De regering zegt de begroting voor volgend jaar rond te hebben. De koopkracht wordt gerepareerd; iedereen schijnt naar verwachting in de plus te staan. De btw-verhoging gaat niet door. De verlaging van WW-premies weer wel. En de overschrijdingen bij de AWBZ en kinderopvang zijn weer eens weggewerkt. Aldus diverse optimistische krantenberichten.
Het klinkt allemaal te mooi om waar te zijn. En dat is het waarschijnlijk ook. Er is minstens anderhalf miljard euro mee gemoeid. Waar komen die ineens vandaan? Belastingverhoging was nooit een serieuze optie (zie de heisa rond de btw) net zomin als bezuinigen. Maar opeens schijnen honderden miljoenen tevoorschijn getoverd te zijn. Rara hoe kan dat?
Betrokkenen – van de minister van Financiën tot de financiële woordvoerders in de Kamer – zwijgen als het graf als de vraag wordt gesteld hoe het allemaal wordt betaald. Zij verwijzen consequent naar Prinsjesdag. Dan liggen alle plannen op tafel. Dat is misschien een handige politieke truc. Rond Prinsjesdag worden journalisten en krantenlezers bedolven onder de informatie. Belangrijke details over het gevoerde begrotingsbeleid komen dan niet gemakkelijk naar de oppervlakte. En zo kunnen politici het publiek zand in de ogen strooien.
De rekening kan natuurlijk zijn doorgeschoven, volgens standaardreceptuur: beetje hoger financieringstekort, vleugje gasbaten, snuifje kasschuiven. Minister Bos liet zich ontvallen dat de reductie van het financieringstekort ‘ver vóór op schema ligt’. Net als vorig jaar slaat Bos zich ten onrechte op de borst met het boeken van financieringsoverschotten. Die zijn volledig geflatteerd door de gasbaten. Als het begrotingsoverschot eenmaal wordt gecorrigeerd voor de gasbaten en de stand van de conjunctuur – allemaal incidentele zaken – dan blijkt uit de meest recente cijfers van het CPB (en het CEP dit voorjaar) dat het zogenaamde ‘robuuste financieringstekort’ alleen maar toeneemt in de jaren dat Balkenende IV regeert. Met andere woorden: jaar na jaar wordt structureel meer uitgegeven dan dat er binnenkomt. Hoezo ‘voor op schema’?
Die gasbaten kunnen bovendien tot wanorde leiden in de overheidsfinanciën. ‘Verjubeld’ heet dat dan. De Nederlandsche Bank schatte dat van elke gaseuro zeventig cent wordt uitgegeven en niet wordt geïnvesteerd. De Bank adviseerde terecht om de gasbaten helemaal uit de begroting te halen en te storten in een investeringsfonds dat de gasbaten belegt in de financiële markten. De overheid kan vervolgens over de rendementen van die investeringen beschikken. Politici kunnen dan niet meer met hun tengels direct aan de gasinkomsten zitten of zogenaamd investeren in Betuwe- en HSL-lijnen of zeesluizen. Iedere goede minister van Financiën zou het daarmee eens moeten zijn. Maar Bos verwees het voorstel van De Nederlandsche Bank subiet naar de prullenmand en prevelde iets onnavolgbaars over ‘investeren in onderwijs en duurzame energie’.
Maar ook zouden er wel eens begrotingsmeevallers gevonden kunnen zijn die onverwacht voor wat speelruimte hebben gezorgd. Al bij de Voorjaarsnota werd duidelijk dat er ruimte is ontstaan onder de uitgavenplafonds, ondanks de economische tegenwind. Hoe kan dat? Heel kort door de bocht: de onverwacht harde stijging van de inflatie (door duurdere energie, voedsel en grondstoffen) zorgt voor budgettaire ruimte. De uitgavenplafonds stijgen wél met de hogere inflatie, maar de uitgaven aan salarissen en uitkeringen niet, aangezien de lonen in de cao’s vastliggen en niet onmiddellijk kunnen meestijgen met de hogere prijzen. Ruilvoetwinst heet dit in beleidsjargon. Die meevallers worden nu vermoedelijk structureel uitgegeven. Dit zou onverstandig zijn. Het is namelijk een tijdelijke meevaller, zolang de ambtenaren en uitkeringsgerechtigden een uitholling van hun koopkracht niet accepteren. Bovendien is de arbeidsmarkt krap en zijn er nog steeds honderdduizenden vacatures. Vandaar dat de regering de vakbonden nu amechtig moet smeken om de lonen te blijven matigen om zo het budgettaire kader in stand te houden.
Tot slot: het kan best zijn dat sommige structurele maatregelen, zoals de tamelijk halfslachtige fiscalisering van de AOW-premies, wat meer opleveren dan was voorzien. Het CPB is daarover de laatste maanden ineens veel optimistischer. Doet de regering het misschien daarom budgettair een tandje minder?
Er ligt een schone taak voor economisch journalisten om de komende weken maar eens uit te zoeken waar die anderhalf miljard euro vandaan komt. Het lijkt nu toch te veel alsof minister Bos de tovenaarsleerling is die wat met zijn stokje heeft gezwaaid.