‘Dit is een indrukwekkend staaltje ambachtswerk’, zei de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Victoria Nuland eerder dit jaar als reactie op het uitlekken van een geheim gesprek tussen haar en de Amerikaanse ambassadeur in Oekraïne. In dat gesprek gaf Nuland instructies hoe de volgende regering van Oekraïne eruit moest zien. Door het lekken van dat gesprek te kwalificeren als ‘ambachtswerk’ suggereerde Nuland dat hier sprake was van spionage, oftewel van een telefoontap op haar persoonlijke mobieltje door de Russische geheime dienst. Nuland deed geen moeite om de inhoud van het gesprek te ontkennen.

‘Wat denk je?’ opende Nuland het gesprek. ‘I think we’re in play’, antwoordde Geoffrey Pyatt, de ambassadeur. Nuland, even later: ‘Ik denk dat Klitsj niet in de nieuwe regering moet.’ Met ‘Klitsj’ doelde ze op de pro-westerse oppositieleider (en wereldkampioen boksen) Vitali Klitsjko. ‘Yeah’, antwoordde Pyatt, ‘laat hem er maar buiten blijven en zijn huiswerk doen en zo.’ Klitsjko had samen met de extreem-rechtse voorman Oleg Tjagnibok en de technocratische econoom Arsenij Jatsenjoek het voortouw genomen in de protesten tegen de pro-Russische regering die op dat moment, begin februari, nog in Kiev zetelde. ‘Ik denk dat Tjagnibok en zijn kerels het probleem worden’, vervolgde Pyatt. Nuland viel hem in de rede. ‘Ik denk dat Jats de man is die de economische ervaring heeft en de regeringservaring. Wat hij nodig heeft, is dat Klitsj en Tjagnibok erbuiten staan. Als Klitsj erin gaat, dan moet hij werken voor Jatsenjoek. Dat gaat niet werken.’

‘Yeah. Nee. Ik denk dat je gelijk hebt. Oké. Goed’, antwoordde Pyatt. ‘Wil je dat ik een telefoontje met hem regel als de volgende stap?’ Twee weken later vluchtte de pro-Russische president Janoekovitsj naar Rusland. Weer een week later werd de nieuwe premier van Oekraïne gepresenteerd: Arsenij Jatsenjoek. Klitsjko en Tjagnibok maakten geen deel uit van zijn regering. De Amerikaanse regering zei te hopen dat deze regering ‘het vertrouwen van het Oekraïense volk in de democratische instituties van het land kan herstellen’, en eiste dat ‘andere landen de soevereiniteit van Oekraïne respecteren’.

Over de merites van deze Amerikaanse aanpak kan men van mening verschillen, maar iedereen zal begrijpen hoe het Amerikaanse optreden in het Kremlin werd geïnterpreteerd (en door een grote meerderheid van de Russen). Temeer omdat de telefoontjes tussen Nuland, Pyatt en hun contacten in de Oekraïense oppositie zeker niet de eerste bemoeienis van de VS met Oekraïne waren. In december meldde Nuland nog trots aan Amerikaanse journalisten dat de VS sinds 1991 ‘meer dan vijf miljard dollar’ hadden geïnvesteerd ‘om een veilig, welvarend en democratisch Oekraïne te bereiken’. In praktijk komt dat doorgaans neer op donaties aan pro-westerse organisaties of politici. Vaak lopen die donaties via de bijna geheel door de Amerikaanse overheid betaalde stichting National Endowment for Democracy, wiens voorzitter vorige herfst in The Washington Post schreef dat ‘Oekraïne’s keuze om deel te worden van Europa de ondergang zal versnellen van de ideologie van Russisch imperialisme waar Poetin voor staat’.

Wie deze en andere voorbeelden van Amerikaanse bemoeienis in Oekraïne leest, zal niet erg verbaasd zijn dat de regering van Rusland danig ontstemd is over de gang van zaken, of dat Poetin en zijn regering de Oekraïense regeringswissel zien als een vijandig gezinde coup. Een coup die natuurlijk is omhangen met retoriek over ‘vrijheid en democratie voor Oekraïne’ en andere slogans, maar niettemin een anti-Russische coup die om een hard antwoord vraagt. Dat antwoord kwam dan ook: op de dag dat de nieuwe regering zich in februari presenteerde, werden op de Krim onbekende soldaten gesignaleerd met afgeplakte nummerplaten. Het vervolg is bekend.

