‘Liever schoonmaker in het buitenland, dan tandarts in Turkije.’ De studente tandheelkunde zegt het zonder aarzeling. Ze heeft het gevoel dat haar vrijheden als seculier steeds meer aan banden worden gelegd en zou dolgraag met me meegaan naar Nederland. Ik ontmoet veel leeftijdsgenoten met dezelfde ambitie: weg hier. Volgens onderzoek van de sociaal-democratische stichting SODEV wil 62,5 procent van de Turkse jongeren naar het buitenland verhuizen. Zelfs bij jongeren die van plan zijn op de AK-partij van president Erdoğan te stemmen, heeft bijna de helft emigratieplannen. Veel Turkse jongeren zijn ontevreden met de situatie in hun land en dat weegt mee bij hun keuze voor de presidentsverkiezingen.
Ebrar Ilbahar (22) heeft bij de laatste verkiezingen op de partij van Erdoğan gestemd. De student psychological counseling and guidance aan de Boğaziçi-universiteit is religieus en voelt zich betrokken bij het gedachtegoed van de partij. Toch twijfelt ze nu. ‘Ik weet niet of een andere regering het beter zal doen, maar soms kan verandering op zichzelf ook iets goeds zijn.’ Ze wil eigenlijk niet denken in termen van goed of slecht. ‘Want dan wil je stemmen op een partij waar je gevoelsmatig dicht bij staat. Die verantwoordelijkheid wil ik niet voelen, zodat ik vrijer kan kiezen.’
Ze is tijdens haar minor op uitwisseling naar Nederland geweest. ‘En voor mijn master wil ik ook naar het buitenland.’ Ilbahar is geboren in Duitsland, maar op haar zevende verhuisde ze naar Turkije. Met de Duitse nationaliteit op zak zou ze ook na haar master in Europa kunnen blijven wonen, maar dat ziet ze niet zitten. ‘Mijn bijdrage is in Turkije betekenisvoller. Er zijn veel problemen en daarmee is er meer ruimte voor vooruitgang. In het buitenland kom ik in een gevestigd, ordelijk systeem terecht en kan ik minder van dienst zijn.’
We wandelen over de campus van de Boğaziçi-universiteit die in 2021 in het nieuws kwam met het verzet tegen de aanstelling van een door president Erdoğan benoemde rector. Kan Ilbahar zich in Turkije nog steeds vrij uiten? ‘Natuurlijk’, antwoordt ze, de gewone burger kan van alles en nog wat roepen. ‘Zijn stem legt geen gewicht in de schaal.’ Anders ligt dat voor journalisten: ‘Door hen op te pakken geeft het regime de grenzen aan.’
Tegelijkertijd wordt heus niet elke kritische journalist opgepakt, benadrukt ze. ‘Sommigen vragen er ook een beetje om. Ze weten dat ze opgepakt zullen worden bij bepaalde uitingen. Waarom zou je het dan nog doen? Weinig mensen zullen zeggen: hij vertelde de waarheid en is daarvoor opgepakt, wat een held. Iedereen zal vooral denken: wat dom, de waarheid hoeft niet altijd overal gezegd te worden.’
En hoe zit het met journalisten die wellicht gelieerd zijn aan FETÖ – de Gülen-beweging? Ik vraag het haast fluisterend. Ilbahar schiet in de lach. ‘Je mag best hardop FETÖ zeggen, hoor. Zo vaak je wil. Binnen de muren van deze universiteit kun je vrijuit Erdoğan bekritiseren en over FETÖ praten.’ Peinzend: ‘Met uitingen over LGBTQ+ moet je hier wel oppassen. Een onverschillige of neutrale positie bestaat niet: je bent er voorstander van óf je behoort tot het kamp van tegenstanders. En dat zal je – vooral nadat de rector de LGBTQ+-vereniging op de universiteit heeft laten sluiten – niet in dank worden afgenomen.’
Het opleggen van gedachtegoed is een breder maatschappelijk probleem, vindt Ilbahar. Ze noemt als voorbeeld de vele Imam Hatip-scholen, islamitische middelbare scholen. ‘Vroeger wilden de mensen ernaartoe en konden ze dat niet; nu zijn ze er en lijkt er geen jongere heen te willen. Vraag eerst eens aan de jongeren of ze er überhaupt op zitten te wachten, denk ik dan.’
Na de coup van 1997, waarbij het seculiere Turkse leger de (islamistische) regering tot aftreden dwong, werden honderden Imam Hatip-scholen gesloten. Sinds de komst van de AK-partij zijn er juist duizenden opgericht. Het is een gevoelig politiek dossier dat menig burger verdeelt: de een ziet in de recente ontwikkeling een herstel van de wonden van het verleden, de ander ziet het als een revanche op datzelfde verleden. Hoe je het ziet, is in sterke mate afhankelijk van je politieke kleur. En wat je politieke kleur is, bepaalt ook weer in sterke mate wat je ziet. Of wil zien.
