Minister van Financiën Steven Mnuchin met de Amerikaanse president Donald Trump op 7 april 2020. © Doug Mills-Pool / Getty Images

New York – Het is bijna drie maanden geleden dat president Trump de cares Act tekende, de wet die de door Covid-19 veroorzaakte economische pijn moet verzachten. Een van de heikele punten tijdens de onderhandelingen tussen de Republikeinen en de Democraten over de wet was de vraag: wie gaat toezicht houden op hoe het ministerie van Financiën en de centrale bank de naar schatting 4,5 biljoen dollar gaan uitgeven?

Trumps ‘visie’ was duidelijk: ‘Ik zal het toezicht zijn’, verklaarde hij, en daar is het grotendeels nog op uitgedraaid ook. Volgens de wet krijgt elke betrokken instantie een eigen inspecteur-generaal, die de president mag benoemen. Vijf daarvan zijn inmiddels door diezelfde president ontslagen. Waartoe dit leidt, bleek afgelopen week toen ProPublica een van de nieuwe inspecteurs-generaal interviewde, Linda Miller van het Pandemic Response Accountability Committee. ‘Ik kan niets negatiefs over de president of zijn beslissingen zeggen’, zei Miller onomwonden.

Het enige theoretisch onafhankelijke toezicht op de uitvoering van de wet rust derhalve bij de Congressional Oversight Commission, waarvan de leden niet door de president zijn benoemd. Dat orgaan heeft echter nog altijd geen vijfde lid, tevens voorzitter – over die benoeming moeten de Democratische leider in het Huis, Nancy Pelosi, en de Republikeinse leider in de Senaat, Mitch McConnell, het eens worden. En McConnell toont geen haast. Dus heeft de toezichtcommissie nog altijd geen hoorzittingen georganiseerd of officiële verzoeken bij het ministerie of de centrale bank neergelegd – en dat terwijl er al honderden miljarden dollars zijn uitgeleend aan bedrijven en de centrale bank drukdoende is om zogeheten ‘junk bonds’ (obligaties met een lage rating) op te kopen.

In de Senaat gaf minister van Financiën Steven Mnuchin aan dat hij niet bekend zal maken welke ondernemingen een bail-out hebben ontvangen. Die informatie is immers ‘bedrijfseigen’ en ‘vertrouwelijk’. Tijdens dezelfde hoorzitting kondigde Mnuchin aan dat het bedrijfsleven op korte termijn vermoedelijk meer hulp nodig zal hebben. Hij had het over ‘kleine bedrijven en trouwens ook veel grote bedrijven in bepaalde sectoren’. Over wat die sectoren zijn wilde hij zich zowaar wel uitlaten: reizen, vrije tijd en horeca.

De non-profitorganisatie Public Citizen kwalificeerde Mnuchins weigering om bedrijven bij naam te noemen als ‘gewetenloze, verbluffende corruptie’. Hiervan zal Mnuchin niet wakker liggen. Een voorzitter voor de Congressional Oversight Commission – bij voorkeur van het type Elizabeth Warren, die de stimuleringswet in 2008 in de gaten hield – zou dat wellicht veranderen.