Marieke Heebink als Jocasta en Hans Kesting als Oedipus © Jan Versweyveld

De Britse schrijver/regisseur Robert Icke is geen bange jongen, zoveel is duidelijk. Een paar jaar terug zag ik in Londen zijn eigenwijze versie van Schillers Maria Stuart. Waarbij een publiekelijk opgegooide munt bepaalde wie die avond, íedere volgende avond, de Virgin Queen Elisabeth ging spelen en wie Mary Queen of Scots. Lia Williams en Juliet Stevenson zorgden in het Almeida Theatre voor een opwindend gevecht op leven en dood in de kale arena van vormgever Hildegard Bechtler. Dat was mijn eerste kennismaking met de toneelmaker. In het paasweekend toonde de bbc Icke’s Hamlet, een ruim drie uur durende belevenis die me (het was ‘maar’ een registratie) zeker niet tegenviel. Ik lees op het moment de bewerking die Icke in 2015 maakte van Aeschylos’ Oresteia, gegoten in de dramatische vorm van een politieke hoorzitting met nagespeelde reconstructies van momenten uit de voorgeschiedenis van deze moeder aller familiedrama’s. En ook hier blijkt in script, plotlijn en dialogen een vakman aan het werk te zijn die een goeie nieuwe asem blaast in de klassieke toneeldramaturgie. Nogmaals, deze jonge toneelmaker (Icke is ergens voor in de dertig) is niet bang uitgevallen en hij beheerst de tricks of the trade tot in zijn vingertoppen.

En nu dus Oedipus. Hét raadselspel der raadselspelen over de menselijke identiteit. Met toneelspelers van Toneelgroep Amsterdam. En vooral Hans Kesting als ‘president-elect’ Oedipus en Marieke Heebink als zijn vrouw Jocasta. De toneelavond begint op een slim geactualiseerd niveau van realisme waar ik eigenlijk niet dol op ben. Een filmpje geprojecteerd op het gesloten toneeldoek toont Oedipus die zich met zijn familie en staf terugtrekt in het hoofdkwartier van zijn verkiezingscampagne. Om de exitpolls en uitslagen af te wachten. Op de valreep belooft hij de kiezers dat de geheimzinnige dood van zijn voorganger Laius (ruim een kwart eeuw geleden geschied, dat is dus een dossier met een soort Olof Palme-graflucht) tot op de bodem zal worden uitgezocht. Alle vragen over zijn geboorteakte of over zijn land van herkomst (een slimme knipoog naar een oude vete tussen Trump en Obama) zal hij in de nabije toekomst niet meer beantwoorden. Het is mooi geweest met dat deel van de waarheidsvinding. Oedipus: ‘Wat ik vind van hoe het gaat? Ik denk wat iedereen denkt. We zijn ziek. Wij allemaal: het lichaam van de staat is ziek. Dit land was jong en ooit sterk – en nu zijn we ziek. De verkeerde mensen op de verkeerde plek, met, ja, het verkeerde resultaat.’ De pest in Thebe, de oerstad van Oedipus, is hier dus een slimme retorische metafoor geworden. De politicus vervolgt: ‘Ons water is vergiftigd en we raakten gewend aan de smaak. We zijn ziek. En terwijl we zaten te slapen, terwijl we op onze handen zaten, hebben ze ons welbewust terug in de tijd getrokken, terug naar een tijd waarin mensen die ánders waren plotseling vervolgd mochten worden. En weet u wat? Mocht ik verkozen worden vanavond, dan wil ik mijn tijd niet verspillen aan geruchten, dus, schrijf dat alvast maar op.’

Wij mogen daarna letterlijk mee naar binnen. Daar wacht Teiresias met zijn verontrustend esoterische onaangenaamheden. Daar wacht ook de familie van de politicus voor een intiem etentje. Maar eerst moet er nog een frontale botsing met zwager, speechschrijver en beoogd stafchef of misschien zelfs beoogd vice-president Creon worden afgewerkt. Daarin worden de contouren zichtbaar van wat Aristoteles de ‘tragische fout’, de hamartia van Oedipus noemde: zijn mateloze arrogantie en het negeren van de tekens van zijn tijd.

