Ver van de sjieke Haagse Koninklijke Schouwburg heeft het Nationale Toneel zijn eigen marge gecreëerd in de haven van Scheveningen, waar schokkende voorstellingen werden gebracht als De meiden van Jean Genet en politiek geladen teksten als Volkert & Mohammed van Ger Beukenkamp. Nu is er Drakengebroed te zien, een stuk over de tweelingdochters van raf-terroriste Ulrike Meinhof. Actrice Marie-Louise Stheins is gefascineerd door vrouwelijke terroristen die soms nog feller en radicaler zijn dan de mannen en die zich ook door hen laten vernederen en uitschelden (‘Kut!’ werd Ulrike door haar kameraden genoemd). Ze zocht historisch materiaal bij elkaar, vroeg er haar collega Antoinette Jelgersma bij, alleskunner Gerardjan Rijnders schreef de tekst, die door Ivar van Hurk werd geregisseerd.

We zien twee zusjes die elkaar lang niet hebben gesproken in een hotelkamer die – met tralies en ijzeren bedden – ook iets van een gevangeniscel heeft. In het midden staat een glazen pot met daarin de hersens van moeder Ulrike op sterk water. Naar beide kanten is de kamer symmetrisch, maar de twee dochters zijn verschillende kanten uitgegaan. Bettina is journaliste geworden zoals haar moeder ooit was. Zij is fel, ze neemt heftig afstand van haar moeder en lijkt in haar rechtlijnigheid ook weer op haar. Regine wil de publiciteit juist niet. Zij is zachter, dromeriger en ze zoekt het in yoga en alternatieve geneeskunde. Zij probeert haar moeder te begrijpen, de reden waarom ze haar gezin in de steek heeft gelaten, haar radicale keuzes, de wanhoop waardoor ze in de gevangenis zelfmoord pleegde. Maar Regine stoot ook haar zusje Bettina van zich af. Ze wil deze confrontatie niet en ook niet de toenadering die Bettina op een lieve, onhandige manier zoekt.

De nadruk ligt niet op de politieke ideeën van Ulrike Meinhof, op de redenen waarom sommige radicale jongeren, in Duitsland en Italië vooral, in de jaren zestig en zeventig tot gewelddaden overgingen. Er worden ook geen parallellen met actuele gebeurtenissen aangestipt. Het gaat hier om twee zusjes die op verschillende manieren met hun ervaringen en achtergrond omgaan. Had Ulrike een afwijking in haar hersens (‘een plekje in een plakje in dat potje’) waardoor zij voorbestemd was misdadig te worden of was het iets wat ze bewust wilde? Heeft ze toch – wanhopig misschien – van haar kinderen gehouden? Hebben de meisjes zelf iets verkeerd gedaan? Is haar zelfmoord een antwoord op iets wat ze hebben gezegd, gedaan, nagelaten?

We zien dat hoewel de meisjes elkaar zouden kunnen steunen ze zich tegen elkaar afzetten. Regine kan haar zusje Bettina niet vergeven dat ze welbewust ook een laatste goede gedachte over hun moeder heeft vernietigd. Eén keer moest Ulrike Meinhof huilen, samen met een overlevende van de concentratiekampen (de joods-Poolse literatuurcriticus Reich-Ranicki), die zij nog in haar journalistentijd interviewde. Bettina heeft uitgezocht dat hun moeder in die tijd al door de Oost-Duitsers werd betaald. Maar waren Ulrikes belangstelling en tranen daarom minder echt en had Bettina het recht dat Reich-Ranicki later nog triomfantelijk voor de voeten te werpen? Regine kan Bettina dit verraad niet vergeven en loopt aan het eind van een lange nacht voorgoed weg. Zelfs gezamenlijk de hersens van hun dode moeder begraven kunnen ze uiteindelijk niet. Twee zusjes, in de steek gelaten door hun moeder, die nu elkaar in de steek laten. Je hoeft geen terroristendochter te zijn om die bittere situatie te kunnen herkennen

Drakengebroed. Tournee tot en met 2 december www.nationaletoneel.nl