Als de twintigste eeuw een landschap zou zijn, met megagebeurtenissen zoals de wereldoorlogen en de dekolonisatie als bergen aan de horizon, dan zouden maar weinig historische voorvallen groot genoeg zijn om uit te blijven steken boven de andere. Een van de gebeurtenissen van die buitencategorie is de Russische Revolutie. Het betreft maar een paar dagen in oktober 1917 (of eigenlijk november, als je onze kalender aanhoudt), maar hun effect op de geschiedenis reikte ver, van het dagelijkse leven van miljarden mensen tot de internationale politiek en het domein van ideeën.
Welbeschouwd was de Russische Revolutie noch Russisch noch revolutie. Niet, althans, als revolutie een gewelddadige omwenteling moet zijn, en zeker niet als ‘Russisch’ betekent dat de gebeurtenis en de gevolgen beperkt zijn tot Rusland. In de moorddadigste eeuw uit de geschiedenis was Rusland hoofdleverancier. Het land leverde één op de zes van alle oorlogsdoden die in de vorige eeuw vielen en onderdrukking door de Sovjet-Unie voegde daar nog miljoenen doden aan toe. In die voor Rusland donkere eeuw vond de revolutie plaats in een van de zwartste perioden: de Eerste Wereldoorlog, die direct werd gevolgd door de Russische burgeroorlog.

Maar de revolutie zelf was een opvallend kalm gebeuren. In Sint-Petersburg vielen bij de machtsgreep een paar gewonden hier en daar. ‘De opstandelingen handhaven orde en discipline’, meldde een van de laatste communiqués van het opzij geschoven ministerie van Oorlog. ‘Er zijn geen gevallen van vernietiging of pogroms en patrouilles van opstandelingen hebben rondhangende soldaten opgepakt.’ In Moskou werd nog wel flink gevochten, maar andere steden vielen als rijpe appels in handen van de bolsjewieken. ‘We trokken elke stad binnen die we maar wilden’, zei Vladimir Lenin achteraf, ‘we riepen de sovjetregering uit, en binnen een paar dagen hadden we negen van de tien arbeiders aan onze kant.’ Het ongebreidelde geweld vond aan weerszijden van die revolutie plaats.
Russisch was de revolutie ook niet. ‘Het was een revolutie in een multinationaal, multi-etnisch, multireligieus rijk, die absoluut niet bedoeld was om te stoppen bij de grens’, aldus historicus Serhii Plokhy, in een telefonisch gesprek. ‘De bolsjewieken zagen hun eigen revolutie als de opening van een mondiale aanval op de heersende klasse en haar onderdrukkende systeem, de eerste vonk van een wereldrevolutie die de bestaande orde in alle landen van de wereld omver zou werpen. En het inspireerde inderdaad tal van revolutiepogingen in andere landen en transformeerde communistische en revolutionaire bewegingen in de hele wereld. De Russische Revolutie was in dat opzicht een mondiale gebeurtenis.’
Hoewel het volgens Lenin ‘een wetenschappelijke voorspelling’ was dat de revolutie zich zou verspreiden, kwam de wereldrevolutie er niet. Maar daarmee was de invloed van de Russische Revolutie zeker niet uitgespeeld. Als subversief element bleef het product van die revolutie, de Sovjet-Unie, nog driekwart eeuw overeind. Het was een vijandig en utopisch alternatief, dat tot mensen in de hele wereld sprak en namens alle onderdrukten zei te spreken. ‘Dit dan is de basisreden voor het overweldigende belang van internationale politiek’, schreef de Britse diplomaat E.H. Carr in 1939 in zijn klassieke boek The Twenty Years Crisis. ‘Het conflict tussen de bevoorrechten en de niet-bevoorrechten, dat in de negentiende eeuw werd uitgevochten binnen de samenlevingen van West-Europa, werd in de twintigste eeuw getransformeerd tot de internationale gemeenschap.’
Een van de grootste verleidingen van de geschiedenis is om haar te beschrijven als een volstrekt logisch verhaal, waarin alle gebeurtenissen onvermijdelijk voortkomen uit de vorige. De Russische Revolutie illustreert de gevaren daarvan. Rusland was al jaren politiek en sociaal instabiel, en de samenleving was in het begin van de twintigste eeuw extra onder druk komen te staan door de industrialisatie en politiek wanbeleid. Veel verschillende groepen voerden actie tegen de staat. Dat de macht uitgerekend zou toevallen aan de bolsjewieken, lange tijd een marginale groep stedelijke extremisten, was zeker niet het waarschijnlijkste scenario.
