© Sergei Supinsky / AFP / ANP

‘Misja, je moet op 25 februari naar de inburgeringscursus.’ Terwijl ze de post sorteert, roept Sandra Roelofs haar man vanuit de keuken toe. Michaïl Saakasjvili fronst. De oud-president van Georgië en gewezen gouverneur van Odessa moet, zoals iedere statushouder, verplicht inburgeren. Over twee weken heeft hij weer zo’n klasje, hier in Terneuzen. ‘We leren er hoe we ons moeten gedragen in Nederland’, zegt hij met een sardonische grijns. Gegiechel klinkt in de keuken. ‘Je moet je eigen lunch meenemen.’

Ontspannen leunt Michaïl ‘Misja’ Saakasjvili (51) achterover in zijn stoel. Deze maandagmorgen in februari draagt hij een wollen crickettrui en sneakers aan zijn voeten. Twee mobiele telefoons liggen in zijn schoot, die hij tussendoor beantwoordt zonder verontschuldiging. Roelofs, ooit first lady van Georgië, serveert thee en Twix. Saakasjvili balanceert het kopje op zijn knie. Terwijl hij praat, strijkt hij veelvuldig een hand door de grijzende pluk op zijn voorhoofd. Een tastbaar bewijs dat hij niet meer de 36-jarige leider van de Rozenrevolutie is, al lijken de jaren weinig vat te krijgen op zijn jongensachtige grijns, die hem nog altijd een warmhartig voorkomen geeft. Ondanks alles.

De val is diep geweest. Acht jaar lang was Saakasjvili de president van Georgië. In die hoedanigheid gold hij als een gevierd leider, een uithangbord van het nieuwe Oost-Europa, die in het Westen bewondering oogstte voor zijn hervormingsdrift en corruptiebestrijding. Later werd hij, in het spoor van de Maidan-opstand in Kiev, gouverneur van Odessa, de grootste regio van Oekraïne. Maar deze februaridag zit Saakasjvili in de flat van zijn schoonvader in Terneuzen, stateloos en verbannen.

Zo’n anderhalf jaar geleden kwam hij in deze toestand aan in Nederland, nadat zijn oude studievriend Petro Porosjenko, tot voor kort de president van Oekraïne, hem het land had uitgezet. Via gezinshereniging (Saakasjvili is getrouwd met de Nederlandse Roelofs) kreeg hij een verblijfsvergunning. Hij betrok een woning aan de Amsterdamse Keizersgracht. ‘Daar werd ik een attractie voor Russische en Oekraïense toeristen’, vertelt hij. ‘Twee toeristenbureaus hadden mij zelfs opgenomen in hun reisprogramma.’

De koek is op, zou je denken. Maar niet als je Michaïl Saakasjvili heet. Dan kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Zijn ballingsoord in Terneuzen dient slechts als uitvalsbasis voor de permanente campagne die hij voert. Sinds zijn aankomst in Nederland reist hij op zijn vreemdelingenpaspoort stad en land af voor ontmoetingen met geestverwanten en partijgenoten. Bijna dagelijks spreekt hij via Facebook zijn volgers toe, ruim een miljoen, afwisselend in het Georgisch, Russisch en Oekraïens. ‘Ik heb het afgelopen jaar niet stilgezeten’, stelt hij droogjes vast. Zijn schoonvader ziet hem zelden thuis.

Het levensverhaal van Saakasjvili leest als een negentiende-eeuwse roman vol drama, avontuur en opportunisme. Ook nu hij de macht kwijt is, duurt de politieke opwinding voort. Gisteravond nog, toen hij sprak op een grote conferentie van de Georgische diaspora in Luik. Tegenstanders, door de organisatoren en oppositiemedia herkend als knokploeg uit Tbilisi, verstoorden hardhandig de bijeenkomst. Onafgebroken werkt Saakasjvili aan zijn wederopstanding, op het gevaar af een karikatuur van zichzelf te worden. Menigeen heeft hem versleten voor een ijdeltuit, een machtswellusteling zelfs. Maar zijn lot getuigt van meer dan eigendunk alleen. Het is ook het verhaal van weerbarstige democratie in Oost-Europa.

