
Het voelt als een overwinning, ook al wist mijn tegenstander niet eens dat ik vocht: na al die jaren heeft Marie Kondo haar keurig gestreken handdoek in de ring gegooid. Ooit leerde ze haar volgers alles weg te gooien wat geen joy verschaft, om de overgebleven vreugde vervolgens op te bergen in netjes gelabelde plastic containers. Op Instagram leidden haar adviezen tot rijen foto’s van color coordinated sokkenlades en boekenkasten. Hashtag KonMari, hashtag lifegoals. Want een opgeruimd huis, zo was de belofte, is een opgeruimde geest is een opgeruimd leven. Je werkt je to-dolijst af, gaat sporten, je ontdoet je niet alleen van dat lelijke vaasje, maar ook van je chagrijnige vriend, verlost jezelf van alle troep die je tegenhoudt, krijgt een promotie, vindt ware liefde, zal eindelijk gelukkig zijn.
In haar webshop bood Kondo overigens niet alleen handige opbergdozen aan, maar ook koffiemokken en geurkaarsen. Zo gaat dat nu eenmaal in deze wereld: alles verwordt tot een product, zelfs de boodschap dat je te veel producten bezit.
Maar nu heeft Kondo dus het licht gezien. Sinds ze drie kinderen heeft begrijpt ook the queen of clean dat er niet tegen de chaos op te boksen valt. Haar huis is rommelig, zei ze onlangs tijdens een webinar, en dat is oké, want: ‘Ik realiseer me nu dat ik het belangrijk vind om thuis te genieten van de tijd met mijn kinderen.’
Hoe vaak je ook de afwas doet, de volgende dag staat er weer een nieuwe. Je hebt net gestofzuigd en seconden later ligt er alweer een stofpluim in de hoek, waar komt die in vredesnaam vandaan? Het kind keert ’s middags een bak lego om, ’s avonds kijk je uitgeteld vanaf de bank naar die berg en denkt: laat ook allemaal maar. Leven, als in het voortschrijden van de tijd, is toch vooral: troep maken. Zelfs in de natuurkunde is het een begrip: entropie.
Er lijkt een cultuuromslag gaande te zijn (misschien golft Kondo ook maar mee op de tijdgeest). In Groot-Brittannië werd vorig jaar de term ‘goblin mode‘ verkozen tot woord van het jaar, wat wil zeggen dat je jezelf toestaat om onbeschaamd lui, slordig, onverzorgd en hedonistisch te zijn. Het tegenovergestelde, zeg maar, van die beste versie van jezelf en Yes You Can en al die andere lege reclameslogans.
Quiet quitting is tegenwoordig een ding. De Verenigde Staten kennen een Great Resignation. Eerder schreef ik al over Chinese jongeren die zo min mogelijk uitvoeren tijdens kantooruren en de Amerikaanse Tricia Hersey die met haar The Nap Ministry mensen aanspoort om zo veel mogelijk te rusten, te luieren en te dagdromen, want: Rest is Resistance. Er is geen betere manier om je te verzetten tegen het voortjagende kapitalisme dan stil te blijven staan. Of om te stinken, drinken, bloeden, branden en dansen natuurlijk, zoals mijn eigen motto nog steeds luidt.
Het is waarschijnlijk geen verzet, dat weet ik ook wel. Mocht er al sprake zijn van een cultuuromslag, van minder en de-lat-zo-laag-mogelijk, dan is de oorzaak daarvan eerder uitputting. De meeste mensen zijn gewoon moe. In 2022 was het Nederlandse woord van het jaar energiearmoede en dat is misschien nog wel symbolischer voor de heersende tijdgeest dan goblin mode.
Want daar zit je dan, met je color-coordinated sokkenla, in je smetvrije woonkamer, je hebt je darmen en ziel schoongeveegd, je huid staat strak als fris beddengoed, je doet je ademhalingsoefeningen, schrijft in je dankbaarheidsdagboek, misschien slik je sinds kort zelfs pillen om je angsten en woede-aanvallen te bedwingen, en toch wil het leven maar niet gaan stromen. Je blijft het gevoel houden dat het beter moet kunnen dan dit.
Het was altijd al een leugen. Een opgeruimd huis zorgt helemaal niet voor een opgeruimde geest of een opgeruimd leven. Zoals Einstein ooit al retorisch vroeg: ‘Als een rommelig bureau een teken is van een rommelige geest, waarvan is een leeg bureau dan een teken?’ Tot mijn grote vreugde, of joy, ontdekte ik onlangs dat die vraag zelfs is onderzocht. En een opgeruimde, of lege, kamer blijkt er vooral voor te zorgen dat proefpersonen conventionelere keuzes maken. Dit terwijl een rommelige kamer juist hun creatieve vermogens vergroot. Of zoals een onderzoeker het zegt op Forbes: ‘Chaotische omgevingen lijken te inspireren tot het loskomen van tradities, waardoor nieuwe inzichten kunnen ontstaan. Ordentelijke omgevingen daarentegen moedigen conventie aan en playing it safe.’
Een opgeruimd huis zorgt voor een aangepast leven: je loopt braver mee in de tredmolen. Wie echter tot nieuwe, misschien wel grootse inzichten wil komen, zorgt er maar beter voor dat, op z’n minst, zijn werkplek een chaos is van aantekeningen, knipsels, boeken en halflege chipszakken.
Een huis moet eruitzien alsof het bewoond wordt door mensen in plaats van door robots. Een stad gedijt niet bij aangeharkte straten waar toeristen makkelijk met hun rolkoffers doorheen stromen, maar bij rafelranden, schaduwen en paradijsvogels. Wat een mens nodig heeft is troep. De troep van contact, van spel, van dingen die niets opleveren, dingen die niemand uit de etalage zou kiezen, de troep van lelijke vaasjes en een chagrijnige vriend, oftewel de troep van iets wat van leven getuigt.