
Ter gelegenheid van IDFA brengt de VPRO twee prijswinnaars uit 2016. Ze hebben niets met elkaar van doen, behalve dat ze adembenemend zijn. Welke zou ik moeten laten vallen voor bespreking? Beide kort dan maar.
Het Israëlische Death in the terminal is verslag van een terreuraanslag: tragedie van zichzelf, die een extra tragedie behelst. Maar het is geen fictie dus kan het toch hooguit een reconstructie zijn en nooit verslag? Nee. Niet eerder zag ik een film die uitsluitend mogelijk is ‘dankzij’ opnames door bewakingscamera’s in de publieke ruimte. Alleen: met beveiligingsbeelden heb je in de verste verten geen documentaire. En zeker geen dramaturgisch hoogstandje, waarin uit chaos en paniek geleidelijk structuur en overzicht worden gebouwd, uitmondend in inzicht – zowel in wat er gebeurde als in aspecten van menselijke kleinheid en grootheid, goedheid en slechtheid (en alles daartussen) in crisissituaties. Het is 18 oktober 2015, 19.00 uur. We horen een vrolijke radiozender die twee uur ‘hete mediterraanse muziek’ belooft. We zien via beelden van wisselende camera’s aankomende, wachtende, geld pinnende reizigers in het centrale busstation van Beër Sjeva. Die muziek is een regievondst: die zal daar niet zo luid geklonken hebben, als hij al door luidsprekers kwam. Maar de beloofde twee uur worden twee minuten, want dan klinken schoten en breekt dus de pleuris uit: weg muziek. Wat daarna gebeurde wordt getoond uit steeds andere hoeken, via bewakingsbeelden en mobieltjes, soms herhaald, soms achterstevoren afgespeeld. En het wordt door ooggetuigen in indringende interviews gereconstrueerd. Het duurt een tijdje voor de film zich toespitst op de man die gewond en op het oog weerloos op de vloer van de hal ligt. En je begrijpt dat hij door een bewaker is neergeschoten als (veronderstelde?) dader. Angst, woede, haat cumuleren in geweld tegen een machteloze, dat door anderen, vergeefs, tegengegaan wordt. Je kunt niet anders dan je afvragen wat je zelf had gedaan als je niet, als ik, je verstopt had. Gruwelijk is het – de aanslag en delen van de reactie erop. Maar indrukwekkend en aangrijpend zijn de ‘rechtvaardigen’ en moedigen, en de man die met spijt over zijn aandeel terugkijkt. De complexiteit is groter dan hier beschreven. Oordeel zelf.
En dan La Chana, eretitel van een van de grootste flamencodanseressen. Zij is bejaard nu en slecht ter been. Maar aan het eind van de film danst ze, zittend, voor groot publiek, begeleid door drie jonge zangers/handklappers. Ovaties zijn haar deel – uit respect voor haar verleden, ja; uit weemoed, ja; maar ook uit bewondering voor improvisatietalent, fabelachtige voettechniek, door weinigen beheerste ritmes. Maar vooral vanwege haar overgave aan iets dat groter is dan zijzelf, vanwege het mysterie, ook voor haarzelf, van haar talent. Wie houdt van flamenco, die kijke. Wie houdt van een mooi geïllustreerde biografie ook. Wie open staat voor de tragiek van een vrouw in een mannenwereld; voor die van de lastige relatie tussen kunstenaarschap en moederschap – die ook. Wie blij is met licht in de nadagen van een loodzwaar leven, ook. Wie houdt van goede documentaire, die vooral.
Tali Shemesh, Asaf Sudrl, Death in the terminal, Israël, VPRO 2Doc, woensdag 15 november, NPO 2, 23.00 uur. Lucija Stojevic, La Chana, Spanje/IJsland, VPRO 2Doc, vrijdag 17 november, NPO 2, 23.00 uur.