De Groene-dag op IDFA 2019
30 november 10:00, DeLaMar Theater, Amsterdam
Bezoek zaterdag 30 november Idfa met De Groene Amsterdammer: een dagvullend programma met zes films die op het festival in première gaan. Geselecteerd door de redactie van De Groene Amsterdammer - begeleid door interviews met makers en inleidingen door Groene-redacteuren.

Frau Ursula Ludwig komt niet in beeld. Je hoort alleen haar stem, een stem die in afstandelijke volzinnen vertelt hoe zij zich in het voorjaar van 1945, toen het sovjetleger Berlijn veroverde, in een schuilkelder op een soort veldbed had verstopt. Ze had haar gezicht zwart gemaakt, al haar dikke kleren aangetrokken en de zeven onderbroeken die ze nog had over elkaar aangedaan. Hun slechte reputatie was de rode horden vooruitgesneld: de ‘Ivans’ trokken plunderend en verkrachtend door de brandende stad en meisjes en jonge vrouwen verborgen zich zo goed als het kon in kelders, op zolders, in kasten en in achterkamertjes.
Ursula Ludwig werd gevonden door drie Russische soldaten, die haar uit de kelder trokken en in een kamer duwden, waar ze haar alle drie verkrachtten. Ze werd naar een andere kamer gebracht, waar een officier op haar wachtte. Hij sprak goed Duits en zei verontschuldigend dat hij ook de liefde met haar moest bedrijven, dat ging helaas niet anders.
Na afloop werd ze door een van de soldaten naar huis gebracht – het was gevaarlijk op straat, er werd nog gevochten. De deur van de schuilkelder zat op slot en ze bracht de nacht door op de trap, haar zeven kapotte onderbroeken in de hand.
De aangrijpende getuigenis van Ursula Ludwig is een van de vele in de baanbrekende documentaire Liberators Take Liberties van de feministische filmmaakster, schrijfster en activiste Helke Sander, die tijdens het Idfa te zien is in het focusprogramma It Still Hurts, over de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog tot op de dag van vandaag. De film uit 1992, die in het Duits BeFreier und Befreite heet en daardoor ook een wrange woordspeling bevat, omdat Freier ook hoerenloper betekent, doorbrak meer dan veertig jaar zwijgen.
Helke Sander was aan het eind van de oorlog acht jaar oud, mager en nieuwsgierig. Met haar moeder en jongere broertje zat ze in de trein, op de vlucht richting Sudetenland, haar vader bevond zich nog in het strijdgewoel. Vaak stond de trein stil, en de vrouwen in de wagon spraken ‘daarover’, herinnerde ze zich later. ‘Wat erger was, de Russen of de zwarte Amerikanen. (…) Mijn moeder had zich rood geschminkt, andere vrouwen wentelden zich in het vuil. Dat was voor mij als kind totaal fascinerend. Moeder! Altijd had ze gezegd: “Was je handen! Kleed je netjes aan!” Nu zagen ze eruit als vogelverschrikkers.’ Toen de Russische soldaten kwamen, waren ze hoffelijk. Ze vroegen de vrouwen vriendelijk maar dwingend uit de trein te stappen, om ze daarna te verkrachten.
‘Iedereen wist ervan, niemand sprak erover’, klinken de openingszinnen van de voice-over in Liberators Take Liberties. Sander laat vrouwen niet alleen vertellen over de massaverkrachtingen – velen doen dat voor het eerst – ze stelt ook de vraag hoe het kan dat er zo lang een taboe rustte op wat iedereen wist. Dat er al snel na de oorlog sprake was van een ‘samenzwering van zwijgen’.
Het zwijgen had vele oorzaken. De Russen, en ook de Amerikanen, Fransen en Britten, waren de bevrijders, ze trokken ten strijde om een gerechtvaardigde zaak, ze waren kortom ‘goed’, dus het ‘slechte’ kon hun niet zomaar verweten worden. Na de oorlog behoorde Oost-Duitsland tot de sovjetzone en het was ondenkbaar dat soldaten van de heilstaat zich aan zulk geweld bezondigd hadden. In de Koude Oorlog waren de verkrachtingen door het Rode Leger onbespreekbaar voor politiek links in West-Duitsland, omdat erkenning ervan rechts in de kaart zou spelen. Hoe dan ook hadden de Duitsers, vonden ze zelf, geen recht om een slachtofferrol op te eisen – zij waren de daders.