Michaïl Saakasjvili werd in 1967 geboren in Tbilisi, hoofdstad van de toenmalige sovjetrepubliek Georgië. Hij studeerde rechten in Kiev, waar hij bevriend raakte met de Oekraïense ex-president Porosjenko, en aan Columbia University in New York. Later leerde hij als student in Straatsburg Sandra Roelofs kennen. Na zijn studie keerde hij terug naar Georgië, waar hij een snelle opmars maakte als parlementariër. De Georgische politiek werd destijds gedicteerd door de kliek rond president Eduard Sjevardnadze, al sinds de jaren zeventig aan de macht, eerst als sovjetpoliticus, van 1995 tot 2003 als president van Georgië. Tussen deze oud-communisten was de verwesterde Saakasjvili een vreemde eend in de bijt. Na een kort ministerschap stapte hij op om door te gaan als oppositielid. In 2001 richtte hij de Verenigde Nationale Beweging (vnb) op, die zich fel afzette tegen het regime. Met succes. Twee jaar later wipte de Rozenrevolutie Sjevardnadze uit het zadel, zonder dat de revolutionairen een schot hoefden te lossen. Op 37-jarige leeftijd werd Saakasjvili president, destijds de jongste gekozen leider in Europa.

De charismatische Saakasjvili werd in het Westen bewonderd, herinnert oud-Europarlementariër Jan Marinus Wiersma (pvda) zich. ‘Alle wereldleiders kwamen langs om te zien hoe hij het land hervormde. Hij viel op door zijn harde aanpak van corruptie, vooral het soort waar burgers mee te maken krijgen, zoals corruptie bij de politie en in ziekenhuizen.’ Daarnaast maakte hij zich geliefd door zijn uitgesproken pro-westerse koers. Zijn vertrouwensband met president George W. Bush was dusdanig dat de Amerikanen in 2008 een miljard dollar steun toezegden aan Georgië. Saakasjvili vernoemde op zijn beurt een avenue naar de Amerikaanse president.

‘In het Westen zagen we een Oost-Europese lente’, zegt Wiersma, tegenwoordig senior visiting fellow bij Instituut Clingendael. Die lente begon in Servië, waar massademonstraties in 2000 een einde maakten aan de heerschappij van Slobodan Milošević. Drie jaar later rekenden de Georgiërs af met Sjevardnadze. Vervolgens bracht de Oranjerevolutie in Oekraïne de pro-westerse Viktor Joesjtsjenko aan de macht.

‘Die regime changes stonden niet op zichzelf’, zegt Saakasjvili terwijl hij een hapje Twix neemt. ‘Ik ging naar Servië om te leren van de opstand daar. Vervolgens kwamen de Oekraïners naar Georgië om te leren van ons.’

De nieuwe generatie machthebbers wendde haar blik westwaarts, tot genoegen aldaar. Wiersma: ‘Wij waren opgelucht dat deze landen, die na de val van het communisme waren blijven hangen in half-democratische structuren, halve markteconomieën en corrupt bestuur, zich naar ons toe keerden.’

Als geen ander belichaamde Saakasjvili dit nieuwe Oost-Europese elan. Hij was een kosmopoliet, met Ronald Reagan als voorbeeld, die zich liet omringen door westerse adviseurs. In de eerste jaren zette hij een functionerende rechtsstaat in de steigers, bouwde op grote schaal infrastructuur en luisterde steden op met dikwijls megalomane nieuwbouw. ‘Zijn erfenis is heel tastbaar in het Georgië van vandaag’, zegt Laura Linderman, onderzoeker van de Amerikaanse denktank Atlantic Council en gespecialiseerd in Georgië. ‘Gas, water en elektriciteit doen het, het land trekt buitenlandse investeerders aan en automobilisten worden niet meer staande gehouden door corrupte agenten.’

‘Onder mijn presidentschap nam de criminaliteit flink af. Georgië was erger dan het Sicilië van de jaren vijftig, wij maakten het veiliger dan Finland’

Maar de bezem die hij door de Georgische samenleving haalde, had een hoge prijs. Dankzij het zero-tolerancebeleid zaten gevangenissen overvol – niet alleen met bendeleden en drugsdealers, maar ook met mensen die voor lichte vergrijpen moesten brommen. Het zette kwaad bloed. Saakasjvili zelf rechtvaardigt zijn aanpak als een noodzakelijke trade-off. ‘Onder mijn presidentschap verdrievoudigde de gevangenispopulatie, maar de criminaliteit nam vele malen sterker af. Georgië was erger dan het Sicilië van de jaren vijftig, wij maakten het veiliger dan Finland.’