Zo zijn Turkse burgers volgens Bengisu Gür (24) nu vrijer dan aan het eind van de vorige eeuw. Ze voelt zich nauw verbonden met de AK-partij en constateert dat mensen met uiteenlopende opvattingen de laatste jaren vreedzaam samenleven. ‘Er is nog steeds polarisatie, maar veel minder dan vroeger.’
Ze vindt slechte scholen en de hoge werkloosheid grotere problemen. De alumna Turkse taal en literatuur wil zich graag inzetten voor beter onderwijs als literatuurdocent. Ze moet alleen eerst een baan zien te vinden. En dat kan nog wel even duren.
De trek van hoogopgeleide jongeren naar het buitenland heeft inmiddels ook een (politiek gevoelige) naam: beyin göçü, hersenemigratie. Als ik ernaar vraag reageert ze resoluut dat jongeren in haar kring alleen tijdelijk naar het buitenland willen. ‘Voor studie of om geld te verdienen.’ Want financieel staat veel mensen het water aan de lippen met een inflatie van 170 procent. Haar zusje is van plan om tijdelijk naar Duitsland te gaan om geld te verdienen.
Toch heeft de belabberde financieel-economische situatie uiteindelijk geen consequenties voor het stemgedrag van Gür. ‘Ik heb er goed over nagedacht en voorlopig lijkt het erop dat de AKP wederom het best aansluit bij mij en mijn opvattingen.’
Soner Ayvaz (27) werkt als fotograaf tijdens concerten. Op zijn Instagram-pagina (met ruim 23.000 volgers) plaatst hij foto’s van de optredens van bekende Turkse artiesten. Zijn publieke pagina vertoont geen enkel spoor van politieke betrokkenheid. Toch is die er wel.
Hij was jarenlang betrokken bij de AK-partij, vertelt hij in Kadiköy, een hippe wijk in Istanbul. ‘Ik werkte vijf jaar in de gemeente met mensen die de AKP steunden. Of althans: in theorie. In de praktijk leek het merendeel er alleen te zitten voor eigen profijt.’ Dat hij bij de eerstvolgende verkiezingen niet op de partij van Erdoğan zal stemmen, staat buiten kijf. Maar ook de alternatieven stemmen hem niet hoopvol. ‘In Turkije kiezen politici vaak voor het eigen gewin en dat geldt zeker niet alleen voor de AK-partij.’
Jongeren zijn bezorgd over de wijdverspreide vriendjespolitiek bij toekenning van posities en banen. ‘Ze kunnen daardoor bij sollicitatieprocedures niet rekenen op een eerlijke procedure.’ Dat leeftijdsgenoten hun heil elders zoeken, snapt hij goed. ‘Jongeren leven – als ze dat al hebben – van salarisstrook naar salarisstrook.’ Ook veel van zijn vrienden zoeken hun heil in het buitenland. ‘Mensen zien af van hun eigen talenten: maakt niet uit wat voor werk het is, als het maar in Europa of Amerika is.’
Hij kent studenten die in het buitenland als pakketbezorger of Uber-chauffeur aan de slag zijn. ‘Dan denk ik: oké, je wil gaan, maar wat heb je te bieden? Spreek je de taal? Het antwoord: geen idee.’
Zelf wil Ayvaz absoluut niet naar het buitenland. ‘Waarom zou ik? Ik verdien dan hooguit het minimumloon en leef als een vluchteling.’ Later zou hij misschien wel een onderneming willen starten in het buitenland. ‘Maar ik zou hoe dan ook Turkije nooit willen verlaten. Daarvoor houd ik te veel van Istanbul en mijn land. Als ik me verveel kan ik met uitzicht over de Bosporus een drankje doen met vrienden of familie. Het zijn die kleine dingen die het leven mooi maken.’
Op sociale media delen jongeren grappige sketches waarin ze hun ouders op verkiezingsdag in huis opsluiten. De reacties onder de video’s geven blijk van een dieper bewustzijn: dit zijn de spannendste verkiezingen in jaren. Of ze nu net als Gür op de AK-partij stemmen, twijfelen tot het allerlaatste moment, zoals Ilbahar, of zoals Ayvaz overtuigd de oppositie steunen, ze zijn ervan doordrongen dat hún stem een belangrijke, misschien zelfs doorslaggevende rol zal spelen.
Dilara Bilgiç (2002) schrijft, spreekt en studeert psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Deze publicatie werd mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.