Het was de in 1914 uitgebroken Eerste Wereldoorlog die de situatie creëerde waarin dat toch mogelijk werd. Het slecht geleide en uitgeruste Russische leger leed in die oorlog verschrikkelijke verliezen en al snel werden in Rusland voedsel en brandstof schaars. Geld raakte zijn waarde kwijt, stakingen kwamen steeds vaker voor, op het platteland groeide de roep om landhervorming, terwijl het hof in de ban was van de woeste monnik Raspoetin. De bom barstte toen begin 1917 een staking van arbeiders in de reusachtige Poetilov-fabriek zich door de stad verspreidde. Tsaar Nicolaas probeerde met grof geweld greep op de situatie te houden, maar raakte die al snel kwijt toen duizenden soldaten zich aan de kant van de stakers schaarden. De tsaar deed afstand van de troon en de Doema stelde een Voorlopige Regering in.
Deze (wél bloedige) Februarirevolutie bracht een gematigde en later zelfs sterk progressieve regering aan de macht, met een relatief brede basis. ‘Aanvankelijk was er ten opzichte van die revolutie een heel positieve houding in het Westen’, zegt Henk Kern, historicus aan de Universiteit Leiden. ‘Er was vooral hoop dat door de revolutie nieuwe saamhorigheid en nationalisme zouden opleven die de Russische oorlog tegen Duitsland nieuw leven zouden inblazen. Met de Oktoberrevolutie groeide er in West-Europa wel ongerustheid, maar aanvankelijk met mate. De machtsgreep van de bolsjewieken werd beschouwd als een symptoom van de instabiliteit in Rusland, niet als iets dat permanent kon zijn. Het zag eruit als een extremistisch en vrij kansloos project.’
De bolsjewieken, een factie van de marxistische partij van Rusland, waren sinds de Februarirevolutie in Sint-Petersburg in kracht gegroeid en hadden in de loop van 1917 niet alleen veel arbeiders maar ook cruciale legeronderdelen aan hun kant gekregen. Na straatgeweld in juli kwam de Voorlopige Regering steeds meer geïsoleerd te staan. ‘We ruiken naar verrotting’, erkende een minister. Een nieuwe macht groeide terwijl die van de regering verwelkte. In oktober was het moment daar.
De Oktoberrevolutie luidde in Rusland een vreemde tijd in: een tijd van vrijheid en nieuwe mogelijkheden, maar ook van anarchie, eigenrichting en nieuw geweld. Allerlei groepen tuigden hun eigen antibolsjewistische legers op: nationalisten in verschillende uithoeken van het rijk, anarchisten, conservatieven, boeren. In Polen, Finland en Oekraïne probeerden republieken zich af te scheiden. Lenin probeerde zich van de oorlog te ontdoen door vrede te sluiten met Duitsland, maar na een pauze slokte het Duitse Rijk alsnog stukken van het Russische Rijk op. Nog eens tien andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië, Japan en China, mengden zich de jaren daarop in de oorlog – allemaal tegen de bolsjewieken. Dat de Sovjet-Unie vrede had gesloten met Duitsland werd als groot verraad gezien door de westerse bondgenoten van de tsaar.
En Lenin streek hen op nog allerlei andere manieren tegen de haren in. ‘Hij nationaliseerde buitenlandse schulden, annuleerde schulden, riep op tot opstanden in andere landen, riep op tot een einde aan particulier bezit. De internationale gemeenschap reageerde door zich in de burgeroorlog te mengen’, zegt Henk Kern. Maar het baatte niet: na een opnieuw bijzonder bloedige en uitputtende oorlog, met vijf tot negen miljoen doden, wisten de bolsjewieken alle interne en externe vijanden te verslaan. Schoorvoetend erkenden de Sovjet-Unie en andere landen elkaar, begin jaren twintig.
‘Voor de Sovjet-Unie was dat een belangrijke stap. Daarvoor had zij een soort status als al-Qaeda: een illegaal, clandestien, misdadig project’, zegt Kern. ‘In de Sovjet-Unie heerste over die diplomatieke banden grote tevredenheid. De politieke top hunkerde altijd naar erkenning door de internationale gemeenschap en het Westen. Tegelijk hield de Sovjet-Unie altijd haar andere gezicht: toegewijd aan de revolutie en het wereldsocialisme. En daarom in principe vijandig tegen het internationale statenstelsel, dat de belangen dient van de bourgeoisie. De Sovjet-Unie zou later intensief met het Westen samenwerken, tijdens de Tweede Wereldoorlog, en kiezen voor vreedzame co-existentie. Maar dat was altijd een puur tactische keuze. Het einddoel van wereldrevolutie, en de overtuiging dat de geschiedenis daarop uit zou lopen, heeft nooit ter discussie gestaan.’