In Georgië ontstonden niettemin scheurtjes in zijn imago. Zijn neoliberale beleid liet zich weinig gelegen liggen aan sociale zekerheid. ‘En op lokaal niveau maakte zijn partij zich schuldig aan corruptie,’ zegt Wiersma, ‘maar dat zag de buitenwereld niet.’ Want naar buiten toe wist Saakasjvili lang een onberispelijk statuur te cultiveren, mede dankzij een uitvoerig lobbyapparaat. Hij bouwde façades, letterlijk. Voor het bezoek van president Bush aan Georgië plakte hij fraaie gevels op krotten, een doelbewuste strategie om buitenlandse investeringen te trekken. ‘Met goedkope verf liet hij de huizen aan belangrijke pleinen in felle kleuren verven’, weet Linderman. ‘Later bladderde het allemaal van de gevels af.’

In de loop der jaren begon Saakasjvili autoritaire trekjes te vertonen, die ook het Westen niet ontgingen. Steeds vaker doken verhalen op over machtsmisbruik in zijn entourage. ‘Een kantelpunt was de moord op de 28-jarige Sandro Girgvliani’, zegt Natia Seskuria, politiek analist in Tbilisi. ‘Hooggeplaatste functionarissen van het ministerie van Binnenlandse Zaken waren betrokken.’ Saakasjvili werd verweten dat hij de misdaad had toegedekt. ‘Toen in november 2007 grote protesten uitbraken, mede vanwege de moordzaak, zette hij geweldsmiddelen in om de betogingen de kop in te drukken’, zegt Seskuria. Dat optreden wreekte zich een jaar later in het stemhokje, toen Saakasjvili zich gedwongen zag vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Kreeg hij in 2004 nog 96 procent van de stemmen, nu was dat maar 54 procent. >

Dit alles werd overstemd door de oorlog met Rusland die in 2008 uitbrak om twee opstandige provincies, Zuid-Ossetië en Abchazië. Saakasjvili’s lot hing aan een zijden draadje; beroemd zijn de tv-beelden van de president radeloos kauwend op zijn stropdas. Franse diplomatie voorkwam dat de Russische tanks optrokken naar Tbilisi. De oorlog deed het land voor even achter zijn leider scharen, maar die steun verbrokkelde zodra de oorlog voorbij was. Toen in het spoor van een economische dip de corruptie onder de elite ernstigere vormen begon aan te nemen, vielen steeds meer Georgiërs Saakasjvili af, zegt Seskuria. ‘Er ontstond bijna een nieuwe kleptocratie, waarin Saakasjvili’s inner circle te veel macht had.’

Vier jaar later bleek zijn magie uitgewerkt. Zeker toen vlak voor de verkiezingen beelden van mishandelde gevangenen naar buiten kwamen, was Saakasjvili’s krediet op. Tijdens de verkiezingen bleek de vnb niet opgewassen tegen Bidzina Ivanisjvili, een steenrijke oligarch die met een nieuwe partij de kiezers soelaas beloofde.

Alle aantijgingen ten spijt kijkt Saakasjvili laconiek terug op die verkiezingsnederlaag. ‘Mensen zijn op een gegeven moment elke regering beu, zeker als die grote veranderingen heeft doorgevoerd.’

Kiev, 5 december 2017, Michaïl Saakasjvili wordt gearresteerd © Sergei Supinsky / AFP / ANP

Op een frisse decemberochtend in 2017 keek Michaïl Saakasjvili vanaf het dak van zijn appartement in Kiev naar beneden. Daar, op het Maidan-plein, was een paar jaar eerder de volksopstand uitgebroken, de revolutie die hem naar de Oekraïense hoofdstad had gebracht. Halsoverkop had hij New York ervoor verlaten. En nu, vier jaar verder en een illusie armer, stond hij op het dak met een arrestatieteam hijgend in zijn nek. ‘Saakasjvili dreigt van dak te springen’, zong het rond in media wereldwijd. ‘Maar zo zat het niet’, vertelt hij ruim een jaar later. ‘Ik zei tegen de agenten dat als ze me zouden benaderen, we allemaal van het dak zouden vallen. Dat was ook echt zo. Het dak was glad, het regende en vroor tegelijk.’

