
FILM – Gawie Keyser
Eerder deze maand stuurde Dr. Dre, voorman van de baanbrekende hip-hopcrew NWA, een statement naar The New York Times waarin hij reageert op beschuldigingen dat de biografische film Straight Outta Compton wel erg makkelijk om de excessen van destijds heen draait, vooral drugsmisbruik en geweld tegen vrouwen. Dr. Dre schrijft: ‘Aan de vrouwen die ik pijn heb gedaan, bied ik mijn verontschuldiging aan. Ik weet dat mijn gedrag van toen een blijvende invloed op onze levens zal hebben.’
In Straight Outta Compton schetst Regisseur F. Gary Gray inderdaad een beeld van Dr. Dre waarin er geen plaats is voor vragen over vrouwenhaat. Sterker, vrouwen komen in de hele film nauwelijks voor. In plaats daarvan valt het accent op de artistieke ontwikkeling van NWA die behalve Dr. Dre ook uit onder anderen Ice Cube en Easy-E bestond.
Het begin van het verhaal zet de toon: Easy is aanwezig in een huis wanneer een drugstransactie door een politie-inval wordt onderbroken. In de jaren daarna is de crew constant het slachtoffer van politie-acties op straat. Dat schept een lugubere connectie met de huidige actualiteit, vooral in een scène waarin Dr. Dre en zijn vrienden tijdens een opnamesessie even naar buiten lopen om wat te gaan drinken. Binnen de kortste keren worden ze aangehouden door agenten die in auto’s met loeiende sirenes arriveren. Hun manager Jerry Heller – een prachtrol van Paul Giamatti – reageert verbijsterd: ‘Maar je kunt hen niet arresteren alleen maar op grond van hoe ze eruitzien!’
De rest van de film volgt het stramien van de artist biopic vrij consequent: eerst de periode van opkomst waarin blijkt dat gangsta rap gebaseerd is op de rauwe werkelijkheid waarin ze hoofdpersonages zich bevinden, daarna de momenten van glorie waarin de eertijdse subversiviteit langzaam overgaat in acceptatie door de culturele mainstream, en dan de ondergang, waarin de artiesten ten prooi vallen aan de decadentie die hun succes met zich meebrengt.
Door deze traditionele structuur is Straight Outta Compton een tamelijk middelmatige film. En dat is jammer, want de rappers zelf spelen de sterren van de hemel, vooral O’Shea Jackson, Jr., in de rol van Ice Cube (in het echte leven zijn vader), en Jason Mitchell als Easy-E, die op het podium al authentiek overkomt, maar die vooral later in de film, in scènes waarin hij stervend aan aids in het ziekenhuis ligt, erin slaagt de tragiek van een verspild leven invoelbaar te maken. Ten slotte, de muziek: die is nog altijd opzwepend briljant. Je zou haast ‘fuck the police’ willen schreeuwen, samen met het uitzinnige publiek in Detroit eind jaren tachtig.
Een nieuwe film met Keanu Reeves in de hoofdrol trekt de aandacht. Het kan niet anders. Reeves is namelijk een acteur die constant overkomt alsof hij dat beroep tegen wil en dank uitoefent. Maar juist dat maakt het telkens weer spannend om naar hem te kijken. Dat zal niet anders zijn in Knock Knock van Eli Roth. De plot: Keanu speelt de rol van een architect die een weekend alleen thuis blijft om te werken terwijl vrouw en kinderen weg zijn. Dan bellen twee beeldschone dames ’s avonds laat aan. Grote ogen. Verkleumd. En ze vragen of ze even de telefoon kunnen gebruiken. Tot zo ver. Meer informatie dan dit – Keanu plus gevaarlijke meisjes geregisseerd door intelligente horrormeester Roth – is niet nodig om Knock Knock nadrukkelijk, zij het vooralsnog ongezien, te tippen.
Straight Outta Compton en Knock Knock zijn vanaf 2 september te zien.
MUZIEK – Leon Verdonschot
Lemmy
Het is een romantisch verlangen, dat van sterven in het harnas. Een verlangen dat hardrock-icoon Lemmy Kilmister, sinds 1975 voorman van Motörhead, geregeld heeft uitgesproken. De laatste jaren heeft Kilmister, in toenemende mate worstelend met zijn gezondheid, met regelmaat shows moeten annuleren, om vervolgens zo snel mogelijk het touren weer te hervatten. Deze week moest hij in Austin een show halverwege afbreken. De beelden ervan zijn schrijnend: we zien een man die simpelweg óp is. Nog wil, maar niet meer kan. Het komt inmiddels akelig dichtbij, dat sterven in het harnas, en dat blijkt een beeld dat vooral medeleven oproept. De begripvolle reactie van het publiek in Austin, en later wereldwijd van fans, is helder: Lemmy hoeft niets meer te bewijzen, dat heeft hij al veertig jaar gedaan. Toch loopt hij nog terug op het podium op, met een wandelstok, om de hoop uit te spreken dat het publiek zijn verontschuldigingen aanvaardt. Nog steeds een gentleman in het lichaam van een rauwdouwer.
