Stel, een voetbalteam wint de finale met zes tegen vier. Het was een spannende wedstrijd, maar ook bij de wedkantoren was het vrijwel zeker wie er zou winnen. En dan mag de cup ook nog eens voor vijf jaar mee naar huis. Amsterdam zou de rondvaartboot door de grachten boeken. Rotterdam zou de Coolsingel afzetten.

Natuurlijk, sport is geen politiek, en zeker niet als er zulke grote vragen op het spel staan als de toekomst van Europa, de verdediging tegen Russische agressie en de opwarming van de aarde, maar een overwinning zoals die van Macron in de Franse presidentsverkiezingen zou normaal als ‘klinkend’ worden omschreven. Zwakke plekken waren er genoeg: vermoeidheid met Macrons belerendheid, onvrede over stijgende prijzen, de steeds diepere kloof tussen stad en platteland. Toch besloot Frankrijk voor het eerst sinds 2002 een zittende president een tweede termijn te gunnen.

Ongetwijfeld hadden veel kiezers de spreekwoordelijke knijper op de neus, maar dat het sentiment ‘alles behalve Le Pen’ bijdroeg aan Macrons zege is ook veelbetekenend. De afkeer van EU-sceptisch en Poetin-vriendelijk uiterst rechts is dominant in Frankrijk. Voor de liberale democratie is dat goed nieuws, in ieder geval gaat het niet zomaar in de uitverkoop. Bovendien kon Le Pen enkel zo goed scoren door gauw de meest scherpe stekels – weg met de euro, Frankrijk uit de EU – af te schudden. Dat Le Pen deze gedaante moest aannemen om verder dan ooit te komen, onderstreept dat de meerderheid van Frankrijk een pro-Europese koers wil varen. Onverdund uiterst rechts – in de gedaante van Éric Zemmour – kwam niet eens in de buurt. Rechts-populisme werd duidelijk verslagen, is de samenvatting van de slag om het Élysée in 2022.

In en buiten Frankrijk is populisme het obstakel

Le Pen zette zelfs het thema migratie op een laag pitje, en richtte zich op levensstandaarden en oude verworvenheden van de verzorgingsstaat. Keurige onderwerpen binnen het links-rechts-spectrum, met een vleugje klassenstrijd. Ook dat laatste hoort bij politiek. Of is zelfs de kern, zou de marxist zeggen. In ieder geval is het toepasbaar op Frankrijk. Twee klassen (hoog- versus laaggeschoold, stedelijk versus kleinstedelijk en ruraal, hoofdwerker versus handwerker) vochten een electorale strijd om macht en middelen uit. De een had meer kiezers in het kamp dan de ander, die de klassenstrijd daarmee verloor. Het is eigenlijk vrij simpel.

Vervolgens kunnen er verschillende dingen gebeuren. De verliezende klasse groeit of krimpt, afhankelijk van Macrons beleid. Hij heeft de dure plicht ervoor te zorgen dat het krimp wordt en ervoor te zorgen dat wie politiek verliest, dat niet ook hoeft te doen in het dagelijks bestaan. De verliezende klasse kan zich ook organiseren en de strijd voortzetten op straat en op de werkvloer, zoals regelmatig gebeurde in Macrons eerste termijn. In een democratie als Frankrijk zijn protest en staking legitieme middelen. Geweld is dat niet. Macrons tweede dure plicht is excessief staatsgeweld voorkomen – iets wat onvoldoende gebeurde in zijn eerste termijn.

Er is nog een derde scenario: de verliezende klasse beseft dat ze consequent op het verkeerde paard wedt. Verkiezing na verkiezing probeert een deel van Frankrijk de macht in het midden open te breken met een uiterst rechts breekijzer. De kluisdeur houdt, nadat ook links dynamiet niet werkte. Je gunt de kiezers die zich in de steek gelaten voelen in Macrons Frankrijk kandidaten die niet eerst bij Poetin gaan bedelen, aan wie geen geschiedenis van antisemitisme kleeft en die van het islamitische geloof geen politieke topprioriteit maken. Het fraaie van klassenstrijd in een democratie is dat die te winnen valt bij de stembus. Wel vereist het een leider die zichzelf niet bevuilt met standpunten die een overgrote meerderheid van de bevolking met recht afgrijselijk vindt.

Het verhaal van Frankrijk en deze verkiezingen is daarmee universeel. Iedere democratie heeft betere lonen, beter woon- en zorgbeleid en meer spreiding van welvaart en ontwikkeling tijdens verkiezingen in de aanbieding. Dat immigratie beheerst moet plaatsvinden en dat integratie problemen met zich meebrengt, is ook een conclusie die wordt getrokken door sommige delen van links en het politieke midden. Het obstakel is populistisch rechts dat enkel via een ondergangsnarratief en cultuurpolitiek bij bestaanszekerheid uitkomt. In Frankrijk was dat ruimschoots onvoldoende om serieus kans op de macht te maken.