Ik word achtervolgd door Duitse kledingverkopers. Ik kan het hoofd niet buiten de digitale deur steken, of daar zijn ze weer: ‘Hallo, heeft u onze nieuwe colberts al gezien?’ Ik begin er spijt van te krijgen dat ik ze ooit heb opgezocht.

Het komt allemaal doordat ik ’s avonds laat werd besprongen door de vraag hoe het met Doris Hartwich ging. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig was ze even een hele hippe modeontwerper. Ik heb destijds eerst een broek van haar gekocht en later een van de beste winterjassen die ik ooit bezat. Daarna verdween ze van mijn radar. En wat doe je op zo’n avond? Google.

Ik vond Doris terug op de site van een Duitse modefirma en wat ik zag viel tegen. Het eigenzinnige had plaatsgemaakt voor een collectie die zich richtte op de man die nog nooit een boom heeft omgehakt, maar er rekening mee houdt dat dat ooit zal gebeuren. Ik heb ooit bomen omgehakt en houd er rekening mee dat dat nooit meer zal gebeuren.

Ik had ‘closure’ bereikt en ging verder met de andere onbelangrijke zaken die mij ’s avonds laat bezighouden: kan ik lidar-data inzien en bewerken? heeft Gavin Bryars nieuw werk gemaakt? waar is Van Goghs Portret van dokter Gachet gebleven? zal ik gaan programmeren in Livecode en, zo ja, wat ga ik dan maken?

De volgende dag al klopte een Duits modehuis digitaal aan. En niet één keer, maar op bijna elke webpagina die ik opende. Ik zuchtte en legde me neer bij het onvermijdelijke dat reclame heet. Vroeger, voor de ja/nee-sticker op de brievenbus, gooide je elke week een armvol schril gekleurd foldermateriaal weg. Tegenwoordig klik je je een ongeluk om diezelfde troep digitaal te verwijderen. Niet dat het helpt, want al heb je de reclame in kwestie als ‘irrelevant’ bestempeld, de kans is groot dat-ie weken later toch terugkomt. Zo wordt de printer die je een jaar geleden kocht nog steeds enthousiast aangeprezen. Het is dat er in de tijd van Prediker nog geen reclame bestond, anders had hij er mooie dingen over kunnen zeggen.

Bij Amazon schijnen ze te denken dat ik dol ben op voetbal. Niets is minder waar

Er wordt hoog opgegeven van de algoritmes die ons webgedrag bekijken en analyseren en op basis daarvan ‘gepersonaliseerde keuzes’ serveren, maar in de praktijk lijkt het meer op een Jehova’s getuige die op willekeurige deuren klopt om zijn Belangrijke Boodschap te slijten. Koop online twintig meter cat 6 ethernetkabel en je zult tot in lengte van dagen gevraagd worden of je nog ethernetkabel nodig hebt. Bekijk een colbertje op de Duitse site en besluit dat dat niet is wat je zoekt en het zal je tot in het graf achtervolgen.

Het algoritme dat YouTube hanteert is nog erger. Ik bekijk graag documentaires over ambachtelijke technieken of kunst (ja, ik zou meer met mijn leven moeten doen) en als ik na zo’n sessie weer eens inlog wil YouTube mij steevast meelokken naar sites waar vage figuren hun theorieën over het wereldcomplot ontvouwen, jongens met petjes grappen uithalen met hun vrienden en Kim Kardashian een nieuwe jurk draagt (of juist niet). Amazon is het toppunt. Op de een of andere manier schijnen ze daar te denken dat ik dol ben op voetbal. Niets is minder waar. In mijn lijst met ‘persoonlijke aanbevelingen’ staan op dit moment dvd’s over David Beckham en een zekere Gascoigne, maar ook documentaires over baby’s, Elvis Presley en Bruce Lee. Allemaal onderwerpen die in het ‘echt helemaal nooit aanbevelen-lijstje’ thuishoren.

Algoritmes verzamelen gegevens en kiezen op basis daarvan gelijksoortige data. Ik koop uit de prachtige American Library-serie een deel uit het verzameld werk van Philip Roth en krijg daarna uit diezelfde serie het laatst verschenen deel van Saul Bellows werk aangeboden. Dat had ik al, maar dat geeft niet. Het klopt. Wat niet klopt is de enorme reeks softporno die mij wordt aangeboden als ik Pauline Réage’s Histoire d’O heb besteld. Of als ik Siegfried Sassoons Memoirs of a Fox-Hunting Man heb gekocht en daarna bergen WW I-boeken krijg te verstouwen. Ja, zeggen de programmeurs dan, maar de code kan niet weten dat je alleen Sassoon wilt lezen. Nee, antwoord ik, maar waarom suggereert de code dan dat dat het… eh… suggereert. Want dat doet het niet. Een suggestie is een vorm van beredeneerd creatief raden. En code kan niet creatief zijn of raden. Techniek is niet goed in ambiguïteit en dat is nou net waar raden om draait.

Waar ik het meest mee worstel is het gissen van Flipboard. Die app, een zogenaamde aggregator, verzamelt nieuws en brengt dat onder handige kopjes bijeen. In het begin klikte ik braaf op ‘meer van dat’ en ‘minder van dit’, maar na een half jaar dacht ik dat ik Fikkie genoeg had getraind en hield ik ermee op. De berichtenstroom begon snel te vervuilen. Onder Mannenmode verschenen ‘lekkere wijven’ en Kim Kardashian en ‘dikke auto’s’, Archeologie bracht twee weken lang hetzelfde bericht over een opgegraven Romeinse villa in Wiltshire onder mijn aandacht. Alleen voortdurend en nauwgezet tunen biedt soelaas en dan heb ik toch liever een echte krant waar geschoolde journalisten onderwerpen selecteren en daar stukken over schrijven. Het scheelt een verdomde hoeveelheid werk en de kans is klein, als je tenminste de juiste krant kiest, dat je nog meer over Kim Kardashian te weten komt.

Moet ik nog vertellen dat ik gewoon weer een abonnement heb genomen?