Zelfs voor zijn doen was de scène in Kiev surreëel. Tijdens de patstelling op het dak vulde de straat beneden zich met zijn fanatieke achterban. ‘Ik had vooraf gewaarschuwd dat ze me zouden oppakken’, verklaart hij. Nadat Saakasjvili hardhandig een arrestatiebusje was ingesleurd, bevrijdden zijn aanhangers hem uit het voertuig via een ingetikt raampje. De beelden van zijn dramatische ontsnapping uit handen van de Oekraïense veiligheidsdienst gingen de wereld over.

Het was de climax van een toch al opzienbarende episode uit Saakasjvili’s loopbaan. Nadat hij zijn verkiezingsnederlaag had erkend en was afgezwaaid als president, vertrok hij in 2013 naar New York. Het verblijf bleek van korte duur. ‘Ik was net begonnen als docent op de universiteit toen in Kiev de Maidan-opstand uitbrak. Ik ben meteen naar Oekraïne gegaan. Na tien dagen zette Janoekovitsj (de Oekraïense president – red.) mij het land uit. De dag nadat hij was vertrokken, pakte ik het vliegtuig terug naar Oekraïne.’ Daar bood Petro Porosjenko, de nieuwe president en zijn oude studiemaatje, hem een politieke functie aan. Vriend en vijand waren verbluft toen Saakasjvili, voormalig president van een ander land, begin 2015 aantrad als gouverneur van Odessa.

Het was een waagstuk. Niet alleen had Porosjenko geen smetvrij blazoen en geldt Odessa als een van de corruptste regio’s van Europa, door Oekraïens staatsburger te worden verloor Saakasjvili automatisch zijn Georgische nationaliteit. ‘Feitelijk maakte dat weinig uit’, relativeert hij. ‘In Georgië liepen inmiddels strafrechtelijke onderzoeken naar mij. De staat weigerde mijn paspoort te verlengen. Aangezien ik geen pagina’s voor stempels meer over had, kon ik er toch niet veel mee.’

En dus sloot Saakasjvili wat hij noemt een ‘verstandshuwelijk’ met Porosjenko. ‘Hij had mij nodig om geloofwaardig te lijken, want kiezers nemen niet zomaar aan dat een oligarch echt wil hervormen. Ik maakte me niet al te veel illusies over zijn motieven, maar ik dacht hem te kunnen overtuigen. Voor Porosjenko was dit een gouden kans om als groot hervormer de geschiedenis in te gaan.’ Dat bleek een fatale miscalculatie. In havenstad Odessa maakte Saakasjvili de aanpak van de corrupte douane tot prioriteit. ‘We leidden honderden jonge mensen op tot douaniers voor een nieuwe terminal, om een einde te maken aan de smokkel en steekpenningen. Toen puntje bij paaltje kwam, kreeg ik vanuit Kiev te horen dat ze nooit zouden worden aangesteld. Er speelden meer irritaties, maar dat was de druppel.’

‘Ik ben stateloos en zonder geld. Voor autocraten ben ik het levende bewijs dat ze nooit de macht moeten opgeven’

Anderhalf jaar na zijn aanstelling diende Saakasjvili alweer zijn ontslag in en richtte, andermaal, een oppositiepartij op. Hij opende de aanval op zijn voormalig bondgenoot Porosjenko, onder meer in een talkshow die hij kreeg op een kleine tv-zender. ‘In een uitzending zong een oorlogsveteraan The Chocolate Ass, een spotlied over Porosjenko, die rijk is geworden als chocoladefabrikant’, grijnst Saakasjvili. De president kon er minder om lachen. ‘Toen we elkaar waren tegengekomen op het partijcongres van de Europese Volkspartij in Malta, had Porosjenko al tegen me gezegd: “Vergeet niet dat je niet Oekraïens bent.” Een paar weken na de uitzending met het chocoladeliedje werd mijn nationaliteit afgepakt.’

