
Dan heb je de lijn van de Japanse Hatsu Hamada, topwetenschapster, biologe, die gespecialiseerd is in ‘onsterfelijkheid’ en ten slotte Johnny Idaho, liefhebber van Moby Dick, slachtoffer van een bomaanslag op zijn huis in Denver waarbij zijn moeder om het leven kwam. Hij komt erachter dat er heel wat meer aan de hand was dan een bomaanslag. Langzamerhand komen deze drie lijnen en personages bij elkaar, confrontaties blijven niet uit, alles grijpt tegen het einde van de roman letterlijk in elkaar, en ‘the rest is silence’.
Je zou kunnen zeggen dat er nog een vierde ‘personage’ is: het terrein waar zich alles afspeelt. Hulst maakte veel werk van een fictief decor, de eilandengroep De Archipel, waar zich, in een niet al te verre toekomst, na een enorme economische ineenstorting (de ‘Grote Klap’), het kapitalisme heeft gevestigd. De eilanden heten Upside, Downside, Midlevel en Executive. Op de binnenflappen van de roman zijn de plattegronden weergegeven, compleet met stratenplan, straatnamen, stations, parken et cetera. Af en toe betrapte ik mezelf erop dat ik de in de roman afgelegde routes ook daadwerkelijk op de kaarten naging, je bent recensent of niet. Het deugde allemaal.
De schrijver zet hier een fraai staaltje decorkunst neer. De hele hiërarchische structuur van het kapitalisme is overtuigend afgebeeld. Op Upside zitten de topfiguren in reusachtige glazen bankgebouwen, je komt er alleen na uitvoerige screening, de veiligheidsmaatregelen zijn adembenemend en overal zweven ‘Ogen’ rond, vreemde glazen bollen die van alles verslag uitbrengen. Big Brother van Orwell is hier uiteraard niet ver weg. Alles is gedigitaliseerd, robots (hier ‘Asimo’s’ genoemd, met een verwijzing naar het sf-oeuvre van Isaac Asimov) doen het lagere kantoorwerk. Iedereen draagt weblenzen waarop je alle data van wat dan ook kunt aflezen. Veiligheidsagenten heten ‘Pleasers’, kortom Hulst wist een fraaie sfeer van totale paranoia te schetsen waarbinnen ‘het’ kapitalisme nog steeds in volle bloei opereert. Ook al ligt de rest van de wereld op apegapen.
Op het eiland Downside heersen de wetten van de chaos, de verloedering en de afbraak, daar heb je de cafés en de drugs, de alternatieve dromers, de verschillende elkaar wantrouwende bevolkingsgroepen, de schaarste en de onveiligheid. Robots en webbrillen zijn er ook, maar niet voor iedereen. En op Executive wonen de patsers in luxe huizen, daar zijn de golfterreinen en de parken.
Tegen dit decor speelt het zich allemaal af. Hulst geeft zichzelf ruim tijd om de personages te introduceren, we krijgen hun achtergrond en drijfveren in detail voorgeschoteld. En het blijft boeien omdat Hulst de scherp geslepen stijl gebruikt van de levensvertelling, vol gewaagde metaforen en pakkende beschrijvingen. Met zinnen als: ‘Wanneer iemand hem vraagt wie hij is, dan is hij bestuursvoorzitter van Capital C, niet Willem Frederik Gerson, die getrouwd is met Sara Lyng en houdt van muziek uit de jaren zeventig. Hij is niet het jochie dat in de bijrijdersstoel naast zijn moeder zat, die stapvoets door de villawijk reed en zei: “Dat hadden wij moeten zijn, beertje.” Hij is niet de volwassen voortzetting van die knul die heitjes voor karweitjes opknapte bij diezelfde villa’s. De enige toelaatbare geschiedenis is het cv.’
Ik vind dit sterk schrijfwerk, je ziet die Gerson voor je ogen opdoemen: verwilderd, op de rand van de afgrond en het duister. Af en toe herinnerde me dit aan de stijl van Peter Buwalda’s Bonita Avenue waarin ook een oude ‘executive’ het zwaar voor zijn kiezen krijgt. Of wat te denken van de zinnen: ‘Met haar andere hand betastte ze zichzelf en de schacht van zijn geslacht. Ze ademde zwaar en piepte als een muis onder vloerplanken.’ En neem deze zin: ‘Keiji heeft de ledematen van een wandelende tak.’ Dit hoort allemaal tot de stijl en de vertelwijze van de blockbuster en de schrijver zet het allemaal voortvarend in.
Ik bleef geheel bij de les, al begon ik me na een tijdje af te vragen wanneer er iets zou gaan gebeuren, ik zette het een keer in de kantlijn: ‘Gebeurt er nog wat?’ Wel een beetje flauw, bedacht ik later, Hulst gaf zichzelf nu eenmaal veel tijd en ruimte om zijn hoofdpersonages kleur te geven. Terecht wilde hij voorkomen dat zij schimmen bleven, of banale karikaturen van ‘de’ kapitalist, ‘de’ wetenschapster en ‘het’ slachtoffer. Dat nooit, heeft hij vast en zeker gedacht. Dit gaf hem ook de kans om zijn grote kennis over Japan te etaleren en een stel mooie scènes neer te zetten. IJzersterk is bijvoorbeeld de beschrijving van de instorting van het gebouw waar Johnny Idaho zich als jongen van een jaar of veertien bevindt en zijn vertwijfelde poging zich in leven te houden. Dit is topschrijven, maar deze scènes houden het verhaal ook op en de afwikkeling naar het einde is plotseling met veel grotere snelheid geschreven dan de rest. Ineens gaat het allemaal van hup hup, op weg naar het slot. Klinkt dit als klagen? Dat moet niet. Hulst sloeg met deze roman al weer een nieuwe weg in zijn oeuvre in. Hij zocht en vond een pakkende en overtuigende stijl, die paste bij het verhaal dat hij wilde vertellen. Dat van de uitwassen van het kapitalisme.

Auke hulst, Slaap zacht, Johnny Idaho, Ambo Anthos, 380 blz, € 19,99
Beeld: Andreas Terlaak