De pragmatische keuze voor ‘socialisme in één land’, door Lenins meedogenloos pragmatische opvolger Josef Stalin, betekende voor sommige revolutionairen al direct dat hun droom eigenlijk mislukt was. ‘Het brak met een lange toewijding aan internationalisme, met de zekerheid dat de Russische Revolutie niet in isolatie kon overleven’, schreef de socialistische Britse schrijver China Miéville, auteur van onder meer October: The Story of the Russian Revolution, dit jaar in een essay in The Guardian. ‘Het falen van de Europese revoluties bracht dit voort. Het was een omslag geboren uit wanhoop. Maar autarkisch socialisme was een catastrofe.’ Voor Miéville draaide de revolutie om ‘een utopische drang, de honger naar een nieuwe en betere wereld, om mensen te worden die in staat waren om die te bewonen’. Socialisme in één land zoog de levenskracht uit die droom. ‘Een koppig pessimisme zou minder schadelijk zijn geweest dan deze slechte hoop’, aldus Miéville.
Die mislukte revoluties waren serieuze affaires. Twee dozijn pogingen, in het decennium vanaf 1917, in veertien landen: van de Roode Week in Nederland en de Twee Rode Jaren in Italië tot Zuid-Afrika en China. In Duitsland droegen socialisten bij aan de omverwerping van de Duitse monarchie en de oprichting van de Weimarrepubliek, en zouden er nog zeker zes grote revolutiepogingen volgen. Hoewel die pogingen allemaal de kop in werden gedrukt, maakten ze het socialisme – en de socialistische ideeën over solidariteit, politieke vertegenwoordiging en rechtvaardigheid – een wereldwijde prioriteit.
‘De Russische Revolutie had niet alleen gevolgen in het Russische Rijk, repercussies in Europa en Azië, en invloed op communistische bewegingen in de hele wereld. Ze had ook een groot mentaal effect, in de dimensie van ideeën’, zegt Serhii Plokhy, in een telefonisch interview. Plokhy is een Oekraïense historicus aan Harvard University en auteur van tien boeken over de Sovjet-Unie. Zijn laatste, Lost Kingdom, verschijnt dit jaar in Nederlandse vertaling. ‘Elites overal zagen het acute gevaar van het negeren van volkswensen en volksemoties. Het begin van de verzorgingsstaat was een van de antwoorden op de uitdaging die het sovjetmodel bood.’
Wie de internationale invloed van de Russische Revolutie wil begrijpen, moet volgens Plokhy ook de energie kennen die de Sovjet-Unie in de jaren twintig en dertig gaandeweg begon uit te stralen. E.H. Carr schreef in de jaren dertig over ‘de vogue van Russische literatuur en marxisme’ die bij West-Europese intellectuelen om zich heen greep – een vogue die overigens nog decennia zou aanhouden, onder de soixant-huitards en andere linkse activisten.
‘Er was in de jaren twintig en dertig onmiskenbaar aantrekkingskracht van het socialistische ideaal’, zegt Serhii Plokhy. ‘De Comintern, de internationale revolutionaire beweging, trok gemotiveerde, gedreven, idealistische mensen uit de hele wereld naar Moskou. De kunst en de modernistische stijl van de revolutie inspireerden kunstenaars over de hele wereld. Sommige gevluchte Russische emigrés keerden terug om deel te zijn van het historische experiment dat zich in de Sovjet-Unie voltrok: om te proberen de wereld te veranderen en een nieuw soort samenleving op te bouwen.’
Maar dat enthousiasme ebt ook weer weg, evenredig aan de controle die Stalin oplegde, aan de Sovjet-Unie en aan Oost-Europa. ‘Na de toespraak van Chroesjtsjov in 1956, waarin hij Stalin hekelde, was het communistische ideaal al ernstig gewond’, zegt Plokhy. ‘Na het neerslaan van de revolutie in Praag, in 1968, was het dood. Er was vanaf de jaren zestig geen hoop meer voor het sovjetmodel als transformatieve macht in de wereld, als land dat de wereld kon vormen door de kracht van zijn idealen, door een betere, rechtvaardiger samenleving. In het eerste deel van mijn leven, in de Sovjet-Unie in de jaren zeventig en tachtig, kwam ik nergens opwinding over het communisme tegen. Het is een grote paradox: Rusland was nooit zo machtig als in de twintigste eeuw, en nooit zo vervreemd en geïsoleerd.’