In al zijn overmoed had Saakasjvili zijn hand overspeeld. Plotsklaps was hij een man zonder land. ‘Ik ben volgens mij het eerste gewezen staatshoofd dat stateloos is geworden sinds de Habsburgers’, zegt hij. Saakasjvili zat in Polen toen hij zijn nationaliteit verloor, maar liet het er niet bij zitten. Met steun van een massa aanhangers forceerde hij zich in september 2017 een weg door de Oekraïense grensbewaking. Die stoutmoedigheid werd drie maanden later zo mogelijk overtroffen, tijdens de spectaculaire bevrijding uit het arrestatiebusje op het Maidan-plein. Op 12 februari 2018 vatten de Oekraïense autoriteiten Saakasjvili alsnog in de kraag. Zonder pardon werd hij het land uitgegooid.

Twee dagen later stond hij op de stoep van de ind in Rotterdam.

‘Daar is mijn kamer.’ Met een duim over zijn schouder wijst Saakasjvili naar een gangetje in het appartement dat leidt naar een eenvoudig slaapvertrek. Zijn kantoor, als we de flat van zijn schoonvader zo kunnen noemen, is een stuk soberder dan het presidentieel paleis dat hij in Tbilisi liet bouwen, vrij naar de Reichstag in Berlijn. Hier heeft hij uitzicht op de Westerschelde, waar de vrachtschepen voorbijvaren op weg naar Antwerpen. Vorig jaar verruilde Saakasjvili de grachtengordel voor Zeeuws-Vlaanderen, maar lang wil hij hier niet blijven. ‘Terneuzen is niet verkeerd. Iedereen kent ons verhaal. Winkeliers geven me korting. Het voelt als een grote familie. Maar ja, er gebeurt hier niks hè.’

Zijn wijk naar het buitenland is typerend voor de politieke cultuur in Oost-Europa, waar overwinnaars afrekenen met tegenstanders en verliezers het hazenpad kiezen. ‘De voormalig Poolse president Lech Kaczyński zei ooit tegen me: “Als je in de EU niet langer president bent, kun je een normaal leven leiden. Daarbuiten loop je de kans vermoord te worden.”’ Hij pauzeert, strijkt door zijn grijze pluk en grinnikt. ‘Dat is helemaal waar. Van vrijwillige machtsoverdracht willen de meeste leiders in de regio niet weten. Mijn voorbeeld zal hen daarin alleen maar sterken. Ik heb destijds mijn verkiezingsnederlaag erkend en afstand gedaan van de macht. En zie wat er gebeurt: ik ben stateloos en zonder geld. Voor autocraten ben ik het levende bewijs dat ze nooit de macht moeten opgeven.’

In die werkelijkheid komen regime changes alleen nog van ‘de straat’. Zie Georgië, waar Sjevardnadze opstapte na het volksoproer van de Rozenrevolutie. Of Oekraïne, waar Janoekovitsj de benen nam vanwege de Maidan-opstand. En Armenië, waar vorig jaar president Serzj Sarkisian pas terugtrad na grootschalige straatprotesten. ‘Zonder de cycli die horen bij een gezonde democratie zijn deze landen voorbestemd tot instabiliteit en opstanden’, voorspelt Saakasjvili. (De pot verwijt de ketel, vinden zijn critici. Zelf werd hij er als president ook van beticht dat hij had willen doorregeren als premier, een truc die Vladimir Poetin al in 2008 uithaalde. Saakasjvili heeft dat altijd ontkend. Wel heeft hij destijds zijn vrouw gevraagd om zich kandidaat te stellen, erkende Sandra Roelofs in de Nederlandse documentaire Stand by Your President uit 2014. Dat heeft zij geweigerd.)

Het zal niet verbazen dat het westers optimisme over Oost-Europa uit Saakasjvili’s begindagen intussen is geluwd. ‘Onze stemming van toen was gebaseerd op overdreven verwachtingen dat deze landen zich konden losrukken uit hun oligarchische structuren’, zegt oud-Europarlementariër Wiersma. Twee revoluties hebben Oekraïne niet wezenlijk veranderd. Wit-Rusland staat stil in de schaduw van Moskou. Moldavië verzandt in een uitzichtloze kleptocratie, waar jongeren massaal wegtrekken. Georgië komt er nog het beste vanaf. Parrallel hieraan is de westerse liefde voor Saakasjvili bekoeld. ‘Hij is minder een democraat gebleken dan we lang hadden gedacht’, beschrijft Wiersma de teleurstelling die hij voelde tegen het einde van diens presidentschap. ‘Veel mensen in West-Europa waren opgelucht toen hij vrijwillig afstand deed van de macht.’

