Kijkend naar Thomas Bernhards Theatermaker door Discordia en ’t Barre Land wroet ik in mijn toneelgeheugen naar het moment waarop deze prachtige tekst voor het eerst in het oeuvre van Jan Joris Lamers en zijn toneelspelers opduikt. Het antwoord vind ik bij dé chroniqueur van het Nederlandse toneel tussen 1970 en 1990, Jac Heijer. Op 25 februari 1986 schrijft hij in NRC Handelsblad over Het Atelier, een ‘toneelfeuilleton’ – een fragment uit Der Theatermacher was daar het slotakkoord. Jac Heijer: ‘Jan Joris Lamers en Matthias de Koning zitten, dicht tegen elkaar aangekropen, in twee lederen crapauds. Met het lange haar voor zijn ogen dwingt Lamers zijn trouwe makker tot de uitspraak dat hij (Lamers, Bernhards personage Bruscon) de beste toneelspeler van de wereld is. Verdwenen is de afstandelijke speelstijl van vroeger. Hier zit een regisseur, verstrikt in zijn herinneringen en in een totale depressie te tobben over zijn bestaansrecht in het theater. Het fragment wordt niet alleen ongelofelijk mooi gespeeld, de werking stijgt uit boven een willekeurige Bernhard-interpretatie. Het werkt als een portret van de serieuze theatermaker in staat van crisis en ook als onthutsend eerlijk zelfportret van Lamers en zijn groep.’
Dat was 1986. Anno 2007 werkt de onthutsende eerlijkheid nog even sterk. Zelden in de Nederlandse toneelgeschiedenis is een tekst van deze vulkanische oerkracht zo vergroeid geraakt met de permanente zoektocht van een klein maar sterk ensemble als dit Discordia, op zoek naar de wortels van het toneelspelen. De ironie van de komediant Bruscon en zijn zelfoverschatting (‘Shakespeare, Voltaire en ik’) werken nu harder door dan toen, maar worden nooit bitter of rancuneus, eerder constaterend, nuchter. Bruscon: De ware kunstenaar/ wordt door de modder gehaald/ achter de onwaarachtige de waardeloze/ lopen ze allemaal aan/ ze kruipen/ voor de charlatan’ (citaat uit de vertaling van Janine Brogt, 2001).
Een week later, zelfde toneelzaal in dezelfde toneelsteeg, rept het-affiche-van-de-dag over de bijna zinnelijke lust tot experimenteren die – net als in de wetenschap – handelt over permanent onderzoek, wetten ontdekken en regels, die op een cruciaal moment allemaal weer overboord kieperen en… van voren af aan beginnen. Nog nooit zo veel toneelspelers op zo’n kleine bühne gezien. Op het moment dat het kostuumrek omhoog wordt gehesen zie ik door een grote kier in een coulissendeur het schema van de avond en lees iets wat ik niet mag weten: ‘Kostuums omhoog, dan half uur niets’. Ik knor als een poes in de zomerzon. Want een half uur niets is hier een half uur álles, stilgezette toneeltijd vrijgemaakt voor een volledig geïmproviseerde choreografie van toneelspelers die zich op van alles prepareren. Wij zijn aanbeland bij de Nederlandsche Tooneelvereeniging ‘De Vere’, in een cocktail van scèneflarden, verwaaide pagina’s Brecht of Valentin of Ionesco, waarvan in de week dat u dit leest de premières zullen volgen. Moeders, haal het wasgoed binnen, de toneelspelers zijn gearriveerd. En de kunst van het toneelspelen zal na vanavond nooit meer hetzelfde zijn.
Discordia & ’t Barre Land & Co: PremièreStukken, t/m 16 juni, Frascati, Amsterdam, 020-6266866