Het ideaal van de revolutie mocht dan in de Sovjet-Unie al snel wegslijten, in de wereld zou het in de decennia na de Tweede Wereldoorlog hoogtij vieren. De ‘indammingsstrategie’ van de VS tegen de Sovjet-Unie mocht dan misschien hebben geholpen tegen een invasie van West-Europa, maar het voorkwam niet dat in tientallen landen marxistische regimes aan de macht kwamen – in Azië, Afrika, Latijns-Amerika – die banden aanknoopten met Moskou. In de jaren zeventig, toen het socialisme in de Sovjet-Unie al zwaar vermolmd was, vierden de socialisten overwinningen in Vietnam, Ethiopië, Nicaragua en tal van andere landen. In China, de grootste economie ter wereld en het belangrijkste land van de komende eeuw, wappert de rode vlag nog altijd – geen onbeduidend feit.
In Rusland wappert die vlag natuurlijk niet meer, sinds 1991. Toch ziet Sean McMeekin, een rechtse historicus van het Amerikaanse Bard College, in onze wereld op verschillende plekken de ‘nagloei’ van de revolutie. In zijn onlangs verschenen boek The Russian Revolution: A New History wil hij aantonen dat niet zozeer grote sociale misstanden de bosjewieken aan de macht brachten in Rusland, als wel de onfortuinlijke combinatie van oorlogsfrustraties, onverwacht mooi weer in februari 1917 (dat massa’s mensen op straat bracht) en vervolgens bijzonder kortzichtige Duitse steun aan Lenin en zijn extremisten.
‘In de jaren twintig en dertig had de Russische Revolutie natuurlijk een sterk internationaal effect, door de revolutionairen die zich erdoor gesterkt voelden en de steun van de Sovjet-Unie aan communisten wereldwijd’, zegt McMeekin in een telefonisch gesprek. ‘Er zijn ook verborgen, maar belangrijke invloeden. Zo loopt er een directe lijn van de Russische Revolutie naar de machtsovername van de nazi’s in Duitsland. Voor zijn methoden, doelen en tactiek keek Hitler naar de socialisten, die aanvankelijk veel sterker waren dan de nazi’s. Het is geen toeval dat de nazi’s hun eerste ervaringen met geweld en machtsgrepen opdeden in Beieren, waar de socialisten hadden geprobeerd de Volksstaat Beieren en de Beierse Sovjet-Republiek op te zetten. Een ander belangrijk effect is dat westerse landen zich op het gevaar van de Sovjet-Unie richtten en daardoor de nazi’s onderschatten. De Britse premier Chamberlain was bijvoorbeeld echt geen naïeve pacifist, maar hij maakte zich meer zorgen om Stalin dan om Hitler, en was daarom bereid vergoelijkend naar de Duitse machtsgroei te kijken.’
McMeekin ziet die erfenis van de Russische Revolutie ook in eigen land. ‘De VS hebben de afgelopen eeuw een heel idealistische, interventionistische buitenlandse politiek gevoerd. Die begon als reactie op de idealen van de Sovjet-Unie. President Woodrow Wilson voelde zich gekrenkt door het appèl van de Sovjet-Unie op hogere waarden, de claim dat de socialisten stonden voor rechtvaardigheid en zelfbeschikking, terwijl de VS aan de kant stonden van de imperialisten en onderdrukkers. Wilson begon een traditie die uitmondde in een zeer idealistische en interventionistische politiek. Het Amerikaanse globalisme was een reactie op de Russische Revolutie.’
In die zin vormen de effecten van de Russische Revolutie misschien nog steeds de wereld. En wellicht is de mentale nagloei er ook nog steeds. Afgezien van wat de bolsjewieken en de Sovjet-Unie er verder ook mee deden, illustreerde de Russische Revolutie dat de macht grijpen in een sterk ogend land mogelijk is, en een effectief politiek middel kan zijn. ‘De menselijke honger naar kennis leunt zwaar op de connectie tussen het heden en herinneringen aan het verleden’, schreef de Russische schrijfster Larisa Sotieva dit jaar in een essay. ‘In het voorspellen en bouwen van de toekomst vertrouwen we op dingen waarvan we “zeker” zijn – dingen die gebeurd zijn in het verleden.’ Daarom is het, stelt ze, ‘dat staatsgrepen en revoluties nog steeds de politieke horizon van mensen scheppen’ – hun voorstellingsvermogen van wat politiek mogelijk is. En sowieso, in de woorden van de schrijver China Miéville, ‘blijft de socialistische opstand in Rusland boven al het andere een buitengewoon verhaal’.