Vreemd genoeg reageerde Washington verbaasd op deze eerste Russische interventie. Toen de Russische tegenreactie op gang kwam, ontstond in de VS direct een serieus debat of Poetin ‘krankzinnig’ geworden was. De Amerikaanse minister Kerry gispte Rusland om zijn ongepaste ‘negentiende-eeuwse’ gedrag. Sindsdien laveert de regering-Obama tussen afkeurende woorden richting Moskou en plannen die de confrontatie met Rusland juist doen escaleren.

In de aanloop naar de Navo-top, vorige week in Wales, liet de Amerikaanse regering bijvoorbeeld proefballonnetjes op over Navo-lidmaatschap voor Oekraïne. Dat zou het conflict in het Don-bekken – met zijn Russische bevolking en de Russische eenheden die er nu actief zijn – praktisch een interne aangelegenheid maken voor het militaire bondgenootschap en dus voor Nederland: een bijzonder belangrijke beslissing voor onze eigen veiligheid. Debat daarover was er in Nederland nauwelijks. Die Navo-uitnodiging aan Oekraïne – die overigens langs het veto had gemoeten van enkele veel kritischer Navo-landen dan Nederland – kwam er niet. Toch blijft het de vraag waarom westerse regeringen zo verrast lijken over de confrontatie met Rusland en zo verwoed op zoek lijken naar een strategie. Want West-Europa en de VS koersen al jaren, onder leiding van Washington, recht op een confrontatie met Moskou over Oekraïne af.

De ene na de andere Russische regering waarschuwde sinds de val van de Sovjet-Unie in 1991 dat zij het integreren van Oekraïne in de westerse invloedssfeer niet zullen accepteren. Het begon al met Boris Jeltsin, die ‘vlammen van oorlog die zullen uitbranden door heel Europa’ voorspelde als de Navo naar Rusland opschoof. Maar Jeltsin kon alleen tandenknarsend toekijken hoe de Navo in 1999 Tsjechië, Hongarije en Polen lid maakte. Ook originele ‘cold warriors’ in de VS waarschuwden daarvoor. De diplomaat George Kennan schreef dat die uitbreiding een crisis zou veroorzaken waarna voorstanders ervan zouden zeggen ‘dat ze altijd al zeiden dat de Russen nu eenmaal zo zijn’. In 2004 werden nog eens zeven landen die vroeger achter het IJzeren Gordijn vielen lid, en moedigde Washington ‘kleurenrevoluties’ aan in landen rond Rusland. Nog altijd kon Moskou weinig meer dan bittere verwijten maken.

‘Washington zou de logica achter Moskou’s positie ten minste moeten begrijpen. Dit is geopolitiek voor eerstejaars’

De Russische veiligheid werd door deze uitbreidingen ook niet direct bedreigd: alleen de kleine Baltische staten deelden een grens met Rusland, en daar kwamen geen Navo-bases. Het Kremlin, waar sinds 2000 Vladimir Poetin zetelde, reageerde echter heel anders op een perspectief dat in 2008 werd geopend: een toekomstig lidmaatschap van Georgië en Oekraïne. Ondanks Frans en Duits verzet drukte de regering van Bush jr. dat plan door. ‘Deze landen zullen lid worden van de Navo’, stelde de eindverklaring van de Navo-top in dat jaar.

Poetin maakte zijn visie hierop heel duidelijk. Hij noemde Navo-lidmaatschap van die landen ‘een directe bedreiging’ voor Rusland en maakte de Amerikaanse president Bush duidelijk, volgens een Russische krant, dat een Navo-lidmaatschap voor Oekraïne het einde van dat land zou betekenen. Als bewijs dat het geen loze dreigementen waren, greep Poetin een lokale rebellie in Georgië aan om twee opstandige Georgische provincies bij Rusland te voegen. Maar de westerse mars naar het oosten hield in Russische ogen niet op. In 2009 kwamen nog twee voormalige Oostblok-landen (Albanië en Kroatië) bij de Navo. En de Europese Unie, in Russische ogen een Siamese tweeling met de Navo, ontvouwde in 2008 zijn Oostelijk Partnerschap-programma, een voornamelijk op Oekraïne gericht economisch integratiepakket.