U2
U2 komt naar Nederland, en die vier woorden waren in het verleden goed voor aanmerkelijk meer opwinding dan anno 2015. Hoe komt dat? Het laatste album, bepaald niet een van hun beste? De manier waarop het gedistribueerd werd, namelijk ongevraagd aangeboden via iTunes? Past het type engagement van Bono niet meer bij deze tijd? Wat de oorzaken ook zijn, het is zonde. Want als líveband hoort U2 onverminderd tot een buitencategorie. De show is, zoals inmiddels gebruikelijk, visueel onovertroffen, Bono is uitzonderlijk goed bij stem, de nieuwe nummers vertonen live aanmerkelijk meer grandeur dan in de studioversie, en al is het allerminst een gemakzuchtige greatest hits-show, weinig bands kunnen op een avond zoveel popklassiekers over hun publiek uitstrooien. Zelfs op de bank in een talkshow, zonder enige show, maakt U2 nog steeds veel indruk:
U2 is te zien op 8, 9, 12 en 13 september in de Ziggo Dome in Amsterdam
Televisie – Walter van der Kooi
Themazender NPO Doc brengt in zijn themaweek Financiële fratsen van 12 tot 18 september zes door Joris Luyendijk gekozen documentaires over ‘de waanzin van de financiële wereld’. Daaronder Master of the Universe (Duitsland 2013), waarin de ontslagen Rainer Voss (Deutsche Bank) een boek opendoet over de financiële mores van ‘investment bankers’. VPRO’s Tegenlicht bracht vorig jaar een compilatie en liet Ewald Engelen en Herman Wijffels reageren. Verder onder meer twee eigen Tegenlicht-producties van Marije Meerman: De Wall Street Code (2013) over de door computers gedomineerde flitshandel op basis van algoritmes die door geen institutionele belegger (zoals ons pensioenfonds) meer te begrijpen zijn (kroongetuige is algoritmebouwer Haim Bodek, ‘kruisvaarder tegen een verrot systeem’); plus Bankgeheimen (2014) waarin Luyendijk zelf praat over zijn schokboek Dit kan niet waar zijn over de Londense financiële wereld. Joris leidt op NPO Doc alle films zelf in. In diezelfde week brengt NPO 2 een nieuwe documentaire, A Leak in Paradise, Waals-Vlaamse coproductie waaraan ook KRO-NCRV bijdroeg. Over Rudolf Elmer en zijn strijd tegen de Zwitserse bank Julius Bär die uitmondde in oorlog tegen het Zwitserse bankgeheim. Bär ontsloeg Elmer, hun onderdirecteur van de vestiging op de Kaaimaneilanden in 2003 en zal daar gruwelijke spijt van hebben omdat die, net als Voss en Bodek, klokkenluider werd. Inzake grootschalige belastingontduiking door multinationals, financiële instellingen en puissant rijke particulieren via belastingparadijzen. De filmopening toont toeristen in Saint Tropez die een rondvaart maken langs de onwaarschijnlijke villa’s en jachten van de superrijken. Let op, zegt de gids, bijna alle thuishavenvlaggen zijn van de Kaaimaneilanden. Die tellen volgens hem honderdduizend geregistreerde bedrijven en tweehonderd banken. Aardig wat voor een bevolking van 55.000 mensen (Wikipedia). Pas daarna leert de kijker Elmer kennen, voor het eerst gefilmd in 2009 door regisseur David Leloup toen hij op Mauritius woonde, zonder baan en inkomen. Hij had zijn eerste ontslag aangevochten, was gaan publiceren over belastingontduiking door ‘offshore bankieren’, in dienst getreden bij een andere bank, daar succesvol, maar plotseling opnieuw ontslagen. Het is het bekende lot van wie vuile was buiten hangt: uitgekotst door ‘het systeem’ en geïsoleerd als ‘nestbevuiler’. Klokkenluiders zijn onmisbaar en Don Quichot tegelijk. Niet dat ze tegen windmolens vechten: ze vechten tegen de echte reuzen die de Don in die molens zag. Tegenstanders met onbeperkte middelen, machtige bondgenoten in het eigen systeem (banken, bouwondernemers, voetbalbonzen) en daarbuiten (tot staat, politiek, justitie, politie en soms onderwereld aan toe). Het vereist een schokbetonnen karakter, wat geen garantie is tegen eraan onderdoor gaan. Vaak begint het met kwetsing van ego, wat niet wegneemt dat de zaak waarvoor ze strijden tot een Heilige wordt. In A Leak wordt Elmers Werdegang in de periode voor 2009 minutieus gereconstrueerd en vanaf dat moment op de voet gevolgd. Intimidatie, bedreiging, verdachtmaking, zwijggelden. Vermaard onderzoeksjournalist Nick Davies benadrukt dat Elmer een conservatieve man is die het vanuit een arm milieu tot het hart van de Zwitserse financiële wereld brengt, waar hij volledig loyaal aan was. Tot dat ontslag. Talloze processen, gevangenisstraf en psychische instortingen verder gaat de ‘conservatief’ de politiek in als held van de linkse Alternative Liste. Terwijl de straf op schending van het Zwitsers bankgeheim dankzij de politiek hoger en hoger is geworden.
