
‘Hai, ik ben Joe en ik ben nymfomaan.’
‘Nee’, zegt de therapeute. ‘Je bent seksverslaafd. Wij zijn hier allemaal gelijk.’
Het kleine kringetje vrouwen in de enorme loodsachtige ruimte zwijgt afwachtend. Joe herstelt zich, met tegenzin.
‘Hai, ik ben Joe en ik ben seksverslaafd.’
‘Hallo Joe’, klinkt het eenstemmig.
We bevinden ons in het tweede deel van Nymphomaniac, Lars von Triers afdaling in de krochten van de k… eh van het vrouwelijk geslachtsdeel. Joe’s huwelijk gaat aan haar onstilbare lust ten onder.
‘Ik heb een tijger in huis’, zegt haar man Jerôme. ‘Die ik niet in m’n eentje kan voeden.’
In bedekte bewoordingen geeft hij haar toestemming bevrediging buiten huis te zoeken. De eerste uitstapjes van Joe zijn lachwekkend. Verkleed als pianolerares doet ze alsof ze autopech heeft. Willoos laten de mannen zich naar de strooppot lokken. Als ze thuiskomt, is haar man boos en gefrustreerd. Erger van slag raakt Joe van hun zoontje. Ze heeft het gevoel dat hij haar doorziet. Moederschap en seksueel verlangen, ze verdragen elkaar niet, in ieder geval niet bij Von Trier. De scènes waarin Joe haar kind alleen laat om zich elders te laten tuchtigen, behoren tot de moeilijkst verdraagbare van de film. Het kind ligt te slapen in zijn ledikantje, terwijl Joe zich laat vastbinden door een expert op diens sofa. Er wordt ingezoomd op zoontjes onschuldige wimpers, zijn zachte wangetjes, terwijl de creep met eindeloze precisie de stapel boeken onder Joe’s buik net iets hoger maakt opdat haar billen de perfecte hoek bereiken. Het kind wordt wakker van een auto met een hijskraan erop, die met veel licht en bombarie langs komt denderen. Volgende shot: de zweep die wordt bevochtigd, en Joe’s billen die almaar roder en gestriemder raken van de klappen. De grootste sadist is hier de regisseur zelf natuurlijk. Hij laat het kind in zijn pyjamaatje zijn ledikant uit klauteren, op blote voeten naar het balkon lopen om te kunnen kijken naar de auto. En laat ons dan weer zijn spartelende, kreunende moeder zien, haar voice-over horen die vertelt hoe ze net binnen de knopen kan manoeuvreren opdat haar clitoris over de boeken schuurt. De camera verdwijnt zo’n beetje in haar pulserende vagina als elders in de stad haar kind een gewisse dood tegemoet lijkt te gaan. Maar misschien overdrijf ik de synchroniteit van het een en ander. Ik ervoer het in ieder geval als oorzaak en gevolg toen ik mezelf steeds kleiner voelde worden in de bioscoopstoel.
Het vrouwelijk geslachtsdeel is het alles opslokkende monster in Nymphomaniac, in zijn zucht naar vervulling kent het geen pardon. En wat dan nog het allerergst is: er is geen verlossing. Een pik kun je afhakken, zoals Michel Houellebecq noteerde in zijn debuutroman De wereld als markt en strijd, maar wat te doen met de gapende leegte van de vagina? Joe’s clitoris raakt overbelast, begint te bloeden, haar hele tussenbeense wordt rauw en gevoelloos.
‘Vul mijn gaatjes’, is de terugkerende wanhoopskreet van Joe, ‘vul ze allemaal.’
Waarschijnlijk moet je een man zijn om de vrouwelijke seksualiteit zo agressief en dominant voor te stellen. Een man zal die seksualiteit misschien meer als agressor kunnen ervaren dan een vrouw dat zal doen. Maar ook: een vrouw zal misschien meer last hebben van een interne censor, beducht op één lijn gesteld te worden met haar personage’s onderwereld. Seksueel voortvarende of grensoverschrijdende personages in het werk van vrouwen bestaan natuurlijk wel, maar die zijn dan adolescent en experimenterende, of ze zijn beschadigd en op zoek naar straf. Deel I van Nymphomaniac, waarin de nadruk ligt op de adolescente Joe die dankzij een vroegrijpe vriendin ontdekt welke macht ze kan uitoefenen op mannen, is dan ook ronduit saai. Gedurende de vertoning van de film werd er hartstochtelijk gesnurkt in de zaal. Het narcistische meisje dat zich even meedogenloos als verveeld laat penetreren, het is bekende materie, zij het lelijker dan ooit in beeld gebracht. In deel II staat er veel meer op het spel, krijgt Joe’s handelen tragiek en diepte, en verrast Von Trier continu de kijker die denkt het ergste nu wel gehad te moeten hebben.
Toch heeft ook Joe’s niet-aflatende snakken naar neukmarathons niet zo veel met de zucht naar genot te maken. Het ziet er in ieder geval niet lekker uit. En ook niet met de behoefte gestraft te worden. Dat ze zich laat afranselen is een uiterste poging weer iets te kunnen voelen in haar gevoelloos geworden vagina. Waar is het haar dan om te doen? Het is de moeilijk te beantwoorden vraag die deze film opwerpt. Vergeleken met Nymphomaniac is Steve McQueens film over de seksverslaafde Brandon, Shame, een naturalistisch drama. De enige manier waarop Brandon, vrouwenmagneet Michael Fassbender op z’n allergekweldst, iets kan voelen is via anonieme seks. De suggestie is dat een gewelddadige jeugd hem voorgoed immuun heeft gemaakt voor relaties en intimiteit. De suggestie is ook dat een schokkende ervaring een louterend effect op hem zal hebben. Nymphomaniac biedt verklaring noch loutering, al hoewel ik nu ik dat opschrijf over het laatste begin te twijfelen. Juist het feit dat Von Trier de nymfomanie laat voor wat ze is, zonder duiding, is deel van de aantrekkingskracht van de film.
