Beyoncé, Renaissance © Carlijn Jacobs / Parkwood Entertainment

Beyoncé is de op 28 na meest gestreamde artiest ter wereld. Het grote verschil met de artiesten die haar in populariteit voorgaan, is de impact van een nieuw album van Beyoncé. Dat is een Evenement. En dat komt weer doordat een Beyoncé-album doorgaans geen verzameling nieuwe nummers is, maar werkelijk een álbum, met artwork waar veel meer over valt te vertellen dan op basis van de paar vierkante centimeter op een laptop- of smartphone-scherm doorgaans gebeurt. Los van al haar muzikale, vocale, inhoudelijke en charismatische kwaliteiten is dat de grote verdienste van Beyoncé, naast het ogenschijnlijk vanzelfsprekende maar in werkelijkheid juist allesbehalve simpele gegeven dat ze al 25 jaar aan de top van de pop staat: de eerste hit van Destiny’s Child (No, No, No) komt uit 1997 – vier jaar voordat Billie Eilish (de op 21 na meest gestreamde artiest ter wereld) werd geboren.

Dat No, No, No was een r&b-ballad, en afgezet tegen Renaissance, het nieuwe album van Beyoncé, was het eigenlijk vooral een heel símpel, eenduidig nummer. De productielagen die Beyoncé en haar team (een gemiddelde arthousefilm heeft een kortere aftiteling dan een Beyoncé-album) in haar zevende album hebben gelegd, behoeven vele luisterbeurten en vooral goeie head- of earphones. Elke sample vertelt weer een subverhaal: dat een sample uit Still Pimpin van Tommy Wright III uit 1994 in openingsnummer I’m that Girl opduikt als een loop, versterkt het omdraaien van het pimp-thema, maar in elk nummer op Renaissance gebeuren meerdere dingen tegelijk, dus in dat openingsnummer krijgt ook Jean-Michel Basquiat een eerbetoon en Tommy Hilfiger een sneer. En dóór, want het tempo ligt hoog: de meerderheid van de nummers op Renaissance haalt de vier minuten niet, en luister maar eens hoe inventief Cuff It overgaat in Energy om te concluderen dat de shuffle-functie dit album ronduit onteert.

Bij een artiest van het kaliber van Beyoncé is de vraag bij een nieuw album niet alleen welke níeuwe elementen ze toevoegt aan haar geluid, maar ook naar welke óude geluiden ze teruggrijpt: welke retro-beweging lijkt te worden ingezet? House, is hier dan geregeld het antwoord, wanneer het gaat om de beats. Maar de verwijzingen zijn talrijker en gelaagd – waar verwijst het ‘Ooh la la la’ in Energy naar: Teena Marie’s origineel uit 1988 of de nog veel beroemdere versie van de Fugees van een decennium later?

Renaissance ademt seks en lust, maar ook hier geldt: bij Beyoncé gebeurt van alles tegelijk. Dus drijft ze ook zo ver van de lusten af als maar mogelijk is en komt nota bene ‘Karen’ langs, de witte vrouw als symbool van de samenballing aan privileges die ‘met de manager wil spreken’. ‘Cause them Karens just turned into terrorists’, zingt Beyoncé, waarmee de Capitool-bestorming ook de dansvloer op stormt – bij Beyoncé kan dat en klopt het ook nog.