Istanbul – ‘De hoofddoek is voor ons een gebod van God en daarom erg belangrijk. De hoofddoek af doen voelt bij ons alsof we al onze kleding afdoen’, zegt Hatice Kavcaker. ‘Onzin’, vindt Isil Turan. ‘De hoofddoek is een symbool van de politieke islam geworden.’
De hoofddoek is het gevoeligste onderwerp van de Turkse politiek. Al jaren wordt geruzied over de vraag of vrouwen op de universiteit er een mogen dragen. Vorige maand leek de zaak beslist: een meerderheid van het parlement stemde voor een nieuwe wet die dat wel mogelijk maakt. Maar de universiteiten beschouwen die nieuwe wet als ongeldig. Dus blijft de hoofddoek het publieke debat in Turkije beheersen.
Turkije is een land met ambities, het heeft de hoogste economische groei van Europa, het opleidingsniveau stijgt er snel en met name vrouwen gaan er massaal studeren. Maar wie als vrouw naar de universiteit wil, moet zich neerleggen bij een strenge wet: op de universiteit mogen geen hoofddoeken gedragen worden. Er wordt door de politie bij de ingang gecontroleerd en aan de poort zijn speciale gebouwtjes waar vrouwen hun hoofddoek af kunnen doen. Sommigen ontwijken de regels door over hun hoofddoek een pruik of muts te dragen.
In de praktijk was de hoofddoek eigenlijk nooit een probleem in Turkije. Ze werd gedoogd. Maar toen de islamitische politieke partij halverwege de jaren negentig het recht op de hoofddoek ging opeisen, kwam ze in botsing met de gevestigde orde en militairen.
Hatice Kavcaker had arts kunnen zijn, als ze bereid was geweest haar hoofddoek af te doen. Maar haar doek was belangrijker dan haar carrière: ‘Anders was ik, met Gods hulp, waarschijnlijk in 2000 gynaecoloog of internist geworden.’ Nu is ze huisvrouw en moeder van twee kinderen. Spijt heeft ze niet: ‘Ik ben liever een trotse moeder dan een vernederde gynaecoloog of internist.’
Kavcaker haalde haar vwo-diploma en studeerde medicijnen in het begin van de jaren negentig. Mét hoofddoek, want toen werden hoofddoeken nog gedoogd. Eind jaren negentig werd het toezicht verscherpt en stopte zij met haar studie. Kavcaker: ‘Op 5 december 1997 werd een co-assistente geweigerd vanwege haar hoofddoek. En op maandag 8 december waren de namen van alle studentes die een hoofddoek droegen van de presentielijst geschrapt. Daarna kon ik niet meer naar de universiteit.’
Voor een toenemend aantal vrouwen is het verbod op hoofddoekjes vernederend en onacceptabel. Ze eisen het recht op te studeren mét hoofddoek. Anderen zijn juist bang dat het toestaan van de hoofddoek het begin is van de islamisering van het onderwijs.
‘De eis om een hoofddoek te mogen dragen, is nog maar het begin. Deze mensen spreken straks niet eens meer met academici omdat dat mannen zijn. En ze zullen ook gaan eisen dat ze alleen van vrouwelijke docenten les krijgen en dat ze alleen met meisjes in de collegezaal zitten’, zegt Isil Turan. Turan is 21 en studeert rechten aan de Marmara Universiteit, een van de twintig universiteiten in Istanbul. Zij draagt geen hoofddoek en verreweg de meeste van haar medestudenten doen dat volgens haar ook niet. Turan: ‘Slechts één procent van de meisjes gaat niet naar de universiteit vanwege de hoofddoek.’ Volgens publicist en ethicus Ragip Duran gaat het om tweeduizend meisjes: ‘Dit probleem hebben we eigenlijk te danken aan het Ottomaanse Rijk. In 1923 is met de komst van de Republiek het secularisme van bovenaf opgelegd. Daarmee werd de kleding een politiek, cultureel en ideologisch probleem.’
Het paradoxale is dat Turkije op papier strikt gescheiden kerk- en staatssystemen heeft. Maar klopt dat in de praktijk? ‘Nee’, zegt Duran. ‘De religie wordt in Turkije eigenlijk door de staat geregeld. De imams zijn ambtenaar en ontvangen salaris van de staat.’ Volgens recente cijfers ontvangen 88.000 imams salaris van de staat. Zij zijn in dienst van Diyanet, het godsdienstdirectoraat dat direct onder de premier valt. Het budget van Diyanet is bijvoorbeeld veel groter dan dat van het ministerie van de Buitenlandse Zaken. Maar een hoofddoekje dragen bij overheidsinstanties is uit den boze.
‘Eruit. Eruit’, riepen Turkse parlementariërs in 1999 toen een vrouwelijk parlementslid van de Fazilet-partij met een hoofddoek op het parlement binnenkwam en daarmee een enorme rel ontketende. De reacties van de seculiere kemalisten kwamen onmiddellijk. De inmiddels overleden ex-premier Bülent Ecevit zei van achter de parlementskatheder: ‘Niemand bemoeit zich met de kleding van de vrouwen in hun privé-leven. Maar dit gebouw is niemand zijn privé-terrein. Gooi deze dame uit het gebouw.’ Het parlementslid werd geschorst en haar partij werd verboden.
