Het was de dag nadat in Groot-Brittannië het parlementslid Jo Cox was vermoord dat in de hal van de Tweede Kamer een woordvoerder van een politieke partij mij liet zien hoe een discussie op Twitter aan het verlopen was. Ook zonder leesbril zag ik in kapitalen al een drieletterscheldwoord staan dat aan zijn adres was gericht. Die tweet was niet afkomstig van een anonieme twitteraar, maar van iemand die met naam en foto en al erop los scheldt. Een man bovendien die af en toe met andere, zakelijke bezigheden de krantenkolommen haalt.
Diezelfde dag vroeg de Britse radiopresentator James O’Brien zich tijdens de uitzending af of ‘het zelfs maar een beetje mogelijk is dat een man die nu in dit land woont door het politieke debat en de politieke situatie over de rand kan worden geduwd’. Het is een ongemakkelijke vraag, want bij een ja als antwoord zijn velen mede schuldig.
Makkelijker is het om de verdachte af te schilderen als een eenzame, verwarde man. Die dan weliswaar rechts-extremistische ideeën heeft en ‘Britain First’ zou hebben geroepen toen hij met zijn mes naar Brexit-tegenstander Cox uithaalde, maar die toch vooral niet goed snik was. Dan kunnen we de moord op Cox afdoen als een incident, dat is zelfs nog makkelijker dan wanneer de dader toerekeningsvatbaar wordt verklaard maar geopereerd heeft als lone wolf. Hoeveel incidenten zouden er nodig zijn voordat een samenleving zich achter de oren gaat krabben?
In 2002 werd in Nederland Pim Fortuyn vermoord, vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen waar hij met de Lijst Pim Fortuyn aan meedeed. Volgens zijn moordenaar was Fortuyn een groeiend gevaar voor de samenleving. Twee jaar later stierf columnist en filmmaker Theo van Gogh op straat, doorzeefd met kogels en de keel doorgesneden, omdat hij in de ogen van zijn moordenaar de profeet had beledigd. Twee jaar geleden werd voormalig minister en oud-d66-leider Els Borst doodgestoken in haar garage. Haar moordenaar noemde zijn daad een goddelijke opdracht: Borst moest sterven vanwege het euthanasiebeleid.
Het politieke debat verhardt. Dat proces is al jaren gaande. Niet alleen in Groot-Brittannië of Nederland, kijk naar de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Schelden, verdacht maken, feitenvrij maar wat roepen – het is aan de orde van de dag. Politici doen het, burgers doen het. Met een verkiezingsjaar voor de boeg in eigen land belooft dat niet veel goeds.
Vier jaar geleden ging de verkiezingsstrijd voor een groot deel over economie, de staatskas, forse bezuinigingen en ingrepen in de aow-leeftijd en hypotheekrenteaftrek. Deze keer ziet het ernaar uit dat de verkiezingscampagne zal worden gedomineerd door immateriële onderwerpen als immigratie, integratie, discriminatie en racisme. Met als grootste politieke twistpunt: wij-samen-ondanks-alle-verschillen of wij-tegen-zij.
De pvv van Geert Wilders opereert vanaf haar oprichting in 2005 als dé partij van het wij-tegen-zij-denken: wij tegen Europa, wij tegen de euro, wij tegen migranten. Inmiddels zijn op het Haagse Binnenhof twee voormalige pvda’ers actief, Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk, die samen de beweging DENK hebben opgericht, waarmee ze aan de komende Kamerverkiezingen mee willen doen. Kuzu en Öztürk zeggen te willen staan voor ‘een verdraagzame samenleving waarin wij elkaar accepteren en ons verzetten tegen de dubbele maat’. Toen tv- en radiopresentatrice Sylvana Simons bekendmaakte bij hen op de lijst te gaan staan, werd duidelijk hoe hard dat elkaar accepteren nodig is. Ze werd op de sociale media overladen met bagger en deed aangifte van racisme.
Door de manier waarop DENK tot nu toe opereert, draagt ze vooralsnog echter zelf ook bij aan verdere polarisatie tussen wij en zij, alleen zijn de wij bij hen vooral nieuwe Nederlanders en Nederlanders met een donkere huidskleur en zij blanke Nederlanders. Waarmee DENK als het ware de tegenpool van Wilders en zijn pvv is.
Afgelopen week gebruikten de DENK’ers zelfs een truc die Pim Fortuyn hen geleerd zou kunnen hebben en die ook Wilders hanteert: bij kritiek, verwijt het de media. Zoals Fortuyn destijds al vond dat media en politiek een Siamese tweeling vormen, zo vindt DENK dat de media de gevestigde orde vertegenwoordigen. De media zouden bezig zijn DENK monddood te maken en karaktermoord te plegen. Waar, als disclaimer, dan nog wel door DENK bij werd gezegd: niet alle media. Tot nu werkt het: DENK krijgt veel aandacht, net als Fortuyn destijds, ook al beweerde hij dat de media hem negeerden.
Deze twee uitersten op het politieke spectrum, pvv en DENK, weerspiegelen de sterk verhitte gevoelens in de samenleving, verwoorden die én versterken ze. Daar tussenin zitten de andere politieke partijen die deze emoties straks tijdens de campagne niet kunnen negeren. Daarop reageren zal echter niet makkelijk zijn voor die politici die zowel de zorgen over immigratie bij grote groepen Nederlanders willen onderkennen, als racisme en discriminatie aan de kaak willen stellen. Daarbij vergeleken is koorddansen kinderspel.
Op het Binnenhof zijn er die denken dat de aanwezigheid van zowel pvv als DENK de andere partijen in de kaart zal spelen. Omdat de kiezer die behoort tot de niet scheldende meerderheid dan als het ware vanzelf wel naar het midden zal trekken, naar partijen die inclusief denken en wij niet tegen zij opzetten. Maar dat is te simpel gedacht. In het politieke debat zal dat inclusieve denken met kracht moeten worden bepleit. En voorgeleefd.