Nadat in deze tweede coronagolf de teugels een aantal keren extra zijn aangetrokken, zijn we dan toch in het dalend been beland. Directeur Jaap van Dissel van het Centrum Infectieziektebestrijding gebruikt ‘dalend been’ regelmatig tijdens de technische briefings in de Tweede Kamer. Pas als dat dalende been tot op de grond komt, kunnen we weer op twee benen staan, zou je kunnen zeggen.

Zover is het nog niet, misschien zelfs nog lang niet. Maar nu de maatregelen een gunstige invloed hebben op het aantal besmettingen is er ruimte voor meer aandacht voor andere onderwerpen die spelen in politiek Den Haag. Zoals de verkiezingen voor de Tweede Kamer in maart. Afgelopen week maakten twee oppositiepartijen, pvda en GroenLinks, bekend dat ze elkaar willen vasthouden bij formatiebesprekingen wanneer ze na de verkiezingen betrokken zouden zijn bij de vorming van een nieuw kabinet. Als deze twee partijen invloed willen hebben op onderwerpen die hun aan het hart gaan, zoals inkomensongelijkheid en klimaat, dan is dat een verstandig voornemen.

Er wordt al heel lang gespeculeerd, gepraat en hier en daar verlangd naar een sterker links blok, maar altijd stuitte het weer op ego’s, ideeën, partijcultuur en de hang om zelf als partij binnen dat blok dan toch de meeste macht te hebben. Maar nieuwe verkiezingen, nieuwe kansen.

Je zou kunnen zeggen dat deze twee partijen, en als de SP zou aansluiten, deze drie linkse partijen, niet alleen de laatste vier jaar hebben ervaren dat ze samen een vuist kunnen maken, denk aan de dividendbelasting, maar dat ze nu ook als gevolg van het coronavirus het tij mee hebben. De laatste acht maanden hebben we gezien wie de wereld draaiende houden als het erop aankomt: medewerkers in de zorg, docenten, brandweerlieden, politieagenten en boa’s, winkelpersoneel, OV-medewerkers, bouwvakkers. Ook is nóg duidelijker geworden hoe kwetsbaar je als werkende bent met een flexcontract of als zzp’er. En hoe belangrijk een overheid is voor centrale aansturing in de zorg én het overeind houden van bedrijven, zeg maar van de markt. Al had fractievoorzitter Klaas Dijkhoff hier al een voorproefje van gegeven, ook de vvd ziet dat inmiddels in, zo blijkt uit haar nieuwe verkiezingsprogramma.

De ongelijkheid in de samenleving is door Covid-19 nog eens extra duidelijk geworden. Afstand houden om niet besmet te raken is makkelijker als je groot woont. Thuis werken is alleen mogelijk als je een kantoorbaan hebt, er wifi in huis is en er meerdere kamers zijn om je rustig in te kunnen terugtrekken. En gezond blijven is makkelijker als je dicht bij park, bos of duin woont.

In maart ligt voor de vierde keer de vraag op tafel met welke partijen Rutte zal gaan regeren

Mocht dit gunstige tij de linkse partijen op de verkiezingsdag inderdaad optillen, dan kunnen ze hun winst alleen verzilveren in nieuw beleid als ze samenwerken. Want stel dat de vvd de grootste partij blijft, dan is in een coalitie waarin slechts één linkse partij zit, die fractie hoogstwaarschijnlijk te klein om veel te kunnen eisen. Bovendien zal die partij dan vier jaar lang in de Tweede Kamer geconfronteerd worden met kritiek van de twee andere linkse partijen en zich in allerlei bochten moeten wringen om het beleid te verdedigen.

Nu Mark Rutte heeft besloten wederom vvd-lijsttrekker te zijn, gaan velen er al van uit dat de liberalen weer de premier mogen leveren. Mogelijk is het aanblijven van Rutte nu inderdaad gunstig voor de vvd, maar ooit zal hij van het toneel verdwijnen. Dan zal moeten blijken of er binnen zijn partij iemand in zijn schaduw heeft kunnen uitgroeien tot zijn opvolger. Maar eerst ziet het ernaar uit dat in maart voor de vierde keer de vraag op tafel ligt met welke partijen Rutte zal gaan regeren.

Huidige coalitiepartner cda staat in de peilingen op een dalend been. Het gemor over Hugo de Jonge als lijsttrekker is binnen de partij niet verstomd. En de kandidatenlijst zet de interne tegenstellingen verder op scherp: platteland versus stad, boeren versus natuur, kennis en ervaring versus bekendheid van tv. Als eerste coronaminister is De Jonge bovendien kwetsbaar.

Het dalende been waarop ook coalitiepartner D66 zich bevindt, is nog wat steiler dan dat van het cda. Lijsttrekker Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is dezer dagen op het echte politieke podium onzichtbaar. Dat was ze de afgelopen vier jaar ook al, maar alle andere lijsttrekkers zijn nu wél zichtbaar in de debatten die ertoe doen, die over het virus, de maatregelen en de steunpakketten. Kaag kan daardoor dan wel geen politieke schade oplopen, ze kan ook niet laten zien waar ze als politica voor staat en hoe ze opereert in een maatschappelijk relevant debat.

Natuurlijk is het te vroeg om op de verkiezingsuitslag vooruit te lopen. Maar voor een kiezer is het goed vooraf te weten wat er met zijn stem gebeurt. Dat kan hem sterken in zijn keuze. Potentiële pvda- en GroenLinks-stemmers weten nu dat deze twee partijen samen sterk willen staan tegenover de vvd. Mocht de SP meedoen, dan kan het zomaar zijn dat het linkse blok voldoende is om samen met de liberalen een coalitie te vormen.

Al zie ik een linkse driepoot nog niet zo voor me. Daarvoor zijn de inhoudelijke verschillen, denk bijvoorbeeld aan de opstelling tegenover Europese samenwerking en de manier van politiek bedrijven, te groot. Maar een tweepoot zou voor links al heel wat zijn. Sta je toch steviger dan op één been.