Oedipus
Teiresias voorspelt dat ik een of ander incestueus monster ben en dat komt allemaal maar uit de lucht vallen? Jouw politieke ambities zijn bekend, hoor. Het slechtst bewaarde geheim dat ik ken.

Creon
Oedipus, probeer eens te luisteren – gewoon om te weten hoe dat voelt.

Oedipus
Je wilt me aanvallen? Prima. Doe het dan zo dat het niet opvalt. Je hebt ‘in de rug steken’ en ‘in de rug steken’. Maar dit is amateurtheater. Mij zwart maken, zodat ik er snel uit lig, is dat het idee? En dan sta jij opeens fris en fruitig in de coulissen om het over te nemen?

Creon
Nee, dat is niet wat ik wil.

Oedipus
Het is niet hoe het werkt. In dit land is de macht niet langer erfelijk, en zelfs al was ze het wel: je bent de broer van mijn vrouw, niet van mij. Tegenwoordig gaat het om prestaties. En daarin blink jij niet echt uit. Maar dat is geen geheim.

Creon
Je bent gek. Dit is totale waanzin.

Ze krabben allerlei lagen vernis weg tot de kaalslag zicht biedt op alleen nog maar een rauwe werkelijkheid

Oedipus
Dit is middelmatigheid. De slappe, beetje populistische, overal achteraan hobbelende manier waarop jij als een klein kind de grote issues van onze tijd aanpakt. Je onvermogen om voor iets te gaan staan. En je angst. Altijd bang of de regels wel kloppen. Nou, daar staan we dan – wanneer ga je me nou aanvallen? Wanneer heeft de moordenaar genoeg moed om het mes te pakken? Op de avond dat ik de verkiezingen al heb gewonnen. Jij bent altijd te laat.

In het korte tijdsbestek dat hoort bij de beperkingen die de klassieke tragedie zichzelf heeft opgelegd – eenheid van tijd, plaats, handeling, en de tijd tikt hier in ieder geval digitaal mee terug tot het nulpunt van de gebeurtenissen – zien we hoe en in wát Oedipus van vóór de schermen verschilt van de gekwelde zenuwpees erachter. Dat geeft ons de ruimte om het kaf van de retorica te scheiden van het koren van de waarheidsvinding. Icke laat zijn spelers maar ook zijn publiek grondig de ruimte verkennen tussen de publieke Oedipus en de ziel van de tiran die zichzelf zoekt. Hans Kesting bespeelt die ruimte magistraal. En daar begint het pesterige afpellen van de titelfiguur. Dat trage ontbenen van de protagonist waar dit stuk over gaat en waar het zijn reputatie aan dankt. Dat gaat razendsnel. Getuigen, uit allerlei kasten kletterende geheimzinnigheden, onzorgvuldigheden, leugens om bestwil. Alle usual suspects die bij het stuk Oedipus horen. Zonder de bespiegelingen van het koor. Want die zijn over de diverse eenlingen verstrooid. Nauwelijks drie kwartier verder zit Oedipus’ vrouw Jokasta enorm klem. Ze wordt keelsnoerend openhartig.

Oedipus
Mensen hebben recht op de waarheid.

Jokasta
Nee. Mis. Dat is geen waarheid die iedereen hoeft te weten. Laius is weg. Jij bent de man die we nodig hebben. Jij staat op het punt het hele verhaal anders te maken. Vanavond is het begin van de talloze fantastische dingen die jij gaat doen. En hoe je ook met het verleden wil afrekenen, het hoeft niet vanavond.

Oedipus
Leugens hebben gevolgen.