Dit soort provocaties zorgde ervoor dat de regels rond hoofddoeken opeens strenger werden dan ooit. De hoofddoek werd hét strijdpunt voor een nieuwe generatie moslims. Zij wezen naar West-Europa, waar je wél met een hoofddoek mocht studeren. Neslihan Akbulut is het boegbeeld van de nieuwe generatie moslima’s. Ze is directeur van de vereniging Ak-Der, die de rechten behartigt van moslimvrouwen die wegens het verbod op de hoofddoek niet kunnen studeren, zoals Akbulut zelf: ‘Ik was toegelaten op de universiteit. Ik liet me inschrijven bij een universiteit die geen hoofddoekverbod had. Na twee jaar stelden ze ook een verbod in. Ik wilde doorstuderen, maar dat kon niet in Turkije. Daarom ben ik naar Zweden gegaan.’
Met je hoofddoek?
‘Natuurlijk. Daar was het geen probleem om met hoofddoek naar de universiteit te gaan.’
Tien jaar later zijn de rollen omgedraaid. De islamitische Gerechtigheid en Ontwikkelingspartij, ook wel AK-partij, is al vijf jaar aan de macht en voelt zich nu sterk genoeg om opnieuw de aanval te openen op het hoofddoekverbod. Het parlement nam vorige maand op initiatief van de AK-partij met overgrote meerderheid een wet aan die hoofddoekjes op de universiteit toestaat. Kort daarna bekrachtigde president Abdullah Gül de wetswijziging. Maar de hoofddoekkwestie is daarmee nog steeds niet afgedaan.
Ondanks de nieuwe wet weigert de meerderheid van de universiteiten nog steeds studenten met hoofddoekjes. Ook Mesut Parlak, rector van de Universiteit van Istanbul, distantieert zich van de wet. ‘Zal het opheffen van het verbod op de hoofddoek bij de universiteit zorgen voor maatschappelijke vrede? Zullen de problemen opgelost worden? Zal de spanning, ontstaan door alle provocaties, verdwijnen? Al wil ik dat nog zo graag, mijn antwoord zal nee zijn’, zei Parlak kort na de stemming van het parlement. Hij noemde de nieuwe verandering een poging tot islamisering van het moderne Turkije van Kemal Atatürk, de stichter van de Turkse republiek. Parlak: ‘Aan de ene kant zeg je dat het zondig is als de vrouw werkt, waarbij je haar de mogelijkheden van onze tijd ontzegt, en aan de andere kant overtreed je de principes van de republiek. Zijn dat nou de Europese waarden die we zo graag willen delen? Jullie nemen jezelf misschien in de maling, maar ons niet.’
Maar de moslims vinden dat de universiteitsbesturen de wet behoren uit te voeren, en anders vervolgd moeten worden. ‘Als er een wet is, hoort het bestuur zich eraan te houden. Anders mogen ze hun beroep niet uitoefenen’, zegt Neslihan Akbulut. Ook premier Tayyip Erdogan, tevens leider van de AK-partij, uitte meermalen juridische dreigementen aan het adres van de universiteiten. ‘Het parlement heeft de wet gewijzigd. Zij horen dat uit te voeren, anders moet de officier van justitie zijn taak gaan uitvoeren.’
De tegenstanders van de hoofddoek geven zich niet zomaar gewonnen. De oppositiepartij chp heeft een rechtszaak aangespannen bij de constitutionele rechtbank om deze wetswijziging ongedaan te maken. Het juridisch getouwtrek om de hoofddoekjes is begonnen. Een dag na de bekrachtiging van de hoofddoekjeswet door president Gül stuurde de door de AK-partij benoemde voorzitter Yusuf Ziya Özcan van de raad van het hoger onderwijs yök een circulaire naar de universiteiten. ‘Nu de wet door de president ook bekrachtigd is, mogen de studenten niet langer geweigerd worden.’ Maar de Turkse Raad van State stak daar een stokje voor. Op 12 maart besloot deze dat de circulaire ongeldig is.
Twee dagen later heeft de hoogste aanklager, Abdurrahman Yalçinkaya, het Constitutionele Hof in Ankara gevraagd de regerende AK-partij van premier Tayyip Erdogan te verbieden. Ook eist hij dat Erdogan, president Abdullah Gül en twintig andere hoge AK-functionarissen een verbod van vijf jaar krijgen op politieke activiteiten.
Volgens de aanklager is de AK-partij een bron van antiseculiere activiteiten. De partij is er volgens hem op uit de moderne seculiere republiek te vervangen door een staat waarin de sharia geldt. Yalçinkaya ziet in het recente opheffen van het hoofddoekverbod op universiteiten voldoende bewijs voor zijn gelijk. De procureur is maanden bezig geweest belastend materiaal te verzamelen tegen de AK-partij. Zijn enkele duizenden pagina’s tellende dossier heeft hij overgedragen aan het Constitutionele Hof.
Toch heeft Hatice Kavcaker goede hoop: ‘Ik denk dat deze verandering gaat werken. Dit zijn belangrijke ontwikkelingen. Dat het parlement dit voorstel met overgrote meerderheid aangenomen heeft, is voor Turkije een grote vooruitgang.’
Isil Turan denkt daar heel anders over. ‘Terwijl onze universiteit geen politieke grondslag heeft en onze studenten geen politiek bedrijven of politieke ruzies maken zoals op de Universiteit van Istanbul, is er toch een spanning. Ik respecteer hun manier van leven, zolang zij ook mij respecteren.’
Het is vooral de strijd om de politieke macht die de hoofddoekkwestie voorlopig levend houdt. Terwijl de kwestie van de hoofddoekjes volgens publicist en ethicus Ragip Duran heel gemakkelijk opgelost had kunnen worden: ‘Als de AK-partij de rechten van minderheden, vrijheid van meningsuiting, et cetera, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, als een pakket had aangeboden, weet ik zeker dat de meeste mensen die nu tegen de hoofddoek zijn, er niet tegen waren geweest.’