De deur klemt en de koffiemachine is tijdelijk buiten werking, maar het is warm en behaaglijk in de nieuwe broodkiosk op de stoep van de Dreiserstraat. De zaken gaan vanaf de eerste dag goed. ‘Vooral sinds we op televisie zijn geweest’, zegt de verkoopster lachend. ‘Als we om acht uur open gaan, staat er al een rij klanten voor de deur.’

Het succes is gemakkelijk te verklaren: terwijl de prijs van brood in Oekraïne de afgelopen maanden sterk is gestegen, gelden in de Dreiserstraat nog de prijzen van medio 2014. De fabrikant wordt namelijk gehouden aan een driejarig contract met het gemeentebestuur van Kiev.

Het is de bedoeling dat er een stedelijk netwerk ontstaat van ruim tweehonderd vestigingen. Of het zo ver zal komen, is echter de vraag. De concurrentie is namelijk woedend. ‘Nog voor we open gingen is een zijruit ingegooid.’ De verkoopster wijst op een beschadigd naambord in de hoek, de luifelreclame. ‘Ook kapotgemaakt.’ Met een andere kiosk liep het nog slechter af. Volgens de persdienst van de fabrikant werd de constructie begin februari door onbekenden met behulp van een hijskraan ontvreemd.

‘Deze kiosk danken we aan burgemeester Klitsjko’, zegt een klant als hij de winkel verlaat. Een in lang gewatteerd jack geklede vrouw komt binnen. Ze informeert naar de prijzen. Of ze kloppen met de reclame. ‘Mijn zoon zag u op internet’, meldt ze de verkoopster. De vrouw is 62 en weduwe. Haar ogen staan bezorgd. ‘Een Oekraïens zwartbrood kost in de supermarkt bijna twee keer zoveel als hier. Waar gaat dit naartoe?’ Ze ontvangt een pensioen van twaalfhonderd hrywna, op dit moment zo’n 35 euro. ‘Mijn inkomen volstaat voor een week en alles gaat naar levensmiddelen. Mijn zoon heeft geen werk. We zijn op de baan van mijn dochter aangewezen.’

Naast haar staat een man met bontgevoerde pet. Ook hij krijgt een pensioen van tegen de veertig euro. ‘Al drie maanden weiger ik vaste woonlasten te betalen’, zegt hij resoluut. ‘Ik ben hartpatiënt en anders hou ik geen geld over voor medicijnen.’ Hij laat een rol tabletten zien. Zijn achternaam wil hij niet geven. ‘O nee. Dat kun je niet riskeren in dit land.’ Tot de gewelddadigheden vorig jaar uitbraken in het centrum van Kiev demonstreerde hij op Maidan. Nu is hij teleurgesteld. ‘De president sprak over “een nieuw leven” dat zou beginnen. Nou. Vóór de revolutie kostten gas, water en licht vijfhonderd hrywna, nu betaal ik achthonderd. Deze regering is bezig de oudere generatie te vernietigen.’

Sinds begin dit jaar groeien de financiële zorgen van miljoenen Oekraïense huishoudens. Grote boosdoener is de instorting van de nationale munt. In 2014 brokkelde de hrywna al af. Maar de grote klap kwam enkele weken geleden. Begin februari besloot de centrale bank niet langer door te gaan met steunaankopen. Dezelfde dag nog leverde de munt ten opzichte van de euro meer dan twintig procent in. In de weken die volgden, gleed hij nog verder weg. Tegenover de dollar is de hrywna vergeleken met januari nu bijna gehalveerd. De inflatie is alleen al in 2015 vastgesteld op dertig procent terwijl de lonen en pensioenen niet stijgen. Het staatscomité voor statistiek publiceerde onlangs een koopkrachtverschil tussen december en februari van twintig procent.

De economische crisis komt voor een deel voort uit wanbestuur in het verleden, onder meer door het regime-Janoekovitsj. Daarnaast lijdt het land ook onder de economische shocktherapie van het imf. Vorig jaar ging de regering van president Petro Porosjenko en premier Arseni Jatsenjoek akkoord met een miljardenkrediet en werd er begonnen met het afbouwen van subsidies op huishoudgas. Stijgende energietarieven waren het gevolg. Op 11 maart wordt op het imf-hoofdkantoor in Washington een beslissing verwacht over een nieuw steunprogramma van ruim zeventien miljard dollar. Voorwaarden zijn onder meer het flexibel houden van de wisselkoers, hervorming van het geldverslindende staatsgasbedrijf Naftogaz en het verminderen van de overheidsuitgaven. Hoewel de regering kwetsbare huishoudens door middel van subsidies gaat ontzien, leeft alom de verwachting dat de prijsstijgingen zich zullen voortzetten. Bekend is al dat de prijs voor huishoudgas zal worden verdrievoudigd.

