Als Rita Verdonk op 3 april in de Passenger Terminal Amsterdam met haar maiden speech als politiek leider van de beweging Trots op Nederland geldschieters weet te bewegen honderden, misschien wel duizenden euro’s te schenken, dwingt de Wet Subsidiëring Politieke Partijen haar niet de namen van de gevers en de geschonken bedragen openbaar te maken. De reden is dat Verdonk met haar beweging nog niet aan kamerverkiezingen heeft meegedaan en daardoor niet onder de definitie van politieke partij valt. Daarmee is de wet niet op haar beweging van toepassing.

Penningmeester Rita van Gijlswijk van de sp kijkt hiervan op. Maar Verdonks rechterhand, Ed Sinke, weet dit natuurlijk. ‘Nee, nee, driewerf nee’, antwoordt hij gedecideerd op de vraag of de beweging de giften desondanks openbaar zal maken. ‘Sommige gevers hebben nadrukkelijk laten weten anoniem te willen blijven. Wij zullen geen enkele naam bekendmaken van degenen die nu geld storten. Als we na verkiezingen wel onder de wet zouden vallen, houdt Rita zich daaraan, maar voor de giften van nu hoeft het niet. Transparantie, dat is zo’n modekreet.’

vvd-Tweede-Kamerlid Willibrord van Beek heeft zich gerealiseerd dat zijn voormalige fractiegenote Verdonk geen verantwoording hoeft af te leggen bij de minister van Binnenlandse Zaken. Van Beek wil daarom dat via een wetswijziging voor iedereen die aan kamerverkiezingen meedoet ‘het speelveld gelijk’ wordt gemaakt. Daar is pvda-collega Pierre Heijnen het mee eens, al verschilt hun aankleding van dat speelveld.

Om aan te geven hoe verschillend hier in de Kamer over wordt gedacht: d66-leider Alexander Pechtold waarschuwt voor ‘doorgeschoten transparantie’ en ‘elkaar krap willen houden’. cda-collega Jan Schinkelshoek is ook voorzichtig, maar dan op een andere manier: ‘Als Trots op Nederland volgens de wet giften niet openbaar hoeft te maken, is de verleiding groot om te reageren met “toch gek”. Maar voordat ik roep dat er moet worden ingegrepen, wil ik daar eerst op studeren. Er bestaat ook nog zoiets als vrijheid van vereniging.’

Het klinkt inderdaad ‘toch gek’ dat Verdonks beweging gulle gevers niet bij naam en toenaam hoeft te melden. Maar de werkelijkheid waar het de partijfinanciering in Nederland betreft is nog veel gekker.

Ook giften aan andere politieke partijen, of het nu de sp of de sgp is, mogen anoniem blijven mits ze van personen zijn. Alleen als geld komt van een bedrijf en het bedrag hoger is dan 4537,80 euro moet er in de jaarrekening een naam bij. Met deze uitzondering: als het bedrijf anoniem wil blijven, mag dat en hoeft er alleen een algemene aanduiding vermeld te worden zoals ‘projectontwikkelaar’ of ‘advocatenkantoor’. Nog vreemder is dit: als een politieke partij de regels voor openbaarmaking van giften aan zijn laars lapt, staat daarop geen boete.

Vergelijk dat eens met de Verenigde Staten. Daar kan elke kiezer op de website van de Federal Election Commission (www.fec.gov) opzoeken hoeveel geld de presidentskandidaten hebben opgehaald. Zo stond eind december de teller voor de Democrate Hillary Clinton op 115,6 miljoen dollar, had haar rivaal Barack Obama ruim honderd miljoen opgehaald, terwijl de Republikein John McCain zo’n veertig miljoen dollar privaat geld binnen had.

Ook is na te gaan wie de gulle gevers zijn. In de VS is het dan ook heel normaal dat media melden, zoals USA Daily onlangs deed, dat Clinton ruim zestigduizend dollar heeft gekregen van de werknemers van Microsoft en McCain bijna veertigduizend dollar van de medewerkers van bank en verzekeraar Merrill Lynch. Op de website staat ook wie er onlangs door de fec zijn beboet: deze maand is dat een politicus uit West Virginia, hij moet ruim 74.000 dollar betalen omdat hij de wet heeft overtreden.

In Nederland vergt het veel zoekwerk om erachter te komen dat de vvd in 2006 een bedrag van 12.500 euro heeft ontvangen van Movet Beheer BV of dat ene H. Verkoren in dat jaar een bedrag van zesduizend euro heeft overgemaakt naar de pvda. Wie de gulle gevers bij het cda wil achterhalen moet een ruim driehonderd pagina’s tellend document doorworstelen, dat overigens niet te vinden is op de eigen website van de partij, maar op die van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook de jaarrekening van de sp staat niet op de eigen website, al komt daar vanaf dit jaar verandering in omdat het partijcongres daartoe heeft besloten.

Kritiek op de Nederlandse Wet Subsidiëring Politieke Partijen is niet nieuw. Die was er al in 1999 toen de wet in werking trad. Door de komst van de beweging Trots op Nederland is die kritiek echter weer actueel. Waarom mag een nieuwkomer iets wat de rest niet mag?

Er zijn echter ook andere redenen om de wet te herzien. Door het teruglopen van het ledental zijn voor een aantal gevestigde partijen de contributie-inkomsten én de aan die ledenaantallen gekoppelde overheidssubsidies gedaald. De uitgaven voor steeds professionelere verkiezingscampagnes zijn daarentegen gestegen: websites moeten bijgehouden, filmpjes gemaakt en modern campagnemateriaal uitgedeeld.