’s Zomers mag Saakasjvili graag fietsen. Samen met zijn schoonvader rijdt hij dan naar het familiehuisje in Cadzand, veertig kilometer westwaarts. Maar met zijn hoofd is hij altijd in het oosten, in de heksenketel van zijn hoogtijdagen. Hij broedt op een terugkeer, een wederopstanding. ‘Mijn missie is nog altijd onvoltooid’, verwoordt hij zijn drijfveer. ‘Ik moet mijn nalatenschap veiligstellen.’ En zowaar: de deur naar een politieke comeback staat op een kier. Volodymyr Zelensky, de komiek die in april werd verkozen tot president van Oekraïne, heeft Saakasjvili in juni zijn nationaliteit teruggegeven. De ‘verloren zoon’ heeft zich alweer gemeld aan het politieke front: met zijn partij doet hij mee aan de parlementsverkiezingen van zondag 21 juli. Toch is een spoedig vertrek uit Nederland nog geen uitgemaakte zaak. De opiniepeilingen geven zijn partij weinig kans om de kiesdrempel van vijf procent te halen. Ook Saakasjvili zelf geniet bijzonder weinig waardering bij het electoraat. Een recente peiling suggereert dat maar elf procent van de kiezers hem vertrouwt en driekwart hem wantrouwt.

Intussen houdt Saakasjvili ook een schuin oog op de onrust in Georgië, waar duizenden mensen de straat op zijn gegaan om hervormingen te eisen. In juni bestormde een menigte zelfs het parlementsgebouw, omdat een Russische parlementariër vanaf de stoel van de parlementsvoorzitter een toespraak in het Russisch had gehouden. Ook in Georgië ruikt Saakasjvili zijn kans. Over zijn opportunisme is hij luchtig. ‘Ik wed op twee paarden. Beide landen hebben me hetzelfde behandeld.’

Een terugkeer naar zijn geboorteland kan hij evenwel vergeten – voorlopig dan. Afgelopen november won de partij van zijn aartsrivaal Bidzina Ivanisjvili nipt de verkiezingen (al zat daar volgens internationale waarnemers vuil spel bij), en die betoont zich weinig vergevingsgezind. Vorig jaar is Saakasjvili bij verstek veroordeeld voor machtsmisbruik, onder meer voor het toedekken van de moord op Sandro Girgvliani. Volgens hemzelf betreft het een politiek vonnis; de beschuldigingen wuift hij weg als smaad. ‘Zolang Georgië niet toelaat dat ik een eerlijk en openbaar proces krijg, ga ik niet terug.’

Het is maar de vraag of Georgiërs op zijn terugkeer zitten te wachten. Zelf meent hij nog altijd een groot deel van het electoraat achter zich te hebben staan, maar volgens analist Seskuria is dat zelfbedrog. Veel Georgiërs die Saakasjvili ooit steunden en dankbaar zijn voor zijn hervormingen, zien hem het liefst voorgoed verdwijnen van het politieke toneel. ‘Zijn imago is te beschadigd voor een politieke terugkeer’, zegt Seskuria. En toch: tot ieders verbazing stemde veertig procent van de kiezers in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op de vnb-kandidaat, erkent ze. ‘En daarmee op Saakasjvili, technisch gezien. Een van de verkiezingsbeloften van de vnb-kandidaat was namelijk om hem te laten terugkeren naar Georgië.’

‘Heb je nog lang nodig?’ Saakasjvili zit met zijn gedachten alweer bij de volgende afspraak, ditmaal in Brussel. Na het interview zal hij spoorslags zijn ballingsoord Terneuzen weer verlaten, achter in de auto van zijn schoonvader, want Georgië weigert zijn rijbewijs te verlengen. De campagne gaat door, voor stilzitten is geen tijd. Over twee weken heeft hij in Amsterdam wel een momentje voor de fotograaf. Drie minuten, en dan moet Michaïl Saakasjvili weer door. Zijn onverzadigbare werklust leverde hem bij de Amerikanen ooit de bijnaam Duracell-konijn op.

De batterij is nog niet leeg.