President Donald Trump op weg naar zijn Oval Office © Cheriss May / Getty Images

In het chaotische achtbaanpresidentschap van Donald Trump voldeden de eerste twee weken van maart 2018 geheel aan de verwachtingen. De Amerikaanse president schoffeerde zijn eigen partij en Amerika’s bondgenoten met protectionistische tarieven. Zijn belangrijkste economische adviseur nam ontslag, net als zijn communicatiedirecteur Hope Hicks, terwijl pornoactrice Stormy Daniels aan een opmars begon. Vervolgens werd alle aandacht opgezogen door een even onverwachte als roekeloze acceptatie van Kim Jong-uns uitnodiging om eens gezellig over kernwapens te praten. Op de achtergrond buffelde speciaal onderzoeker Robert Mueller door in het Rusland-dossier waarin hij steeds dichter bij de president zelf lijkt te komen. En ter afsluiting bezegelde hij het al maanden dreigende ontslag van zijn minister van Buitenlandse Zaken Rex Tillerson.

Steve Bannon mag vertrokken zijn, de chaos die hij beloofde blijft. Maar in het middelpunt van de chaos is het rustig. Rustig en eenzaam. Steeds meer verlaten en alleen zit Donald Trump in zijn Oval Office. Overtuigd van eigen kwaliteit heeft hij niemands advies nodig om verregaande besluiten te nemen. De crazies zijn weg, geheel volgens verwachting. Steve Bannon, Mike Flynn, Sebastian Gorka, Sean Spicer: ze maakten het jaar niet vol. Minder voorzien en pijnlijker voor een man die alleen zijn familie vertrouwt was de gedwongen demotie van schoonzoon Jared Kushner, inmiddels niet meer een temperende kracht maar de vleesgeworden corruptie. Het schijnt dat Trumps echtgenote Melania, vernederd over Trumps affaires, zich zo veel mogelijk afzijdig houdt.

Trumps Witte Huis wordt vaak vergeleken met een duiventil. Het is een vreemd beeld. Duiven keren terug op hun nest. Dat gaat niet gebeuren met de mensen die zijn vertrokken. Een beter beeld is dat van een onaangenaam riekende zwijnenstal waar uiteindelijk alleen het varken zelf het kan uithouden.

Vaak werd de verwachting uitgesproken dat de werkelijkheid van alledag zelfs een warhoofd als Trump zou dwingen om verstandige, deskundige en politiek gematigde types te benoemen. Dat is niet gebeurd. Niet alleen staat Trump daar niet voor open, er zijn ook geen deskundigen van deze soort die bereid zijn hun nek uit te steken voor een president die enkel met zichzelf bezig is. Kort door de bocht: alleen avonturiers en tweederangs types ambiëren nog een baan in het Witte Huis.

Om even bij het personeel te blijven: je kunt er ook te veel van maken. Het vertrek van economisch adviseur Gary Cohn werd door de zakenwereld luid beweend, maar deze joodse New Yorker, nominaal Democraat, stond naast Trump toen die antisemitische demonstranten in Charlottesville verdedigde. Cohn bleef om er de belastingverlaging voor de rijken door te jassen. Hij ontdekte opeens zijn principes toen Trump vrijhandel onder vuur nam. De tranen doen onwerkelijk aan: het ging hier om een lobbyist voor de belangen van Wall Street die merkte dat hij geen invloed meer had en vertrok. Principes hadden er weinig mee te maken.

De lieftallige lichtgewicht Hope Hicks was de vijfde communicatieadviseur van Trump, volgens de geruchtenmolen het soort permanent aanwezige surrogaatdochter dat deze van liefde verstorven man nodig heeft. Nog afgezien van haar in-house relatie met Trumps persoonlijke assistent, de inmiddels ook verstoten Rob Porter die twee echtgenotes wist te mishandelen, bleek ze bij hoorzittingen ook regelmatig white lies verteld te hebben, leugens om bestwil. Robert Mueller heeft haar op de korrel.