En dan was er nog het algemene taboe dat op seksualiteit rustte, de schaamte die verkrachte vrouwen sowieso voelen, en de angst voor de reacties van de omgeving. Echtgenoten, vaders, ze vonden onwillekeurig dat hun vrouwen en dochters zelf schuld hadden aan hun verloren eer. Veel verkrachte vrouwen pleegden zelfmoord, niet zelden daartoe aangezet door mannelijke verwanten. De vrouw met de zeven onderbroeken vertelt dat toen ze weer terug in de schuilkelder was een Duitse officier zei: ‘Als het bij mijn vrouw was gebeurd zou ik haar doodschieten.’
Zoals een vrouw in de film zegt: ‘Mannen zagen vrouwen als bezit en hun bezit was in hun ogen minder waard geworden.’ Ze haalt er de Vikingen bij, die vonden dat verkrachte vrouwen niet meer geschikt waren om hun kind te dragen. ‘Zo was het altijd’, concludeert ze laconiek. ‘De vrouw was bezit en het bezit was beschadigd en een gebroken kopje gebruik je niet.’
Helke Sander kon haar film maken in 1991, 1992, omdat na de val van de Muur de archieven in Oost-Duitsland opengingen. Maar van minstens even groot belang was dat na de ineenstorting van het Oostblok een deel van de taboes wegviel. Toch kreeg ook Sander scherpe kritiek te verduren. De Duitse filmwetenschapper Gertrud Koch verwoordde die het felst in haar artikel ‘Blut, Sperma, Tränen’ uit 1994: de documentaire was revisionistisch, revanchistisch, antisemitisch. Sander presenteerde de Duitse vrouwen vooral als slachtoffers en de Russen als daders, terwijl ze het geweld tegen de achtergrond van de gruwelen van het nazisme had moeten presenteren.
Andere criticasters stoorden zich aan het gebruik van propagandamateriaal in Liberators Take Liberties. Tussen alle interviews monteerde Sander telkens beelden uit 1945 van het verwoeste Berlijn, van jonge sovjetsoldaten en van lijken van vrouwen – door Duitsers verkrachte Russinnen en door Russen verkrachte Duitsers. De beelden van de onteerde vrouwen waren propaganda, destijds ingezet tegen de vijand.
De kritiek maakt vooral duidelijk dat de massaverkrachtingen een controversieel onderwerp waren. Voor wie de film nu ziet zijn de verwijten onbegrijpelijk, zo niet bespottelijk, als het om Gertrud Koch gaat. Liberators Take Liberties is juist een opmerkelijk afgewogen film, waarin heel veel kritiek expliciet ondervangen wordt. De orgie van geweld wordt van alle kanten benaderd, en nergens wordt het Duitse daderschap, waar alles mee begon, weggemoffeld.
De film, die bijna drieënhalf uur duurt, toont bovenal de zoektocht van Helke Sander naar een thema waar nog nooit onderzoek naar is gedaan. Ze laat de voormalige slachtoffers aan het woord, die pijnlijk nuchter, schijnbaar emotieloos en soms zelfs ironisch vertellen over die lenteweken van 1945, toen de soldaten vrouwen uit hun huizen sleepten, toen ze in rijen wachtten tot zij aan de beurt waren om zich aan een vrouw te vergrijpen. Bijna de helft van de slachtoffers werd meermaals verkracht; een vrouw zelfs 128 keer in één nacht, de familie had geteld. Ze spreekt met vrouwen die toentertijd veertien, vijftien jaar oud waren en geen idee hadden wat seks was. Met joodse vrouwen, die dachten dat ze aan de dans zouden ontkomen als ze hun joodse identiteitskaart lieten zien – niet.