Aan de nymfomaan is geen therapie besteed, al probeert ze het wel even. De groepsleidster adviseert haar alles wat haar aan seks doet denken uit haar omgeving te verwijderen. Joe stript haar appartement volkomen, en alles wat een uiteinde heeft, van tafelpoot tot deurklink en kraan, wordt net zo lang met papier en plakband ingewikkeld tot het blinde entiteiten zijn. Haarborstel, wc-plopper, tubes, flessen, het verdwijnt allemaal in de vuilnisbak. De spiegel wordt wit geverfd, de ramen plakt ze af met kranten. Daar ligt ze op een afgehaald bed in een kale witte geblindeerde ruimte, als een mummie in een dikke jas met grote wanten aan haar handen, te staren naar het plafond. Zelden kreeg een kloppende vagina schrijnender gestalte.
Terug in de kring. ‘Hai, ik ben Joe en ik ben seksverslaafd. Ik sta al vijf weken en drie dagen droog.’
De groepsleidster: ‘Hoe heb je dat gedaan Joe? Ik zie dat je aantekeningen bij je hebt.’
Op het moment dat Joe wil gaan vertellen over de vorderingen die ze heeft gemaakt, ziet ze haar jongere alter ego naar haar kijken. Ze aarzelt. Wil weer beginnen, vangt de vorsende blik van het meisje. Al een paar keer eerder in de film hebben we dit meisje gezien. Spelend met haar vriendinnetje in de badkamer, met hun onderlichamen glijdend over de natgemaakte vloer. Op een zonnige dag in de wijde natuur bij een klassenuitje. Ver verwijderd van de anderen ligt ze in het veld, zich uitleverend aan de sensatie van dat moment, de zon, het koren, de blauwe lucht, het zoemen van insecten. Hier beleeft ze haar eerste orgasme, spontaan, een intense existentiële ervaring die voor Joe kennelijk voorgoed verbonden is met de lokroep van haar vagina, de grote gebieder.
Ze verscheurt de papieren die ze als huiswerk heeft volgeschreven, en begint een tirade tegen haar zogenaamde mede-seksverslaafden. Dat in tegenstelling tot wat er beweerd wordt helemaal niemand hier gelijk is aan de ander. En dat niemand is zoals zij. Zij is nymfomaan. En dus, zegt ze tegen de een, ben ik niet zoals jij die geneukt wil worden omdat ik snak naar bevestiging. En dus, zegt ze tegen een ander – niet ontoevallig een tamelijk zwaarlijvig type – ben ik niet zoals jij die zichzelf alleen maar wil volstoppen, is het niet met pikken dan wel met walgelijk voedsel. En ik ben helemaal niet zoals jij, zegt ze tegen de groepsleidster, met je zogenaamde empathie.
‘I love my cunt’, besluit ze. ‘I love my filthy lust.’
Haar evenknie moet ze dan nog tegenkomen. Het is uiteindelijk een andere cunt, een jongere, natuurlijk, die Joe’s vernederende slothoofdstuk inluidt. Al die pikken die de revue passeren, in alle kleuren en maten, ze zijn intimiderend en meelijwekkend, zo simpel eigenlijk in hun opzichtige bedoelingen. Zo overzichtelijk in hun reikwijdte. Spielerei vergeleken bij wat een vagina kan uitrichten, die bodemloze vochtige put, met haar verborgen zuigkracht. Nog nooit kwam een kut, excuus, zo nabij.
Von Trier zou Von Trier niet zijn als hij niet zelf voortdurend Joe’s gedrag zou toelichten bij monde van degene aan wie ze haar verhaal doet. Deze priesterlijke figuur die zich zo’n toegewijde luisteraar betoont, en zelf nog maagd zegt te zijn, becommentarieert haar helletocht met verwijzingen naar de hengelsport, naar Bachs orgelwerken, de bijbel, de Griekse mythologie, Freuds theorieën over de polymorfe seksualiteit van het kind. Zelfs vertaalt hij haar geschiedenis uiteindelijk helemaal als een onderdrukkingsverhaal. Als ze een man was geweest, zo verklaart hij als ze hem het laatste hoofdstuk heeft verteld, was er heel anders naar gekeken. Nu rust er schande op haar, omdat ze het moederschap heeft opgeofferd aan haar lusten.
In snelle flitsen gaan we weer door Joe’s hele geschiedenis heen, terwijl de man ons met zijn rustige commentaarstem dwingt tot een feministisch perspectief. Als een jongen of een man zich zo seksbelust had getoond, zo frank en vrij erop los had geneukt, dan hadden we dat een veroveringstocht genoemd. Alleen meisjes en vrouwen krijgen het predikaat op zich geplakt zedeloos te zijn, of bandeloos. Inderdaad, Joe kan na deze stichtelijke woorden eindelijk het licht uitdoen en genieten van een welverdiende nachtrust. Ik zeg hoop ik niet te veel als ik zeg dat het állerergste dan nog blijkt te moeten komen. En ook niet als ik zeg dat Lars von Trier een zeldzaam genie is, onverbiddelijk, compromisloos, visionair.
beeld: Wild Bunch