Het is niet zo dat hij geen assistenten meer heeft. Slangenmens Kellyanne Conway is niet weg te branden, maar de resterende mensen komen in twee varianten. De ene variant zijn de door Trump gewantrouwde grown ups die hem in toom moeten houden: de generaals. John Kelly blijft vooralsnog chefstaf, ook al heeft hij veel aanzien verloren en wordt zijn gezag over Trump betwijfeld. Herbert McMaster blijft veiligheidsadviseur. Ook al vindt Trump hem niets, de zonder input van McMaster aangekondigde topontmoeting met Kim maakt een snelle wisseling van de wacht onwaarschijnlijk, Trump heeft hem te hard nodig. Minister van Defensie Jim Mattis is de enige die niet regelmatig door Trump wordt beledigd of uitgefoeterd. Wat je ook mag denken van Trumps acceptatie van Kims uitnodiging, zijn adviseurs kwamen er niet aan te pas. Of mogelijk juist wel, als katalysator: Trump heeft van het kont tegen de krib gooien zijn modus operandi gemaakt.

Wat gebeurt er als dit presidentschap werkelijk uit de rails loopt. Wie kan Donald Trump dan controleren?

De andere variant zijn lichtgewichten die bij gebrek aan alternatieven komen bovendrijven. Zo is voormalig Bannon-hulpje Stephen Miller nu de ideologische waakhond van wat resteert van Trumps populistische agenda – hij was degene die een mogelijk immigratiecompromis afschoot. Topadviseur voor handel Peter Navarro, een voorstander van protectionisme en een handelsoorlog met China, heeft nu vrij spel. Naast hem staat handelsvertegenwoordiger Robert Lighthizer die de World Trade Organization op de schop wil nemen. En let vooral op klusjesman Mick Mulvaney, de vermeend conservatieve begrotingsdirecteur die enorme begrotingstekorten rechtvaardigde en nu dubbel dienst doet om de consumentenbescherming tegen financiële instellingen te ontmantelen. Mulvaney is een van de weinigen die het gevoel kan hebben dat hij Trump kan sturen zonder zelf af te branden. Als Kelly verdwijnt, staat Mulvaney klaar als chefstaf.

Wat er ook mag zijn met de poppetjes, tot nu toe omarmde de Republikeinse Partij haar president. Gemonkel over zijn meest verwerpelijke uitspraken en tweetgedrag was enkel voor de vorm. Zelfs politici die Trump routinematig diep beledigde, zoals Senaatsleider Mitch McConnell en speaker Paul Ryan, liepen keurig in de pas. De reden was eenvoudig: hij deed wat de partij wilde, de belastingen verlagen voor ondernemingen en rijke Amerikanen, sinds Ronald Reagan speerpunt van Republikeins beleid. De Republikeinen konden zelfs hopen dat de marginale extraatjes op de loonstroken van Amerikanen uit de middenklasse hen bij de Congresverkiezingen van komende november zouden helpen de verliezen beperkt te houden. Opiniepeilingen leken erop te wijzen dat deze strategie succesvol kon zijn.

Tot vorige week het nieuws over protectionisme en de mogelijke gevolgen ervan alle campagne-informatie over belastingverlagingen overwoekerde. Dat was niet de bedoeling. Er klonk een hoop ge-orakel uit het Republikeinse Congres dat opeens principes bleek te hebben. Maar de negatieve reactie van het Republikeinse establishment op Trumps protectionisme is volledig te verklaren uit opportunisme. Ook al was dit een speerpunt van Trumps campagne, ook al vindt een deel van zijn achterban dit prima (en vindt Trump linksige senatoren als Bernie Sanders en Elizabeth Warren aan zijn zijde), het Republikeinse establishment dacht hem wel in toom te kunnen houden. Zij hebben geen behoefte aan een handelsoorlog die Amerikaanse bedrijven (en consumenten) meer schade toebrengt dan voordeel oplevert. Ze blijven liever de aandacht vestigen op de belastingverlagingen. Trump trekt zich er niets van aan.