Ze voert kinderen op die uit een verkrachting zijn geboren. Een man vertelt dat hij er altijd van uit was gegaan dat zijn vader een onbekende Amerikaanse soldaat was, tot hij zijn biologische moeder ontmoette, die hem toebeet dat het een Rus was. Ze staat stil bij de doorwerking van de verkrachtingsgolf, bij de trauma’s van zowel de vrouwen als hun ongewenste kinderen. En in al die vaak schrijnende gesprekken, waarbij ze soms ook zelf in beeld komt, is Sander zakelijk, ze luistert geduldig en toont geen spoor van verontwaardiging. Ze maakt de kijker vooral deelgenoot van de overstelpende hoeveelheid materiaal die ze verzamelt.
Een van de onderdelen van Helke Sanders zoektocht is de vraag naar de aantallen. Hoeveel Duitse vrouwen zijn er in Oost-Duitsland verkracht, hoeveel in Berlijn? Ze trekt op met de historica Barbara Lohr, met wie ze ook een boek naast de film maakte. Samen speuren ze in de archieven naar medische dossiers waarin zwangerschappen, abortussen en geslachtsziekten werden geregistreerd, ze praten met artsen en verpleegsters die in de oorlog misbruikte vrouwen opvingen en schakelen een demograaf in met wie ze zich over de statistieken buigen.
Op basis van alle verzamelde gegevens concluderen Sander en Lohr dat er in de drie eerste maanden van de bevrijding in Berlijn zo’n 110.000 vrouwen en meisjes werden verkracht, zeven procent van de vrouwelijke bevolking van de stad. In totaal werden er volgens hun berekeningen in Oost-Duitsland zeker twee miljoen Duitse vrouwen misbruikt. Latere historici die de vinger probeerden te leggen op de aantallen kwamen op lagere schattingen, waardoor er nu gesproken wordt van achthonderdduizend tot twee miljoen verkrachte vrouwen.
En een groot deel van Liberators Take Liberties wordt in beslag genomen door Sanders bezoek aan Minsk, waar ze met mannelijke en vrouwelijke oorlogsveteranen praat, op zoek naar een waarom. Aan de soldaten uit de vrouwenregimenten vraagt ze of zij wisten van de verkrachtingen. Ze stuit op ongemakkelijk zwijgen en eromheen praten. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd’, zegt een vrouw die scherpschutter was in Berlijn. De mannen gaan wel in op het waarom, en ze komen met de absurdste rationalisaties. Het is de biologie van mannen, het gebeurt ook in het dierenrijk. Het was seksuele nood, mannen blijven mannen. Het was patriottisme van de Duitse vrouwen: ze zochten de Russische mannen zelf op om ze te infecteren met geslachtsziekten, dan konden ze niet meer vechten. ‘Dat is toch niet zo’n goed middel om de vijand uit te schakelen’, merkt Sander droog op. De man die over het patriottisme begon, spreekt haar tegen: ‘De soldaten kregen deze informatie.’
De veteranen geven ook zicht op de propaganda die de haat van de sovjetsoldaten tegen de Duitse vrouwen aanjoeg. Ze waren doordrenkt van beelden en verhalen over de wandaden die de fascisten in Rusland hadden begaan. Het was oog om oog, tand om tand.
Helke Sander was geïnspireerd door Against Our Will, het boek van Susan Brownmiller uit 1975, dat van verkrachting een onmiskenbaar feministisch thema maakte. Brownmiller betoogde overtuigend dat verkrachting niets met biologische nood te maken heeft – dieren verkrachten niet in hun natuurlijke habitat – maar een bewust proces is van intimidatie, waarbij mannen vrouwen in een staat van angst houden. Ze ontkrachtte het idee dat vrouwen verkrachting uitlokken en schreef ook over verkrachting in oorlogstijd. Helke Sander brak met haar verpletterende documentaire het debat over de ‘seksuele genocide’ die zich tijdens oorlogen kan voltrekken verder open. Met de instelling van het Joegoslavië-Tribunaal in 1993 werd verkrachting ook werkelijk erkend als oorlogsmisdaad.
Liberators Take Liberties van Helke Sander is te zien op woensdag 27 november om 11.30 uur in Eye Cinema 2. Na afloop is er een Doc Talk, waarin Sander wordt geïnterviewd