New York midden jaren zeventig was een puinhoop. Delen van de stad waren veranderd in no go-gebieden vol uitgebrande panden en straten waarin dronkaards, dealers en drugsverslaafden de dienst uitmaakten. In het hart van de downtown-woestenij, op de Bowery, was in 1973 een undergroundclub geopend met de naam cbgb, Country, BlueGrass and Blues, een benauwd hol dat toegang bood aan maximaal 350 bezoekers, met een lange bar, een smerig toilet en een verhoging waarop bands optraden. Gezien de linke omgeving en het groezelige decor bleef de club lang een goed bewaard geheim voor de incrowd. Iedereen kon er naar hartenlust experimenteren.
Op 14 april 1974 toog de jonge dichter Patti Smith met haar gitaar spelende kameraad Lenny Kaye naar cbgb om er een nieuwe band te zien, Television. De groep werd aangevoerd door een magere, bleke jonge man met een pagekapsel die Thomas Miller heette, maar die zijn naam, alsof hij een suburban huid afschudde, in Tom Verlaine had veranderd, een eerbetoon aan de Franse negentiende-eeuwse dichter Paul Verlaine. Smith werd die avond in de halflege club betoverd door de woorden en de geluiden. Met een getergde stem, cynisch maar kwetsbaar, zong Verlaine over een Cadillac op het kerkhof, regen die in muziek veranderde en een ontsnapping in de armen van de Venus van Milo. De gitaren brachten ijle en dissonante klanken voort. De band speelde wat covers die hun inspiraties verrieden, vroege Rolling Stones en de psychedelische 13th Floor Elevators. ‘Wat ik die avond zag was bloedverwantschap, een toekomst, een perfecte vermenging van poëzie en rock-’n-roll. Ik keek naar Toms optreden en dacht, als ik als jongen was geboren, dan zou ik hem zijn geweest’, schreef Smith voor The New Yorker in een hommage aan haar kort daarvoor overleden zielsverwant. Zij en haar zoon en dochter hadden tijdens de laatste uren aan het bed van Verlaine gewaakt.
Net als Smith had Verlaine op jonge leeftijd smalltown America (Delaware in zijn geval) verruild voor de metropool met zijn eindeloze mogelijkheden. Hij was jong en ambitieus. Armoede en verval waren geen probleem, dat schiep juist mogelijkheden. Verlaine vond woonruimte in de East Village en richtte met wat gelijkgestemden, onder wie een bassende jeugdvriend die zich Richard Hell noemde, een band op, Neon Boys. Uit de resten daarvan verrees Television, waarin Verlaine zijn gitaarpartijen vervlocht met die van de eveneens begaafde Richard Lloyd. Dankzij de vele optredens in cbgb, waar ook Ramones, Talking Heads en Blondie hun eerste schreden zetten, werden ze onder punk gerangschikt.
In zekere zin klopte die classificatie. In 1975 was punk nog geen maliënkolder en de band speelde hoekige, puntige songs, die werden gedreven door de twee felle gitaren en een tegendraadse ritmesectie. Ze brachten een geluid voort dat mijlenver af stond van wat rond 1975 in Amerika populair was, de zelfgenoegzame rock van Eric Clapton en de Eagles, of zoals een 25-jarige Verlaine het samenvatte: ‘crappy folk rock, country shit’. Maar Television week eveneens af van de punknorm van korte, snelle songs zonder gitaarsolo’s. Met Tom Verlaine kreeg de punkgeneratie een heuse gitaarheld, die bovendien het tempo op gezette tijden aanmerkelijk vertraagde zodat de kristallijne noten beter tot hun recht kwamen.
Als tiener luisterde Verlaine naar Richard Wagner en de free jazz van John Coltrane en Albert Ayler. Hij speelde saxofoon, maar na een sportincident waarbij hij tanden verloor, koos hij voor de elektrische gitaar, ook al werd hij pas na het horen van het chaotische 19th Nervous Breakdown van de Rolling Stones enthousiast over rockmuziek. Als instrument koos hij een onvervormde Fender Jazzmaster, die een dun, metalen geluid voortbrengt. Zijn belangrijkste regel: vermijd alle bluesclichés. Net als Albert Ayler wilde hij ‘boven de noten uitstijgen’. Op het toneel leken zijn lange, magere vingers vergroeid met de zes snaren. Patti Smith schreef dat hij ‘gitaar speelt met een hoekige, in zichzelf gekeerde passie, alsof er duizend blauwe vinken krijsen’.
Television muntte uit in lange songs en improvisaties. De eerste single, Little Johnny Jewel uit 1975, duurde 7,5 minuten en was uitgesmeerd over twee vinylkanten. Twee jaar later verscheen het debuutalbum, vernoemd naar het nummer Marquee Moon, dat was opgebouwd rond een korte bijtende riff, gestut door een gejaagde maar vloeiende tegenmelodie. Voor Verlaine geen nihilistische slogans die met ‘I don’t wanna’ beginnen, maar poëtische zinnen die een desolaat nachtelijk New York schetsten: ‘I remember how the darkness doubled/ I recall, lightning struck itself/ I was listening, listening to the rain/ I was hearing, hearing something else.’
De foto op de voorkant van Marquee Moon was gemaakt door Patti Smith’s vriend Robert Mapplethorpe. De hoofdkleuren zijn blauw en bruin, die in combinatie met de stoïcijnse blikken van de bandleden een sfeer oproepen die perfect aansluit bij de koele, heldere productie. Critici waren verrukt en noemden het ‘een nieuwe dageraad voor rockmuziek’. De opvolger Adventure was eveneens van hoog niveau en legde dankzij het ingetogen Days de basis voor het geluid van R.E.M. Maar daarmee was het voorlopig gedaan met Television. Verlaine legde zich toe op een solocarrière die een negental ondergewaardeerde platen opleverde. In 1992 verscheen er nog een derde Television-album.
Verlaine bleef tot aan zijn dood een enigma. Hij was de ultieme musician’s musician en door bands als Pavement, Dinosaur Jr. en Sonic Youth leefde zijn grensverleggende werk voort. Hij was een romanticus, stijfkoppig, zelfverzekerd, perfectionistisch, paranoïde. En bovenal geniaal.