Tegelijkertijd zorgt het conflict in de Donbass voor grote economische schade. De oorlogszone is de – verouderde – industriële long van de voormalige sovjetrepubliek. Doordat de economie in het gebied stil is komen te liggen, is het bruto nationaal product met tien procent verminderd. Volgens het imf heeft de oorlog in de Donbass een ‘significante tol’ geëist op economie en valuta. Voorzitter Christine Lagarde liet vorige maand weten dat de kredieten voor 2015 blootstonden aan ‘grote risico’s’. Grootste gevaar waren volgens haar de ‘geopolitieke ontwikkelingen die het markt- en investeerdersvertrouwen kunnen raken’.

‘De prijzen godverdomme. Samen met mijn vrouw moet ik leven van duizend hrywna. Het wordt er niet beter op’

‘Alles hangt af van hoe de oorlog zich ontwikkelt’, beaamt Alexander Goeljajev in zijn kantoor in het centrum van Kiev. ‘De agressie van Rusland is een negatieve factor in onze economie en die zal voorlopig blijven.’ Goeljajev is de jonge mede-eigenaar van een accountancyfirma die veel klanten heeft in het midden- en kleinbedrijf. De financiële zorgen van Oekraïners neemt hij dagelijks waar. ‘Vooral importeurs hebben het nu zwaar. Kijk naar de handelaars in kleding. Zoals zovelen kopen ze de kleding in dollars. Maar ze ontvangen in hrywna’s. Ze moeten nu de prijzen verhogen en daardoor stort hun business in.’

Goeljajev wijst ook op het gebrek aan vertrouwen in Oekraïense banken. ‘Twintig tot dertig banken hebben serieuze betalingsproblemen. Sinds vorig jaar halen steeds meer rekeninghouders hun spaarrekeningen leeg en mensen die het zich kunnen veroorloven kopen vervolgens duurzame spullen: huishoudapparaten, bouwmaterialen.’ Tegelijkertijd verdwijnen buitenlandse valuta naar belastingparadijzen en bezuinigen modale huishoudens op elementaire uitgaven. ‘Het grootste kwaad in onze economie is dat er langdurig sprake is geweest van kunstmatige prijzen. Voor gas, maar ook bijvoorbeeld voor openbaar vervoer. We betalen een achtergestelde prijs. Dat komt doordat onze onafhankelijkheid alleen in naam bestond en niet in werkelijkheid.’

De oorlog in de Donbass eist zijn economische tol, toch is buigen voor het Kremlin voor de meeste Oekraïners uitgesloten. De akkoorden van Minsk bezien ze met argwaan, ook nu de zware wapens lijken te zijn teruggetrokken. Volgens recent bevolkingsonderzoek heeft zich in 2014 een ingrijpende omslag voltrokken: van een langjarige, stabiele meerderheid veranderde het aantal Oekraïners met een positieve houding tegenover Rusland in een minderheid. Nationalisme en patriottisme overheersen. De nationale tweekleur is niet uit het straatbeeld weg te denken. In Kiev zien de gevels van sommige flats geel-blauw van de vlaggen. Muren, soms honderden meters breed, zijn nieuw beschilderd in de kleuren van de vlag of als bonte, kolossale kunstwerken met nationale thema’s. Een deel van de bevolking lijkt wel verliefd op de eigen natie.

In het openbare leven duiken veel mannen en vrouwen op in camouflagekleding: ze zijn van het front teruggekeerd of hebben verlof. Een ‘volksleger’ worden de strijders genoemd. Hun aantal loopt in de duizenden. Ze behoren tot de tientallen vrijwilligersbataljons die sinds de Russische inlijving van de Krim zijn ontstaan. Hun gevechtsuitrusting scharrelden ze bij elkaar, ze stikten een vlag op hun bovenmouw en wierpen zich in de strijd. Sommigen kwamen rechtstreeks van de Maidan-demonstraties op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev. De bataljons vormen een maatschappelijke factor van morele – en politieke – betekenis.

