De vorige keer dat de democratie bijna stierf debatteerden Amerikanen er verwoed over en probeerden haar te repareren, schreef historica Jill Lepore in haar essay The Last Time Democracy Almost Died. Het waren de jaren dertig van de vorige eeuw, waarin Mussolini schreef dat ‘de liberale staat voorbestemd is om te verdwijnen’. Amerikaanse tijdschriften en boeken grossierden in oplossingen om de democratie nieuw leven in te blazen. Lepore wilde die energie – en het gevoel van urgentie – terug.
Toen Lepore haar essay schreef, in 2020, had je kunnen denken dat het ideale scenario om die energie te herstellen zou zijn dat de openlijk autoritair angehauchte president Trump de verkiezingen dik zou verliezen, dat de door hem gelijkgeschakelde Republikeinse Partij de Senaat zou verliezen, en dat Trump daarna een mislukte couppoging zou doen. Op eigen kracht de democratie hersteld; het autoritaire gevaar afgewend en ontmaskerd. Een jaar geleden ontvouwde zich precies dit scenario, maar de doemsklok voor de Amerikaanse democratie lijkt nauwelijks te zijn bewogen.
Het heeft zin om terug te keren naar 6 januari vorig jaar om te zien hoe onwaarschijnlijk dat eigenlijk is. In Aardverschuiving: De laatste dagen van het Trump-bewind beschreef journalist Michael Wolff met veel saus hoe compleet leeg Trump die namiddag was. Hij had geen uitgedokterd plan; hij was zo gekrenkt dat hij ‘niets kon zien voorbij het punt dat iemand hem de verkiezingen zou teruggeven die hem ontnomen waren’. Toen het Capitool leegdruppelde, zijn voetvolk ging borrelen en zelfs zijn trouwste adviseurs hem smeekten om een einde te maken aan wat ze zagen als een onbeschrijflijke ramp, viel hij stil. ‘De president die nooit twijfel kende was, tenminste voor een ogenblik, een ander mens. “Ik weet niet wat ik moet doen”, zei hij tegen een beller.’
In de dagen daarna hervond Trump zichzelf: hij gaf anderen de schuld, zette dubbel in op zijn sprookje van gestolen verkiezingen en begon jacht te maken op vijanden. Het slachtoffer hiervan is ongetwijfeld de Amerikaanse democratie zelf, die geen rekening zal kunnen opmaken van 6 januari – wat de onderzoekscommissie daarover ook ontdekt – en die een zwarte datum heeft die niet als een feit, maar als een mening zal voortleven. Voorlopig althans: 2022 wordt daarvoor een beslissend jaar.
Een rijtje verontrustende opiniepeilingen rond nieuwjaar levert over deze kwestie twee conclusies en één groot vraagteken op. De peilingen, door de Washington Post, YouGov en anderen, bevestigen ten eerste Trumps greep op de Republikeinse Partij, inclusief zijn kenmerkende politieke schizofrenie waarbij tegenstrijdige dingen waar kunnen zijn. Een dikke meerderheid van de Republikeinen meent dat Trump de verkiezingen eigenlijk won en dat hij niet verantwoordelijk was voor de aanval op het Capitool. Een meerderheid gelooft ook dat bij die aanval ‘echte patriotten’ betrokken waren, en tegelijkertijd dat die het werk was van ‘linkse tegenstanders’.
Ten tweede wijzen die peilingen op een ongekende bereidheid tot politiek geweld. Vijf jaar geleden geloofde maar acht procent van alle Amerikanen dat ‘geweld geoorloofd is om politieke doelen te bereiken’. Dat steeg vervolgens gedurende Trumps hele presidentschap, en staat nu op veertig procent. Bijna evenveel Amerikanen geloven dat ‘gewelddadige actie tegen de overheid soms gerechtvaardigd is’ – de rest meent kennelijk dat het geweld tegen medeburgers gericht moet zijn.
De open vraag is nu wat dit electoraal oplevert. Trump staat bekend als stemmenkanon maar het droge feit is dat Trump de Republikeinen vooral electoraal verdriet oplevert. Hij verloor zowel zijn herverkiezing als het parlement en was historisch impopulair. Zijn opvolger Biden is dat ook, en daarom staat maar één ding een Republikeinse verkiezingsoverwinning in november in de weg: Donald Trump. Zijn gedram over gestolen verkiezingen wordt door de meeste Republikeinen geslikt, maar blijft een minderheidsobsessie.
Dit jaar wordt duidelijk of Trump er de tegenstanders in zijn partij mee opzij kan schuiven bij de Republikeinse voorverkiezingen, én of de kandidaten die daaruit rollen ook algemene verkiezingen kunnen winnen. De uitkomst hiervan zal niet alleen bepalen of Trump greep houdt op zijn partij en of hij mee zal doen aan de verkiezingen van 2024. Maar wellicht ook welke plaats ‘6 januari’ krijgt in de Amerikaanse cultuur, en of het politieke geweld dat zoveel Amerikanen gerechtvaardigd vinden terugkeert in de taboesfeer of niet. Het wordt, alweer, een spannend jaar.