David Leloup, A Leak in Paradise, KRO-NCRV, woensdag 16 september, NPO 2, 23.00 uur.
Toneel – Loek Zonneveld
Crave (smeken, verzoeken, vurig verlangen, hunkeren, begeren) is de voorlaatste toneeltekst van Sarah Kane (1971-1999), de schrijver die uit het leven stapte nadat het schrijven geen verlossing meer bood. Al het andere hielp ook niet meer: leven, bestaan, met anderen zijn, bewonderen, neuken, trippen, moorden, zuipen – niks oversteeg de hel die leven heet, en de zelf gecreëerde hel die erna komt en die ze ‘beminnen’ noemen. De vier stemmen (figuren of karakters kun je ze nauwelijks noemen) die in Crave aan het woord zijn (handelingen of intenties hebben ze niet meer), heten A, B, C en M. Hun ‘gesprek’ laat zich beluisteren als een omcirkeling met fragmenten die ooit uit een conversatie zijn gevallen, gegoten in de ijzersterke vorm van een polyfonische constructie, samenzang zonder zang. Ze spreken over teleurstellingen, uitzichtloosheid en zich tot alleen zijn veroordeeld denken. Ze herinneren zich ook hun voorbije liefdes, hartstochten en verlangens. Een van hen, hier prachtig verklankt door Titus Muizelaar, heeft een waslijst van wat hij zou willen kunnen mogen doen. Allemaal uitingen van pure en onversneden en oneindige liefde. Maar de lijst is van een opklimmende radeloosheid. Een zoete litanie van zure en snoeiharde en onbereikbaar geworden (on)mogelijkheden. Tantalus verbleekt erbij als een watje.
De plek waar ze zich bevinden is ongedefinieerd. Ze zijn in deze uitvoering in ieder geval een soort van beschut. Een bed om te schuilen, een bank om te rusten, een fiets om te vluchten… hoewel er nergens een uitgang is, en een van hen vergeefs probeert uit deze verlaten parkeergarage (scenografie: Roel van Berckelaer) omhoog te klauteren. Daar, zeer boven hen, erg onbereikbaar, zitten de musici van het Rosa Ensemble, die iedere illusie van net-echt-toneel op een goddelijke wijze naar de goden spelen – op noten die zijn bedacht door Wilbert Bulsink (zelf aan piano/keyboards). De onderneming is met strakke hand geregisseerd door Thibaud Delpeut.
Dit is de vierde keer dat ik de tekst uitgevoerd zie. Of onderga. Als je Crave trouwens lineair zou willen begrijpen, word je volgens mij krankzinnig. Maar dit terzijde. In 2000 maakte de Berlijnse regisseur Thomas Ostermeier er bij zijn Schaubühne een strenge Beckett-uitvoering van. De jonge Nederlandse regisseur Olivier Provily creëerde in 2006 uit Crave iets verrassend lichtvoetigs, een bijna komedianteske uitvoering, met berkjes en een broeikasje, ergens tussen Tsjechov en Pinter in. Johan Simons kwam bij zijn Münchner Kammerspiele in 2012 uit op verbale terreur, gestamelde ruzie-retorica in slimme communicatie-cliché’s. Thibaud Delpeut gaat nu, in zijn versie (overigens een herneming uit 2012), terug naar wat inhoudelijk misschien wel de kern van Crave is. Een oerschreeuw. Over: hoe is het toch ooit zo ver met ons gekomen? Of: waarom draait alles in dit leven iedere keer weer uit op dit soort slagvelden? Wij, die hunkerden naar vriendelijkheid, konden zelf niet vriendelijk zijn! Zoiets. En ja, die zin is van Brecht. Met wie Sarah Kane meer verwantschap vertoont dan op het oog lijkt.
Ik betrap me er ook nu weer op dat ik binnen de kortste keren verslingerd ben aan deze teksten. En dat ik ze haat. Ik heb ook almaar het idee dat ik ze ken, die mensen van Sarah Kane. Iedere keer kom ik vermorzeld uit de confrontatie met haar werk. Ik wil er eigenlijk helemaal niks mee te maken hebben. Maar ze is zo onontkoombaar en zo meedogenloos waar. Net als Beckett. En Tsjechov. Of Pinter. Behalve de reeds genoemde uitvoerenden klinken hier de sterke stemmen van Joost Bolt, Astrid van Eck en Karina Smulders. En de muzikale van Diamanda la Berge Dramm, Jellantsje de Vries, Ainhoa Miranda en Jelte van Andel.
Het reisprogramma van Crave is maar kort (t/m 8 oktober). Uitkijken dus – theaterutrecht.nl
Beeld: (1) Karina Smulders in Crave, (2) Astrid van Eck en Joost Bolt. Foto’s Roel van Berckelaer.