Het geeft aan hoezeer we de analyses van de media met een korrel zout moeten nemen. Eind 2017 leek het alsof het Republikeinse establishment Trump met huid en haar had opgeslokt, alsof er van populisme weinig meer te merken viel. De belastingwet was een overwinning voor de partij; niet de populistische achterban profiteerde maar het grootkapitaal. De partij had Trump opgegeten. Nog maar drie weken geleden berichtten alle media naar aanleiding van de Conservatieve jamboree in Washington, de jaarlijkse cpac-ontmoeting, dat Trump de partij juist in zijn binnenzak had. Afwijkende geluiden waren niet welkom. Trump had de partij opgeslokt. Nu horen we ineens dat de Republikeinen bang zijn hun greep op Trump te verliezen en schrijft The New York Times dat de populistische vleugel in opkomst lijkt. Het kan, kortom, alle kanten op schieten. Het is gekkenwerk om voorspellingen te doen over Trumps Witte Huis en, laten we eerlijk zijn, dat is precies zoals hij het wil.

Laten we het dan ook bij vaststellingen houden. De belangrijkste is deze: de Amerikaanse president is onvoorspelbaar en in hoge mate oncontroleerbaar. Dat is niets nieuws, zo werkt het Amerikaanse systeem. Het gold ook voor Reagan, Bush en Obama. Het presidentschap is een one man band. De huidige crisis is er een van het Amerikaanse politieke systeem en dateert niet van vandaag of gisteren. De crisis heeft te maken met zowel de macht van de president als de zelfgekozen onmacht van het Amerikaanse Congres. Checks and balances bestaan vooral in theorie, in de praktijk heeft het Amerikaanse systeem een president opgeleverd met ongelooflijk veel ongeclausuleerde macht.

Vergeet het kortetermijnspektakel. Of het Rusland-onderzoek van Robert Mueller Trumps presidentschap bedreigt doet er in deze analyse niet erg toe. Of Democraten zo dom zouden zijn om Trump met een impeachment te bedreigen is nauwelijks relevant. We kunnen Trump weg wensen, maar dat verandert niets aan het systeem dat hem heeft opgeleverd. Want laten we ons geen illusies maken: als Hillary Clinton president was geweest hadden we een vergelijkbaar soort probleem gehad, een permanente crisis van machtige onmacht. Het Amerikaanse verkiezingssysteem levert simpelweg niet de best mogelijke presidenten op (sorry, Barack Obama) en al evenmin oprechte en bekwame volksvertegenwoordigers. Het probleem is structureel en een oplossing ervoor, als er een is, ligt ver achter de horizon.

Zolang een grote kladderadatsch uitblijft kunnen Amerika en de wereld daarmee leven, of beter gezegd, ze hebben geen andere keuze dan daarmee te leven. De grote vraag is wat er gebeurt als dit presidentschap werkelijk uit de rails loopt. Wie kan Donald Trump dan controleren? Wie stopt hem als hij echt iets wil doen dat onverantwoord is? Volgens het verslag van The New York Times was Trump vorige week in de Oval Office omringd door adviseurs die hem zonder uitzondering adviseerden voorzichtig om te gaan met Kim Jong-uns uitnodiging. Hij lapte hun adviezen aan zijn laars en deed wat zijn gut hem ingaf, de plek waar een narcist zijn advies haalt. Tot nu toe is de schade die Trump heeft aangericht voornamelijk structureel en sluipend, weinig zichtbaar of tastbaar, afgezien van zijn vervuiling van de civic society en besmeuring van het ambt van president. Wat als een echte do or die-beslissing moet worden genomen? Als de aangekondigde top met Kim niet doorgaat, of erger nog, mislukt? Als Trump actie wil ondernemen tegen Iran? Of elders wordt uitgedaagd?

Het is weinig bevredigend te moeten concluderen dat niet Donald Trump het probleem is maar het systeem. Het is zoveel gemakkelijker die maffe Trump overal de schuld van te geven. Deze conclusie is ook weinig geruststellend, want in 2020 wordt het probleem echt niet opgelost. Terwijl president Xi in China een concurrerend model presenteert en de democratie in verscheidene landen onder druk staat, erodeert de belangrijkste democratie in de wereld van binnenuit. Historisch gezien was Amerika altijd in staat om het soort van crises dat het genereerde ook zelf aan te pakken. Het land had altijd een enorm herstellend vermogen. Misschien is dat nog steeds zo, maar het probleem is dat voor werkelijke verandering het soort crisis nodig is dat we ons liever niet voorstellen.