Voeg hier nog bij dat de betrekkingen tussen Rusland en het Westen in 2013 heftig afkoelden en iedereen op het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken had kunnen voorspellen dat een door de VS gesteunde coup tegen de Oekraïense regering een harde Russische reactie zou uitlokken. Maar de regering-Obama lijkt werkelijk door de crisis overvallen, constateren Amerikaanse analisten tot hun ergernis.

‘Washington mag Moskou’s positie afkeuren, maar ze zou de logica erachter ten minste moeten begrijpen. Dit is geopolitiek voor eerstejaars’, schreef de Amerikaanse hoogleraar politicologie John Mearsheimer vorige week in het deftige blad Foreign Affairs, waar al decennialang de toonaangevende ideeën over de Koude Oorlog worden geventileerd. ‘Geen enkele Russische leider zou toestaan dat een militair bondgenootschap dat tot voor kort Moskou’s doodsvijand was Oekraïne in zou komen. En geen enkele Russische leider zou werkeloos toekijken hoe het Westen een regering aan de macht helpt die vastbesloten is om Oekraïne in het Westen te integreren.’

Ten overvloede wijst Mearsheimer op de drie invasies die Rusland de afgelopen eeuwen via Oekraïne te verduren kreeg en de enorme strategische waarde die Rusland daarom aan Oekraïne toekent. Zoals de VS nooit zouden accepteren dat een andere grootmacht soldaten legert op het westelijk halfrond, stelt Mearsheimer, laat staan aan de Amerikaanse grens, zo accepteert Rusland de westerse inkapseling van Oekraïne niet. Maar Amerikaanse diplomaten lijken ervan overtuigd dat Rusland genoegen zou moeten nemen met de verzekering dat de VS geen plannen voor een invasie heeft.

‘De liberale waanbeelden die Poetin provoceerden’, zo noemt Mearsheimer het gedachtegoed dat draait om de overtuiging dat internationale politiek fundamenteel is veranderd sinds de Koude Oorlog en draait om economie, integratie en internationale instituties. Landen die daarin niet mee willen zijn volgens die opvatting kwaadwillend, achterlijk of worden bestuurd door gekken. Geleid door die idealistische visie hebben westerse landen, de VS voorop, onbewust de gevaarlijkste crisis in twintig jaar uitgelokt. En deze liberale visie blijft in Washington de boventoon voeren.

Sterker nog, in de VS wordt ook breed geloofd dat Europese regeringen de crisis in Oekraïne net zo beleven. Als ‘bewijs’ hiervoor wordt in Amerikaanse en Britse media eindeloos een citaat van Angela Merkel gebruikt. Het betreft vier woorden die ze gezegd zou hebben tegen Obama en die via-via in The New York Times terechtkwamen. ‘In een andere wereld’, zou ze over Poetin hebben gezegd, wat volgens de Times betekende dat Merkel ‘twijfelde of Poetin zijn realiteitsbesef verloren had’. In Duitse media heeft Merkel duidelijk gemaakt dat ze Obama juist probeerde uit te leggen dat Poetin de crisis anders beleeft en dat hij een volledig andere kijk op Oekraïne en internationale politiek heeft. Maar dit citaat blijft maar rondketsen, ook in Nederland.

Het zou verstandig zijn als in de VS – en in Nederland – meer wordt geluisterd naar Merkels boodschap en minder naar Amerikaanse politici die fantaseren over ‘een democratische strop rond Poetins Rusland’. Daar lijkt het nog niet op. Vorige week schreven Obama en de Britse premier Cameron in een opiniestuk dat de Navo ‘door moet gaan met het versterken van de Oekraïense [militaire] capaciteiten’. Tegelijkertijd citeerde weekblad Der Spiegel een anonieme Duitse Navo-generaal. ‘Militair is het conflict voor Kiev al verloren’, zei de generaal, die meende dat Oekraïne ‘eigenlijk alleen nog kan onderhandelen om zijn mannen levend uit de tang van de Russen terug te krijgen.’


Beeld: Donetsk, 8 september. Ceremonie ter ere van de verdedigers van Donetsk tijdens de Tweede Wereldoorlog. De gewapende mannen begeleiden de president van de ‘Volkrepubliek’ Donetsk Alexander Zachartsjenko (Marko Djurica / Reuters).