Sinterklaas is een nationaal én leuk ritueel. En daar hebben we er, zoals bekend, veel te weinig van, met het oog op het inburgeren dat ons te doen staat. Sinterklaas vieren met bijvoorbeeld de buurt of met de school is dan wel zo’n gemakkelijke manier om wat gezamenlijks en toch typisch Nederlands te doen. Maar Sinterklaas en sociale cohesie horen niet echt bij elkaar. De vintage multiculturele kritiek op de goedheiligman luidt: als hun de mogelijkheid geboden was, was juist dít nationale ritueel hoogstpersoonlijk verzonnen door de Wilders-en-Verdonk-gooi-ze-het-land-uit-of-tenminste-de-zee-in-tandem. Horige zwarten dienen een christelijke moralist die de goede jeugd beloont en de slechte afranselt met een eind hout: het wereldbeeld van de reddertjes der natie in een pepernotendop.
Verder – en nu volgen we de SP – is het 5-decembergebruik in handen geraakt van het perfide grootkapitaal. Dat speelt met geniepige reclames in op schuldgevoelens over door werkdruk veroorzaakt achterstallig onderhoud in de familiale sfeer. De pedagogen zijn ook kritisch: de kinderen worden bang gemaakt omdat ze bij deviant gedrag ‘in de zak’ moeten. En dat terwijl ze op school alleen nog softe skills onderwezen krijgen, groepsgesprekken in plaats van armpje drukken, en niet meer leren hoe ze zo’n oude viespeuk een hengst moeten geven. En de demografen stellen: het zijn gezinnen die van deze feestelijkheid profiteren. Alleenstaanden voelen zich minder dan ooit bij de maatschappij horen op 5 december. Dan hebben we het nog niet over de domheid die Nicolaas in de hand werkt, zoals de exacten weten. Wie met het bestaan van Tabbertmans is voorbereid op wonderen, is daarna gemakkelijker te manipuleren met het inzicht dat de oerknal eigenlijk een verhaaltje is en het scheppingsverhaal de waarheid bevat. Tot zover de feiten. O ja, wat ook niet deugt: dat het kapoentje (‘gecastreerde haan’) altijd een man is, nooit een vrouw.
Maar vaststellen dat het Sint-Nicolaasfeest ondanks alle goede bedoelingen niet geschikt is als integratietruc gaat ook zonder academisch diploma. Een kind ziet dat de voorstelling niet deugt. De eerste klap die ik op school kreeg, viel toen ik op vijf- of zesjarige leeftijd piekte in onnozelheid en tegen een even oud vriendje van Indonesische komaf zei dat hij wel Zwarte Piet kon spelen in een toneelstukje. Hoewel Sinterklaas misschien wel een van de meest typische Nederlandse gebruiken denkbaar is, karakteristieker dan de windmolens, die ook in andere landen staan, tekenender dan de oorlog tegen de Spanjaarden, die ook elders woedde, typischer dan Erasmus, die ook graag in Zwitserland kwam, is het dus niet zo gek dat de goedheiligman geen plek kreeg in de vorig jaar opgestelde, ietwat multicultureel angehauchte canon over onze nationale identiteit. Daarmee werd het lot van de komst van Klaas als wittemensenkoopfestijn definitief bekrachtigd.
Waar het om gaat is dat rituelen tot de verbeelding kunnen spreken zónder dat ze aanleiding geven om je trots te voelen. Ze kunnen ook een bron van gêne en ergernis zijn. Daar zijn meer voorbeelden van: het optreden van het Nederlands elftal, om wat te noemen. Wanneer je ook de schaamtevolle kant ervan benoemt democratiseer je het ritueel een beetje, maak je het iets toegankelijker voor mensen die er juist niets in zien. De kansverdeling tussen voortzetting of langzame verdwijning van het ritueel wordt dan een dubbeltje op zijn kant, en ik vermoed dat Oranje er beter voorstaat.