Jokasta
We zijn niet meer op campagne jochie. Jij weet net zo goed als ik dat wij onder een donsdek van leugens leven, wij allemaal, laten we daar nou eens eerlijk over zijn. Iedereen, ie-der-een liegt. De politiek, de overheid, de banken. Deze wereld draait op leugens!

De Griekse tragedie, het begin van het westerse redeneertoneel, draait om de onttakeling en de ontmaskering van die leugens. Wellicht ligt daarin de zin en de betekenis van de Attische tragedie die in de vijfde eeuw voor onze jaartelling behulpzaam was om logisch te leren denken over zijnsvraagstukken. En het centrale en geniale hulpmiddel daarbij was, is, en blijft – ook voor bewerker Robert Icke – de betekenis van de hechte plot. In zijn nawoord bij de Oedipus-vertaling van Gerard Koolschijn uit 2008 schrijft Piet Gerbrandy over deze uitvinding: ‘Ontelbare wederwaardigheden uit een chaotisch leven bleken te kunnen worden teruggebracht tot een paar essentiële gebeurtenissen, tot een centraal conflict dat geen franje duldde. In een confrontatie tussen een handvol personages die voor de toeschouwers twee uur in beslag neemt, wordt een extreme situatie met zo weinig mogelijk ingrediënten geanalyseerd en tot ontbranding gebracht.’

Een uitslaande brand zonder franje. Dat is precies wat Icke hier met zijn spelers aanricht. Binnen enkele uren staat de hele boel in lichterlaaie. De brille van Icke’s bewerking zit in de rechtlijnige eenvoud van zijn ingrepen. Het is alsof hij zijn toneelspelers een handvol hulpmiddelen heeft toegeworpen, om ze er vrijuit mee te laten spelen. Dochter Antigone (Hélène Devos) fotografeert vrijwel alles wat ze op de scène ziet en blijkt daardoor in staat om scherper te luisteren dan alle anderen. Huisvriend en chef kok Corin (Fred Goessens) lijkt bijna te zijn vergeten wat hij allemaal weet van de voorgeschiedenis. Creon (Aus Greidanus jr.) zegt allengs steeds minder naarmate hij zich juist meer herinnert. De aanwezigheid van Oedipus’ moeder is ook zo’n opvallend detail. Althans: de aanwezigheid van de vrouw bij wie Oedipus opgroeide. Merope heet ze. Ze komt uit Korinthe. Haar man Polybos ligt deze avond elders op sterven. Merope wil de hele verkiezingsavond lang haar zoon zeer dringend spreken. Frieda Pittoors speelt Merope als een uit elkaar vallende oude vrouw, die van zichzelf bij haar zoon moet zijn, die met haar hoofd bij haar stervende man is, maar die eigenlijk helemaal nergens meer wil zijn.

Icke en zijn scenograaf Hildegard Bechtler doen met de toneelruimte wat de toneelfiguren hier met zichzelf doen: ze krabben allerlei lagen vernis weg tot de kaalslag zicht biedt op alleen nog maar een rauwe werkelijkheid. In het begin is de ruimte een soort uitdragerij, tegen het eind blijft er een desolate spelonk van over. Oedipus van Hans Kesting beweegt binnen dit alles onder de heftige thrillerspanning die de tekst, ook in deze versie, al 2500 jaar zo onweerstaanbaar maakt. Op het moment waarop het masker van de levensleugens wordt weggetrokken terwijl de bloedende lappen huid er bij wijze van spreken nog aan hangen, doet hij iets verbluffend eenvoudigs, iets wat wonderschoon is. Ik kan het hier rustig verklappen omdat je het moet zien om het te geloven. Dit is wat er gebeurt. Kesting loopt achterwaarts van het onheil weg (en dus op het onheil toe). En hij fluistert alleen maar: Och. En: O. Alleen maar dat. Och. O.

Oedipus is nog van 8 t/m 18 mei te zien in de Stadsschouwburg Amsterdam Rabo Zaal; tga.nl