Een van deze strijders is Vsevolod Stebljoek. In een café naast een legerwinkel uit hij zijn ergernis over het onbegrip bij de buitenwacht. ‘Sommigen in Oekraïne willen maar niet zien dat dit een echte oorlog is. Duizenden families verliezen mensen.’ Stebljoek, forensisch arts en politiekolonel, draagt zijn camouflageuniform met trots. In juli vorig jaar hoorde hij dat er door het ministerie van Binnenlandse Zaken een vrijwilligersbataljon werd gevormd. Onmiddellijk meldde hij zich aan. ‘We vonden het nodig datgene te verdedigen waarvoor we op Maidan hadden gestaan: vrijheid.’ Hij was niet lang aan het front, anderhalve maand, maar het was in het heetst van de strijd. Bij Ilovajsk baanden de arts en zijn kameraden zich een weg door een omsingeling. Zich voordoend als vertegenwoordiger van het Rode Kruis wist hij een groep van tachtig gewonden in veiligheid te brengen. Meer dan driehonderd Oekraïense militairen kwamen bij het stadje om het leven. De tragedie bij Ilovajsk leidde tot een storm van kritiek en het ontslag van een minister.

Stebljoek, nu onder meer werkzaam als presidentieel adviseur, begrijpt de frustraties over de legerleiding. ‘Er bestaat bij sommige commandanten gebrek aan verantwoordelijkheid en zelfvertrouwen. Vaak willen ze voor ze het bevel geven eerst alles met hun superieuren afstemmen. Dan kom je in de bureaucratie terecht. In een oorlog is daar geen tijd voor.’ Voor de militairen zelf heeft de kolonel niets dan lof. ‘De jongens zijn zeer dapper. Een voorbeeld. Er was een tank die langzaam onze stelling naderde. Er was niets om hem mee uit te schakelen maar ze pakten de wapens op en gingen ten aanval.’

Een paar tafels verder zitten twee mannen aan het bier. ‘U wilt iets over de oorlog weten?’ vraagt er een als Stebljoek het café uitloopt. Hij toont zijn paspoort. Vlug, zodat zijn achternaam niet kan worden gelezen, maar precies lang genoeg om de achter het beschermplastic geschoven soldatenpenning te laten zien. Anton heet hij. De ander heet Michail. Een majoor en een kapitein, sober gekleed in trui en spijkerbroek. Beiden hebben aan het front gevochten. ‘Er is een tweedeling in het land’, vindt Anton. ‘In de oostelijke regio’s wordt de oorlog door de helft van de mensen gesteund, de andere helft twijfelt of is tegen.’ De kapitein, een breedgeschouderde kerel, neemt over. ‘In het westelijk gelegen Peski hadden we echter maar de steun van hooguit tien procent van de bevolking. Maar begrijp ons goed. Onder de soldaten is de stemming patriottisch. Wij hebben gevochten voor Oekraïne. Voor niets anders.’

Er komen twee nieuwe pullen aan, halve liters, en een schotel harde stukken beschuit met flink wat knoflook. ‘Die revolutie diende om sommigen een weg naar boven te bieden, naar de macht’, zegt Anton misnoegd. ‘Als er geen Maidan was geweest, was het nu geen oorlog.’ Dat laatste wordt door Michail bestreden. ‘Rusland is de agressor. We hebben ze zelf gezien. Een hele colonne tanks. Hup. Snel over de grens naar Novoazovsk. Twee dagen schieten en weer terug. Dertien kilometer. Zo doen ze dat.’ De vrienden zitten er wat ongelukkig bij, aangeslagen bijna. Vragen stellen hoeft niet. Ze willen graag praten. ‘Ik heb vijftien jaar als kaderofficier in het leger gediend en toen het erop aankwam, had ik geen uniform, geen helm, geen slaapzak. Alleen een kogelwerend vest en een automatisch wapen. De rest heb ik van mijn eigen geld aangeschaft.’ Michail zegt het rustig. ‘Op het ministerie, daar is het fout’, meldt Anton.

‘We legden dienstplichtigen uit wat angst is. Dat het kan betekenen dat je het letterlijk in je broek doet’

Bij terugkomst ontstonden er andere problemen. ‘De prijzen godverdomme’, vloekt Michail. ‘Stelt u zich voor. Inkomsten vijfduizend. Drieduizend gaat naar de huur. Bijna duizend naar gemeentevoorzieningen. Samen met mijn vrouw moet ik leven van duizend hrywna. Het wordt er niet beter op in Oekraïne.’ Anton: ‘Weet u wie wel voor ons zorgen? De vrijwilligers. Als zij er niet waren geweest, dan zouden wij, militairen, allemaal al lang in onze onderbroek naar de andere wereld geholpen zijn.’

De negentiende-eeuwse zaal met tongewelven en dikke muren in het Militair Hospitaal van Kiev zit tijdens de conferentie van Oekraïense chirurgen en anesthesisten vol. De ervaringen met het opereren van soldaten in de Donbass worden besproken. In hoog tempo komen bloederige foto’s langs van scherfverwondingen, holle gaten in lichamen, amputaties en protheses. Directielid Gennadi Perov, drie sterren en een esculaapteken op de schouders, laat echter weten dat deze wonden een ondergeschikte rol spelen in het hospitaal. ‘We behandelen op het moment zeshonderd militairen uit de gevechtszone. Van hen zijn er slechts zeventig gewond. Bij de meeste anderen gaat het om psychische problemen.’

