Toen ik binnenstapte bleek het in ieder geval niet wat ik verwachtte. Mijn eerste spontane reactie was: ‘Het lijkt hier wel een disco.’ Dat klinkt misschien een beetje oneerbiedig bij een doortimmerde presentatie van een substantieel deel van het levenswerk van een kunstenaar, maar we hebben tenslotte geleerd om eerste reacties naar waarde te schatten.
Lichaam & Stad is geen nieuw werk van Van der Keuken, maar een caleidoscopische en encyclopedische herschikking van oude werken en thema’s. Het is goede gerijpte wijn in splinternieuwe zakken. De inrichting zou je constructivistisch kunnen noemen of voor mijn part neo-constructivistisch.
Wat men de foyer van De Balie noemt is in feite een trappenhuis. De hoge, maar niet erg grote ruimte wordt gedomineerd door een kolossale keizerlijke houten trappartij. Een fraai monument uit de tijd dat wetshandhavers en wetsovertreders nog hooghartig dan wel deemoedig deze treden op en af liepen. In de ruimte die deze overheersende trap nog wilde uitsparen is een projectietoren staande op een kijktafel opgetrokken. Als vanuit een vuurtoren schijnen projectielampen hun al dan niet bewegende beelden op schermen die in de ruimte zijn gehangen. Die schermen hebben soms de vorm van een filmdoek, maar kunnen ook de gedaante van een Calder-achtige mobile aannemen. Bij de geordende chaos van deze tentoonstelling was de onaffe staat zeer gepast. Het riep het gevoel op dat de beweging en verandering permanent konden zijn.
Vanwege de offici‰le opening ben ik nog eens teruggegaan naar het Lichaam & Stad-spektakel. De ruimtelijke drukte van de disco had plaatsgemaakt voor het gedrang van een stedelijk warenhuis tijdens de ultieme dag van de uitverkoop. Zo nu en dan kon je over iemands schouder een stukje monitor zien of even langs een fotopaneel schuifelen. Ooit bedacht men dat flaneren de juiste manier was om de stedelijke ruimte te ervaren, maar dat dateert uit een tijd dat winkels nog sluitingstijden hadden en individueel vervoer een elitaire aangelegenheid was. De huidige stad is een termietenhoop en om die nog in al zijn aspecten te kunnen waarnemen heb je het facetoog van een bijzonder insect nodig. Wat de gemuteerde kijkende mens van de toekomst te zien krijgt lijkt misschien op de visuele veelvormigheid van Van der Keuken en De Vries. Maar het blijft speculeren, want misschien wil de kijkende mens van de toekomst wel liever een rustig stilstaand beeld in zwart-wit.
Het is overigens niet waar dat er alleen door Van der Keuken gerecycled eigen werk in de tentoonstelling is ondergebracht. Er is ook nieuws. Bijvoorbeeld Laatste Woorden - Mijn zusje Joke (1935-1997), een videofilm van een klein uur waarin onder meer een stervend lichaam wordt vergeleken met een stad in verval; de zieke mens als ruãne. Een hoogst intieme en ontroerende film die niet alleen schokt door zijn frontale benadering van de dood, maar ook door zijn absolute minimalisme. Alsof de vakman al zijn ambachtelijkheid even heeft afgeworpen om als broer en niet als filmer te kunnen kijken.
Dat zou ook een recept voor het toekomstige waarnemen van de stad kunnen zijn; kijken alsof je het voor het eerst doet.

  • De Titanic blijft groots ondergaan. De ingezonden-briefschrijver uit Utrecht kan ik geruststellen, maar moet ik ook teleurstellen: de wijze waarop James Cameron een metalen machine tot een levende protagonist van zijn film maakt is van een inventiviteit die zich mag scharen naast The General van Buster Keaton. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat de film grappig is, maar wel dat ik hem inmiddels heb gezien.
  • Nog niet gezien heb ik Western van Manuel Poirier. Poirier maakt bescheiden maar overtuigende vertellingen over het drama van de provinciaalse alledag. Ik zag eerdere films als A` la campagne en Marion, en op grond daarvan durf ik hem ongezien aan te bevelen. Een aanbeveling die ik uiteraard zelf ter harte zal nemen.