Het trauma van de toneelspelende broers is hun vader, Theo de Man. Een groot acteur met een reusachtig-legendarische slagschaduw. Ze hebben vele ellendige jaren lang met hem geleefd tussen stapels vergeelde recensies, goedbedoelde ambachtelijke adviezen, losse handjes andere memorabilia die horen bij de tragedie van de ouder wordende acteur en zijn tot ‘het vak’ veroordeelde kinderen. Richard is er een boek over gaan schrijven. Coen doet vooral televisie. Ze gunnen elkaar het spotlicht in de ogen niet. En nu zijn ze tot elkaar veroordeeld. Weken repeteren, wat ze eigenlijk zijn ontwend. De première en het ‘schorriemorrie-van-de-pers’ (Sonneveld) overleven. Halverwege de rit van 86 voorstellingen overwinteren in Assen. En aan het eind van de slopende tournee besluiten dat het afgelopen moet zijn! Of toch nog maar niet? Het stuk is geschreven op de oude meesters Bram van der Vlugt (1934) en Joost Prinsen (1942). De tekst zit in de categorie: wel aardig. Volgepropt met geestige een-tweetjes. De plotlijn suggereert tussen de regels meer dan-ie wil prijsgeven. De voorstelling zit in de categorie: met veel speelplezier uitgevoerd vakwerk. De heren hebben het goed met elkaar getroffen. Maar er hangt ook een lichte vermoeidheid in Oude Meesters die ruikt naar is that all there is.

In de trein terug vroeg ik me af: zou Hummelinck Stuurman het hebben aangedurfd als Ger Thijs voor de heren Bram van der Vlugt en Joost Prinsen met Thomas Bernhards Schijn bedriegt was aangekomen? Dat is een briljante komedie over twee theatermakers, ook broers, de een acteur, de ander variété-artiest (‘bordenkunstenaar’). Ger Thijs kent het stuk. Hij heeft het in 1985 geregisseerd (met Ton Lutz en Johnny Kraaykamp). Zouden de producenten dat stuk ‘te moeilijk’ vinden voor hun publiek? Maar hoezo dan moeilijk? Waarom wel Tsjechov en niet Bernhard? De twee toneelkanonnen Van der Vlugt en Prinsen (en hun publiek) verdienen een toneeljuweel uit het wereldrepertoire. Waarom én die mooie acteurs én het publiek dan afschepen met een tussendoortje?

Ik zag de komedie van de grote Oostenrijker overigens afgelopen week in het Discordia/De Veere-repertoire, gespeeld door Jan Joris Lamers en Jorn Heijdenrijk, onder de oorspronkelijke titel Der Schein trügt. Na al die jaren is het nog altijd een stille, mateloos ontroerende voorstelling, zonder de last van een dwingende interpretatie. Thomas Bernhard gebracht als één lang Thomas-Bernhard-citaat, was de rake typering van de voorstelling door iemand uit het publiek na afloop. Maatgevend toneel is het ook. Parel uit het repertoire in de kleine zalen, dat door de cultuurpolitiek van de vorige regering (en de weigering die te repareren van de ­huidige) nu nagenoeg ausradiert (uitgegumd) is. Na de voorstelling hoorde ik goed nieuws: volgend seizoen gaan twee met Louis d’Ors gelauwerde toneelspelers in die kleine zalen Schijn bedriegt van Bernhard spelen. In de regie van een jong toneelmakerstalent. We houden u op de hoogte.

Oude Meesters speelt nog t/m 2 mei overal in het land. In april zijn ze een week in DelaMar in Amsterdam. hummelinckstuurman.nl. Der Schein trügt speelt op donderdag 7 maart in Toneelschuur Haarlem