Ik was al een tijdje niet meer op congressen geweest. Het was even wennen, afgelopen weekend bij de pvda. Op een plezierige manier. Het was druk. Er was sfeer. De ruimte was goed gekozen: DeFrabrique, een oud fabriekscomplex met loodsen, zalen en hallen. Er was van alles te doen, naast het normale handwerk van een verkiezingscongres.

Vooral dat handwerk was anders dan ik me herinnerde. Geen rode en groene stemkaarten. Geen handentellen. Weinig moties van orde, de ziekte van veel congressen. Het online verkiezingssysteem van de pvda, het Stemlokaal, betaalde zich driedubbel terug. Van de meer dan driehonderd amendementen kon een groot deel in één klap worden aangenomen of verworpen omdat de leden vóór het congres al met grote meerderheden hadden beslist.

Over de rest kon met de telefoon gestemd worden. Voor mij was het nieuw. Thuisblijvers konden de live stream volgen en even zo goed stemmen. De pvda heeft haar zaken goed op orde. Sterker, ik denk dat het een belangrijke troef is om partijen levendig en actief te houden. Zaterdag deden meer dan zeshonderd leden mee, bij de vaststelling van de kieslijst op zondag zelfs twaalfhonderd.

Het is gemakkelijk om pessimistisch te zijn over de toekomst van partijen. En er is genoeg reden om je zorgen te maken, maar ook hoop. Ik ben een groot voorstander van brede volkspartijen, partijen die de hele breedte van de samenleving vertegenwoordigen. Tijdens de verzuiling deden de grote partijen dat. De katholieken hielden de gelederen gesloten met arbeiders op de kieslijst (en bisschoppelijke druk). De protestanten kenden breedte. Socialisten combineerden intellectuelen en arbeiders. Partijen hebben die basis verloren, zowel qua leden als qua programma en daardoor ook qua kiezers. Steeds vaker zijn het belangenbehartigers van beperkte groepen zonder visie op het algemeen belang of zonder brede achterban. Ik wil niet terug naar de verzuiling, maar dit aspect was geen slechte zaak. Op het oog, toegegeven in dit verband een beperkt middel, was dit weekend heel de breedte van sociaal-democratisch Nederland bij de pvda aanwezig.

Moet de PvdA niet 'een beweging' worden? Nee dat moet de PvdA niet

Ondanks een pleidooi van voorzitter Hans Spekman dumpte de pvda het correctief referendum. Daarmee volgde de pvda GroenLinks in het afstemmen van een correctief referendum, terwijl ze in de Tweede Kamer er nog niet zo lang geleden voor stemden. Verder was er weinig revolutionaire actie. De veranderingen die partijleider Lodewijk Asscher had voorgesteld na zijn verkiezing gleden er moeiteloos door. De kieslijst werd na een slimme verdediging van het totaalpakket door Max van den Berg in zijn voorgestelde vorm aangenomen. Het was handig geweest als de hele lijst per acclamatie was aangenomen, maar de statuten van de pvda verbieden dat. Terecht denk ik. Leden moeten de kans hebben Mei Li Vos of anderen een paar plaatsen op te schuiven. Ook als dat uiteindelijk niets oplevert.

Verkiezingscongressen zijn er om de campagne te lanceren. Dat lijkt me goed gelukt. Er was geen pessimisme, ik zag ook niet de gelatenheid die een collega-journalist opmerkte. Sterker, het enthousiasme was voelbaar. Misschien ben ik ook aangestoken, maar ik denk dat er in twee maanden nog veel gaat veranderen. De verzekering van sommigen dat we dertig zetels zouden gaan halen was whistling in the dark, maar mijn gevoel is dat twintig zetels de natuurlijke bodem is voor de pvda. Meer is mogelijk.

Asscher mocht natuurlijk de aftrap geven. Het voetbalteam van Asschers zoon Abel is een vast onderdeel van zijn stump speech. Ik had het al eerder gehoord. Als stilistisch middel werkt het prima. Hij begon er zijn toespraak mee en sloot ermee af. Kunnen die jongetjes met heel verschillende achtergronden, die als negenjarigen van alles samen doen, vooral verliezen, ook later dingen samen blijven doen? Prima herkenbaar, zeg ik als oud-trainer van een multicultureel jongensteam bij Buitenveldert. Vooral blijven gebruiken, maar wel op tijd wat anders bedenken. Het wordt snel oud. Nooit oud worden de trefwoorden van Asschers speech: samen, trots en inclusief. Ik aarzel bij Asschers omarming van ‘trots’, maar in combinatie met de resultaten van vier jaar vvd-pvda werkt het. Het voorkomt ook dat anderen met nationalistische prietpraat een goed gevoel over Nederland annexeren.

De speech was goed geschreven, goed opgebouwd en goed voorgedragen. Asscher had stevig geoefend en wist de teleprompter te gebruiken, wat veel andere politici nog niet beheersen. Er was geen gezeur over de slechtheid van de andere partijen, waar te veel speeches over gaan. Meer over waar de pvda voor staat, over de noodzaak om samen te werken, Asschers versie van de smalle marges. Natuurlijk ook de dreiging van een vvd-pvv-combinatie, zeker op de dag dat ook Mark Rutte het gevaar onderkende van die aanval op zijn betrouwbaarheid.

Een eigentijds congres, kortom, dat me het gevoel gaf dat de crisis van de politieke partijen niet zozeer meevalt – dat doet hij niet – maar oplosbaar is. Eerder op de middag werd Jeroen Dijsselbloem door De Speld gevraagd of de pvda geen ‘beweging’ moest worden, zoals de narcisten hun clubjes noemen. Nee, zei Dijsselbloem, dat moet de pvda niet. De pvda is een partij. De mensen hier in de zaal zijn lid van een partij. Ze gaan straks de straat op voor een partij. Hij had gelijk. Een partij met een trotse geschiedenis en een mooie toekomst. De pvda is de pvda. Het zingen van de Internationale waarmee het congres werd afgesloten was voor mij tegelijk licht vervreemdend en heel passend.