Om aan geld te komen, is een scala aan financieringsbronnen denkbaar. Daarmee is in de huidige wet echter geen of onvoldoende rekening gehouden. Behalve als ‘gewone’ giften of sponsoring in ruil voor naamsvermelding kan een bijdrage immers ook komen in de vorm van een gift in natura, zoals het om niet verhuren van een zaal. Of als een rechtstreekse gift aan derden, zoals aan de drukker van het partijblad. Of als een lening tegen een zeer laag rentetarief, waardoor het formeel geen gift is, maar in praktijk natuurlijk wel.

Oud-premier van Groot-Brittannië Tony Blair raakte in opspraak omdat hij geldschieters attent maakte op deze mogelijkheid om de nota bene door hem zelf ingevoerde strenge Britse wet te ontduiken. In ruil voor deze zogenoemde zachte leningen verleende Blair de gulle gevers adellijke titels en zetels in het Hogerhuis.

Door de komst van nieuwe groeperingen én de zoektocht naar andere financieringsbronnen rijst wel, nog klemmender dan voorheen, de vraag hoe corruptie voorkomen kan worden. Het gezegde luidt immers: wie betaalt bepaalt. Weliswaar hebben verenigingen in Nederland de vrijheid zichzelf te organiseren, maar er is ook het algemene belang van de democratische rechtsstaat, waardoor ervoor gewaakt moet worden dat bedrijven of mensen met geld politieke invloed kopen. Een politieke vereniging is immers niet hetzelfde als een voetbalvereniging.

Ed Sinke benadrukt dat van het kopen van invloed bij Trots op Nederland geen sprake zal zijn. Er zijn volgens hem maar twee personen die weten wie de geldschieters zijn. Sinke zelf is er daar een van, de andere persoon noemt hij niet. ‘Maar Verdonk zelf weet het niet. Daar houden we ons aan.’

Sinke vindt dat de kiezer hem op zijn woord moet geloven. In de Verenigde Staten zijn ze wantrouwender. Daar willen ze dat de kiezer zelf kan uitzoeken wie welke partij of kandidaat financieel steunt.

Als het kabinet-Balkenende II niet was gevallen, was er mogelijk al een nieuwe wet geweest. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken, de vvd’er Johan Remkes, was ermee bezig. Begin deze maand stuurde het ministerie van Binnenlandse Zaken het advies van de Kiesraad over de toenmalige plannen van Remkes naar de Tweede Kamer. Daarmee is een inkijkje mogelijk in wat Binnenlandse Zaken in 2006 van plan was.

Blijkbaar wilde Remkes giften in natura onder de wet brengen, maar de Kiesraad vond dat hij specifieker moest zijn zodat daar geen onduidelijkheid over zou kunnen ontstaan. De Raad vroeg zich ook af of de controle op giften aan individuele kandidaten niet eveneens moest worden vastgelegd. Daarnaast kritiseerde de Raad het uitblijven van financiële controle op afsplitsingen en op nieuwe politieke partijen die geen beroep doen op overheidssubsidie. Blijkbaar was dat in het wetsvoorstel niet goed geregeld. Maar inmiddels komen beide wél voor: Trots op Nederland is de afsplitsing, de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders de partij die geen recht heeft op subsidie omdat er geen leden zijn. Volgens een woordvoerder van Binnenlandse Zaken moet de pvv giften onder de huidige wet overigens wel openbaar maken.

De bal ligt inmiddels bij pvda-minister Guusje ter Horst. Volgens haar woordvoerder zijn het wetsvoorstel en de daarop uitgebrachte adviezen ‘intern in bespreking’. Als Ter Horst tot de zomer wacht met definitieve plannen kan ze gebruikmaken van een rapport van de Group of States against Corruption (Greco) van de Raad van Europa. Een Greco-commissie is in het najaar op bezoek geweest om de Nederlandse partijfinanciering onder de loep te nemen.

Een kritisch rapport van buitenstaanders kan de discussie in Nederland urgent maken. Het kan ook helpen de schijn weg te nemen dat de oude politiek de nieuwe een hak wil zetten door het vooral voor zichzelf goed te regelen.

Wat Sinke betreft, is het verlenen van overheidssubsidie het bevoordelen van ‘oude’ partijen. Hij zet vraagtekens bij het voortbestaan van overheidssubsidie. Het is een geluid dat je niet veel hoort in Den Haag. Begrijpelijk voor wie zich realiseert dat voor politieke partijen overheidssubsidie vaak de grootste inkomstenbron is. Zo rekent sp-penningmeester Van Gijlswijk voor dat voor haar partij in 2008 de helft van de inkomsten afkomstig is van subsidie en ruim dertig procent van de bij de sp verplichte afdrachten van politici.

Wie huivert bij Sinkes idee uit angst dat de rijkste zal winnen: The Washington Post heeft berekend dat de afgehaakte Republikein Mitt Romney gemiddeld ruim een miljoen dollar spendeerde om één kiesman te winnen. Rivaal Mike Huckabee – die nog wél in de race is – wist voor dat bedrag twintig kiesmannen te bemachtigen. Wie echter net als Sinke denkt dat transparantie niet nodig is: de voorman van de arp, Abraham Kuyper, werd er begin vorige eeuw al van beschuldigd als minister een koninklijk lintje te hebben gegeven aan een koopman die de partijkas had gespekt.