
Dat er zo slecht geluisterd wordt naar de omineuze voorspellingen van klimaatwetenschappers en milieuactivisten komt doordat de menselijke verbeelding tekortschiet. Het is intrigerend dat juist de speelfilm Don’t Look Up zo veel gespreksstof oproept over klimaatverandering. Het fictieve nabijetoekomstverhaal gaat daar namelijk helemaal niet over. Via de metafoor van een komeet die met verwoestende kracht op de aarde afkomt, wordt getoond hoe de mensheid omgaat met feiten die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. We hebben kunst nodig om de klimaatcrisis te verbeelden, zeiden ze jaren geleden al bij Milieudefensie. Rapporten met onverbiddelijke grafieken maken te weinig indruk. Maar die verbeelding mag niet te zwartgallig zijn, want angstaanjagende doemscenario’s werken weer verlammend.
Don’t Look Up werkt óók goed als wake-upcall omdat het satire is. De theatermakers van Club Gewalt hebben begrepen dat lichtheid geboden is bij de behandeling van deze weinig opwekkende materie. Zij brengen het grootste, meest universele drama waar de mens in verwikkeld is geraakt met zang en dans aan de man. Antropoceen, de musical heet de voorstelling van het Rotterdamse muziek- en performance-collectief dat op tournee is nu het weer mag.
De energie van de zes spelers verdient de resonantie van een volle zaal. Maar ach, het van regeringswege gedecimeerde en over de tribune verspreide publiek vormt ook wel een passend gehoor, want dit ‘dystopische ecotainment’ is in alles te veel. De zelf gecomponeerde muziek is té bombastisch, de dansjes zijn té vrolijk, het acteren is té hysterisch en de kostuums van modeontwerper Bas Kosters zijn té uitbundig.
Er wordt prachtig gezongen, maar de muzikale lijnen en liedjes zijn zo grillig en vormeloos dat de luisteraar er geen grip op krijgt. Het is alsof het musicalformat ontoereikend is voor de zwaarte van het thema. Binnen de theatrale overdaad maken de sobere momenten indruk: de uitsterfscènes van een paar aandoenlijke, onaanzienlijke diertjes. Hulpeloos wordt dat aanschouwd door Amir Vahidi, die als Mens tot zijn eigen verbazing ineens de hoofdrol van de musical krijgt toebedeeld. Té opgewekt bezingt hij de schoonheid van het Nederlandse landschap, gooit demonstratief een achtergelaten blikje in de coulissen en zet het toneel vol zonnepanelen.
Het helpt niks: Mens wordt van het podium gespeeld door het musicalgeweld van de oprukkende Oceaan (Loulou Hameleers) met haar intense power ballads, en de in rap uitbarstende mad scientist Vulkaan (Robbert Klein). De twee kwallen die zich aanvankelijk opwierpen als de adviseurs van Mens blijken opportunistische met-de-stroom-mee-drijvers.
‘Hoe maak ik hier een eind aan’, zingt Vahidi over zijn eigen verhaal. Dan neemt de klimaatmusical een onverwachte wending. Moeder Aarde, een smakelijke divarol van Suzanne Kipping, komt haar ‘Intergalactic Lifetime Achievement Award’ in ontvangst nemen. Haar dankwoord is een terugblik op haar miljoenenjarige bestaan, en daarin komt Mens amper voor. Adembenemend is de scène daarna, waarin de natuurelementen de geluiden beantwoorden van een weidse wereld waaruit de mens verdwenen is. Op een vreemde manier is dat troostend. Even ontlast van de verantwoordelijkheid om de boel te redden, zou je bijna wensen dat het al zo ver is.
Op tournee tot eind februari, clubgewalt.nl