Istanbul - In de maand na de mislukte couppoging ‘zuiverde’ de Turkse regering het staatsapparaat in rap tempo. De regering ontsloeg zo’n tachtigduizend werknemers uit de publieke sector en arresteerde meer dan twintigduizend anderen op beschuldiging van steun aan de couppoging. Tegelijkertijd nam het de gelegenheid te baat om vrijwel alles wat er de afgelopen jaren in Turkije is misgegaan op het conto van Fethullah Gülen en zijn volgelingen te schuiven.

Het bombardement van Uludere, waarbij 34 Koerdische burgers door F16’s van het Turkse leger de dood in werden gebombardeerd, de neergehaalde Russische straaljager die een diplomatieke crisis tussen Rusland en Turkije veroorzaakte, het gewelddadige politieoptreden tijdens de Gezipark-protesten, zelfs de dood van de staatsman Turgut Özal, die onder verdachte omstandigheden stierf – het is slechts een kleine greep uit de gebeurtenissen die de regering op het conto van de Gülen-beweging schreef.

De Gülen-beweging verwierf vanaf de jaren zeventig via haar aanhangers invloed in belangrijke staatsinstituties. Dat het vanwege gebrek aan transparantie en dubieuze afrekeningen met tegenstanders de Turkse democratie geen goede dienst heeft bewezen, staat buiten kijf. Maar om alles wat er de afgelopen jaren in Turkije is misgegaan in de schoenen van de gülenisten te schuiven is ‘een beetje overdreven’, stelt Mustafa Karadag, voorzitter van de belangenorganisatie voor rechters en aanklagers Yarsav, met een wrange grimas. Yarsav is een organisatie die zich vanaf haar oprichting in 2006 tegen de invloed van de regering en de Gülen-beweging in de rechterlijke macht heeft gekeerd. Na de couppoging moest de vereniging haar deuren sluiten.

De opgelegde sluiting verbaast de vice-voorzitter van de organisatie, Tamer Akgökçe, niet. ‘Men wil ons geluid niet horen. Wij hebben gezien hoe de regering jarenlang gebruik maakte van gülenisten binnen justitie om tegenstanders aan te pakken. Dat zullen we vertellen zo lang we dat kunnen.’ Akgökçe stelt verbaasd vast dat er na de couppoging wel zeer weinig kritische noten zijn bij de voormalige samenwerking van Erdogan met Gülen. De Turkse samenleving lijdt na de couppoging aan een acute vorm van collectieve amnesie, meent Akgökçe. Toch vroeg president Erdogan in een zeldzaam moment van introspectie vergiffenis aan God voor de alliantie die hij jarenlang had met zijn huidige aartsvijand. Uit peilingen, waarin zijn populariteit drastisch steeg, blijkt dat de bevolking hem die al heeft gegeven.