Voor mijn verjaardag moest ik maar eens aan de Tomtom, hadden mijn vrouw en dochter beslist. Ik vermoed na lang te hebben nagedacht over de vraag wat je vandaag de dag nog geven kunt aan een man die alles al heeft. Mijn protesten dat ik helemaal geen Tomtom hóefde, dat de routeplanners op internet ook heel doeltreffend werkten, nu ja, behoorlijk doeltreffend, en dat we tot nu toe altijd nog op tijd, althans redelijk op tijd waren aangekomen, maakten geen indruk. ‘Iedere man wil een Tomtom’, zei mijn vrouw. ‘Ben jij nou een man?’ echode mijn dochter. Voor dat soort argumenten gaat iedere huisvader overstag.

Ik moet bekennen: het viel niet tegen. Het wonder je altijd en overal precies te kunnen oriënteren op de satellieten die de VS als even zovele digitale vuurtorens laten rondcirkelen, gaf zelfs achter het stuur van de meest gemiddelde middenklasser het gevoel verzeild te zijn geraakt in een jongensavontuur, ergens halverwege Star Trek en Kapitein Rob.

Daarnaast gaat in het apparaat een groot aantal extraatjes schuil, waarvan de gebruiker het fijne grotendeels zelf moet ontdekken. Dat is ideaal voor overjarige jongens die de wereld nog altijd het liefst als een mateloos uit de kluiten gewassen meccanodoos zien. Ongetwijfeld behoren de bedenkers van het apparaat ook tot die klasse – en daarin vormen wij een ware broederbond.

Toegegeven: ik ben dol op gadgets. Als kind al een trouw bezoeker van de sinds lang betreurde Firato kan ik op de MediaMarkt geen voorwerp met knoppen zien of ik schuifel er al mee langs de kassa: niet alleen om erachter te komen hoe het werkt maar om te beginnen wat het verondersteld wordt te doen. Mijn echtgenote, dochter en alle andere vrouwen krijgen onmiddellijk van mij gelijk wanneer ze mijn mensensoort als één grote verzameling Bram Vingerlings beschouwen.

Want op dit punt scheiden zelfs de meest geëmancipeerde werelden zich onherroepelijk langs geslachtelijke lijnen. Het apparaat fascineert de één, en laat de ander koud, zolang die éne er maar het beoogde resultaat mee weet te bereiken. En dat gaat met de Tomtom bijna altijd opmerkelijk goed. Tot op de minuut nauwkeurig voorspelt het ding wanneer de gebruiker aankomt – op een plek die voor het eerst sinds jaren van plotseling hopeloos verouderd routeplannergebruik opmerkelijk vaak samenvalt met die waar ik zou willen wezen.

Maar geen wondertechniek is zonder addertjes onder het gras. Onder het rijden fascineert het apparaatje misschien in een iets te letterlijke zin. Want niet minder dan obsederend is het om te zien hoe de slordige werkelijkheid aan gene zijde van de voorruit zich op het lichtgevende schermpje hergroepeert tot een onmiddellijk inzichtelijke orde. De route, het verloop van de weg (ook áchter de bocht die het reële zicht beperkt), de te verwachten tankstations en zelfs de straatnamen van bereden en gepasseerde wegen verschijnen allemaal met een helderheid die realisme paart aan informatiedichtheid.

Vermoedelijk is de Tomtom het eerste apparaat dat gebruikers op massale schaal omtovert tot digitale wezens. Want bijna onmerkbaar krijgt achter het stuur de verleiding de overhand de onvolmaakte werkelijke wereld te laten voor wat ze is en zich te verplaatsen naar de plek waar de realiteit verschijnt zoals ze zou moeten zijn. Voor de Tomtomrijder wordt het wegenplan op het scherm ongemerkt zo echt en maatgevend dat hij bijna vergeet dat er ook nog tegenliggers, kruisend verkeer, kortom andere weggebruikers zijn.

De neiging rotondes en snelwegen even soepel en onbekommerd op te rijden als de geruststellende groene pijl op het scherm suggereert wordt nog eens versterkt door de besliste toon waarmee het apparaatje de rijder commandeert (‘Ga de snelweg op’). Enig obstakel is er nu eenmaal niet in de gesimuleerde wereld van deze alwetende reisgenoot – in mijn geval van de Vlaamse ‘Lucie’, die in de installatie- en selectieronde verreweg het liefste klonk.

En het is waarschijnlijk diezelfde zoetgevooisde beschermengel die verantwoordelijk is voor het meest catastrofale gevolg van het Tomtomgebruik. Terwijl een chauffeur, of desnoods zijn bijrijder, zich in vroeger tijden steeds danig moest oriënteren op landkaart of stadsplan, blijft hij nu van iedere kennis van het doorkruiste gebied verstoken. De vraag hoe hij op zijn bestemming komt verdwijnt geheel achter de zekerheid dat hij er komt. Het elektronisch vernuft heeft het navigatievermogen van de rijder definitief overbodig gemaakt.

Zo herstelt de Tomtom de gelijkheid der seksen alsnog op de meest onthutsende wijze. Als het op oriëntatie aankomt maakt het apparaat mannen even hulpeloos als vrouwen volgens hen altijd al waren.