Mijn vakantie, die bestaat uit drie vrije weken plus een stuk of wat snipperdagen, begint als iedere andere dag. Ik verlaat mijn woning en ga zogenaamd naar mijn werkgever, het Grote Verzekeringsbedrijf. Maar ik ben nog niet de hoek om of ik begin aan mijn metamorfose te werken.
Wanneer ik rond het avonduur thuiskom, ben ik een ander mens. ‘Het is vakantie!’ roep ik dan en mijn gezin weet dat ze de komende tijd met een vreemde onder hun dak zitten opgescheept. Vorig jaar heb ik ze flink geterroriseerd. Zij kropen over de grond van angst en de buren klopten, smekend om stilte, tevergeefs op de muren.
Dit jaar daarentegen ben ik de vakantie ingegaan als een besluiteloze schlemiel. Ik amuseer mij kostelijk als ik door vrouw en kinderen wordt gepest en uitgelachen. In het buurtcafe, waarin ik hierover mijn beklag kwam doen, werd ik hard aangepakt. Nadat ik het verplichte rondje had gegeven, gooiden ze me op straat.
Het mag, oppervlakkig gezien, een rotvakantie lijken, maar zo zie ik het niet. Absoluut niet. Vakantie dient, wat mij betreft, niet om andere landen af te stropen, maar om de zijpaden van je eigen karakter te leren kennen.
Rubriek
Uit en toch thuis
Vakantie? Akkoord! Wij zijn allemaal zo nu en dan aan verandering toe. Maar waarom zo ver? Ik ga met vakantie in mijn eigen straat, sterker nog, in mijn eigen huis. Onherkenbaar voor m'n familie en de buurtbewoners.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/31
www.groene.nl/1994/31