Choreografenduo Emio Greco en Pieter C. Scholten behoort niet alleen tot de meest succesvolle, maar ook tot de meest productieve Nederlandse dansmakers. Behalve met het produceren van internationale festivalkrakers als Hell (2006) en het meer recente you PARA ? DISO (2010), houden zij hun creatieve geesten scherp met kleinere producties, waarbij ze soms hun deuren openzetten voor interessante, vaak nog onbekende makers.
Voorbeeld van zo'n klein project is Rocco, een choreografie van Greco en Scholten zelf voor vier mannelijke dansers, geïnspireerd op de film Rocco e i suoi fratelli van Luchino Visconti. Rocco werd een bewegingsstudie naar de esthetiek van het vuistgevecht, de psychologie van het duel en de uitdrukkingskracht van de dans. Een dankbaar gegeven voor een voorstelling. Greco en Scholten vervlechten soms op knappe wijze de schoonheid, het ambacht, de fysieke intensiteit én het showelement van de vechtsport en de dans.
Dat doen zij deze keer in een vrij letterlijke, zeg maar gerust anekdotische voorstelling waarin alles is wat het lijkt. De dansers vechten hun gestileerde duels uit in een heuse boksring, ze dragen daarbij bokshandschoenen en glimmende boxershorts, er wordt afgeteld en er klinkt om de zoveel tijd een gong. Zelfs de babe die aangeeft dat het pauze is en een snoepverkoopster zijn van de partij.
Ook de dans leent in Rocco rechtstreeks van de sport; er wordt heel wat af gedribbeld, naar elkaar uitgehaald, klappen ontweken of geïncasseerd en knock out tegen de vlakte gegaan. Naast de anders vaak abstracte, soms zelfs cryptische maar o zo esthetische dans van Greco en Scholten is deze letterlijkheid best even wennen.
Niet alleen voor het publiek, zo blijkt; de choreografen hebben deze letterlijkheid niet als vanzelfsprekend in de vingers. Op zijn slechtste momenten verwordt Rocco dan ook tot een overspannen, eendimensionale vertoning waarbij je het als kijker moet stellen zonder de bloedstollende spanning van een écht gevecht, zonder de expressieve gelaagdheid van het dansende lichaam, en zonder de voldoening van een knap verteld verhaal. Na verloop van tijd voegt nóg een ronde dansduel niets meer aan de voorstelling toe en vlakt het allemaal een beetje af, de knappe en intense uitvoering ten spijt.
Op zijn beste momenten, en die zijn er gelukkig genoeg, is het stuk een spannende verbeelding van hoezeer boksen en dans aan elkaar zijn gewaagd. De prachtige openingsscène bijvoorbeeld, waarin dansers Vincent Colomes en Victor Callens elkaar in de nog donkere ring met vorsende blikken opnemen, iedere vezel van hun lichaam alert en klaar voor de aanval, zindert van de spanning. Hun bewegingen zijn nog gecontroleerd en traag, maar gekruid met felle draaien en taaie, langgerekte poses, waarbij hun spieren trillen als het gespannen elastiek van een katapult. Door de haast magische synchroniciteit van hun bewegingen, sterker nog, van de impulsen voorafgaand aan die bewegingen, kun je niet anders denken dan dat een onzichtbare band hen verbindt of juist tot elkaar veroordeelt. Gedachten over vriendschap, noodlot, rivaliteit en liefde steken de kop op. Het is in scènes als deze dat je begrijpt waarom Greco en Scholten Rocco hebben willen maken.

Op 29, 30 november en 1 december te zien in Frascati, Amsterdam.
Overige speeldata op www.ickamsterdam.nl