De twee voordrachten die Amos Oz in 2002 hield toen hij in Frankfurt de vredesprijs van de Duitse boekhandel kreeg, kun je zeer wel lezen als uittreksels uit de roman die hij toen onderhanden had, Een verhaal van liefde en duisternis. Overigens heeft hij in die roman de politieke stelling van twee staten naast elkaar en de psychologische beschrijving van het fenomeen fanatisme honderd keer genuanceerder en levensechter verwerkt. Palestina is het enige thuisland van de Palestijnen, het is hun recht er te wonen. De Israëlische joden zijn in Israël omdat zij als volk nergens anders ter wereld een plek hebben die zij hun thuisland kunnen noemen. Bovendien hebben beide volken ook nog eens een parallelle geschiedenis van vervolging en vernedering. Oz, al voor de oprichting in 1978 van Vrede Nu voorstander van het idee dat de twee volken elk in een eigen kamer in één huis moeten wonen, niet als vrienden maar als bewoners die uit welbegrepen eigenbelang elkaar gedogen, spaart in zijn voordracht Israël noch de Palestijnen. In de roman laat Oz zien wie op welk moment de kansen die er in 1947 waren om zeep heeft geholpen.
In de roman portretteert hij bovendien zichzelf als fanatiek nationalistisch en oorlogszuchtig jongetje, aanhanger van de terrorist Begin. Hij laat ook zien hoe de adolescent tot bezinning komt – het kan dus. Daarbij vergeleken is het titelverhaal, Hoe genees je een fanaticus, een slappe want veel te algemene causerie. Hij citeert niet voor niets pagina’s uit een andere roman van zichzelf, omdat hij maar al te goed weet dat begrippen als fanatisme veel ingewikkelder zijn dan kranten doen geloven. Hoe komt iemand aan een idée fixe en hoe raakt hij door zijn zendingsdrang – want de fanatieke rechtzinnige in de leer heeft altijd het heil van anderen op het oog – zo verblind? Oz pleit voor meer humor, verbeeldingskracht en inlevingsvermogen, desnoods te betrekken bij Shakespeare en Gogol, maar het is net zoiets als een domoor iets wijs willen maken. Romanschrijvers hebben de neiging als ze hun stofjas uittrekken óf het boetekleed óf het pastorboordje aan te trekken. De hierboven besproken roman van de Algerijnse ex-militair, schrijver van politieke speurdersromans, zegt ook meer over fanatisme dan Oz in zijn twee vredespraatjes.