Een Oekraïense televisiezender maakte in november vorig jaar een taboedoorbrekend nieuwsitem over de psychische gevolgen van de oorlog. Een psychiater schatte dat tachtig procent van de Donbass-veteranen symptomen vertoonde van het posttraumatisch stresssyndroom. Nachtmerries waren er één van. ‘Ik zag raketten, dan weer mijnen. Dan was het een aanval, dan weer een afweer. Ik verschool me. Joeg mijn vrouw en kinderen angst aan’, vertelde een militair in de uitzending. Als een van de weinigen trad hij in de openbaarheid. Gewoonlijk zoeken mensen met problemen in Oekraïne vertrouwd gezelschap op om ‘op het vest uit te huilen’. Psychotherapie gaat door voor een gewaagde optie. Een therapeute bevestigde dit beeld: ‘Sommigen erkennen dat het niet goed met ze gaat, maar toch weigeren ze met ons te werken. Ze slikken liever medicijnen.’

De afdeling psychiatrie van het Militair Hospitaal is een gesloten kliniek. Nadat vrijwilligers haar hadden gerenoveerd stroomde ze vorig jaar zomer in korte tijd vol. Volgens Valentina Nejkova-Mohova, gekwalificeerd psychotherapeute en onbetaald werkzaam in het hospitaal, verblijven er op dit moment vijftig tot zestig patiënten. ‘Velen worden gekweld door ptss-klachten. Bij anderen zie je overlevingsschuld, schaamte over het feit dat men iemand niet heeft kunnen redden. Het tegenovergestelde geldt ook. Een jongen bij wie beide benen zijn geamputeerd, vertelde me dat hij zich heel gelukkig voelde: de kameraden die hij had gered, maakten het goed.’

Getraumatiseerde soldaten zijn bang dat hun dierbaren hen niet begrijpen, weet Nejkova-Mohova. ‘Daarom zwijgen ze tegen vrienden en familie en willen ze juist wel met mij in gesprek. Aan het front horen ze over de mobiele brigade van psychologen die actief is. Keren ze terug naar huis, dan zien ze op internet vrachten van informatie over hulp en begeleiding. Wijzelf zitten ook niet stil. Er zijn seminars, trainingen. Het groeit.’

Viktoria Katsjoebej geeft seminars. Na de dodelijke schietpartijen vorig jaar in het centrum van Kiev besloot ze contact te zoeken met de nabestaanden. ‘Omdat ik zelf door een stevig rouwproces was gegaan wist ik dat ik deze mensen kon helpen.’ Het initiatief leidde tot een groep genaamd Familiecirkel. Onder leiding van psychologen kwamen de leden regelmatig bijeen en legden een basis voor het verwerken van hun verdriet. ‘Wat we hoopten gebeurde. De families namen het stokje over. Maar wij, psychologen, begrepen dat dit nog maar het begin was. De oorlog brak uit. Mensen raakten op drift, verloren huis en haard. Dat zorgt ook voor een vorm van rouw.’ De groep zwol aan met honderden vrijwilligers en doopte zich om tot psychologische crisisdienst. ‘Voor vluchtelingen werd opvang georganiseerd, op stations, in de huizen waar ze verbleven. Tegelijkertijd was de mobilisatie aan de gang. We legden de dienstplichtigen uit wat angst is. Dat het kan betekenen dat je het letterlijk in je broek doet.’

De crisisdienst doet vrijwel alles gratis. ‘Ja, de staat zou ons moeten betalen maar u weet het. Geen geld.’ Pionierswerk noemt Viktoria de activiteiten. ‘Na ons gaan psychotherapeuten het makkelijker krijgen. Ikzelf begreep dat we op de goede weg zaten toen een zeventigjarige nabestaande ons bij de eerste herdenking van de schietpartijen in Kiev ten overstaan van tientallen familieleden in de bloemen zette. Ze zei: “We hebben dit vreselijke jaar overleefd dankzij de psychologen.”’


Beeld: (1) 22 februari, Debaltseve, Oekraïne. Dorpsbewoners proberen brood te bemachtigen in het gebied dat nu in handen is van separatisten. Ze leven al weken in kelders, zonder water, voedsel, elektriciteit en medicijnen (Filip Warwick /Demotix/Corbis) (2) Kiev, nationalistische parafernalia in een kiosk (Sean Gallup / Getty Images).