Samen met het nationale team, de Puma’s, reisde hij naar Zuid-Afrika en Engeland waar hij zijn land op het hoogste niveau op het rugbyveld vertegenwoordigde. Thuis in San Isidro, Buenos Aires, werd hij een celebrity. Zijn vader, Arquimedes Puccio, was trots op hem. Maar voor vader Puccio waren eer en sportieve prestaties niet goed genoeg. Alejandro moest vooral zijn plicht als zoon nakomen. En tussen 1982 en 1985 betekende dat: mensen helpen kidnappen.

In dit waargebeurde verhaal zijn de feiten bizar genoeg, en je zou denken dat een documentaire over wat er precies gebeurde een fascinerende film oplevert. Maar in de film die de Argentijnse regisseur Pablo Trapero over de Puccio’s heeft gemaakt, El Clan, krijgt de werkelijkheid juist een extra laag in de vorm van de absurditeit van de kidnappings, die in drie gevallen eindigden in moord.

Wat vader Puccio precies deed in het tijdperk voorafgaande aan de kidnappings is een beetje een mysterie, maar het lijkt erop dat hij tijdens de militaire dictatuur een soort freelancer voor de geheime diensten was. En dat hij na de democratische verkiezingen van 1983 simpelweg doorging met mensen ontvoeren, nu voor eigen gewin.

Het idee van de ‘banaliteit van het kwaad’ komt in het spel. Ook in de virtuoze mise-en-scène: Trapero’s camera volgt Puccio van dichtbij terwijl hij door zijn huis loopt, door de keuken waar zijn vrouw avondeten aan het voorbereiden is, langs de eettafel waar zijn kinderen huiswerk doen en voorbij de televisie waar Alejandro naar zit te kijken, naar de kelder beneden waar het nieuwste slachtoffer in een speciaal kamertje vastgebonden aan een ketting zit te schreeuwen. Om het geluid te dempen staat er muziek aan. Maar het is duidelijk dat iedereen die in dit huis woont precies weet wat er aan de hand is. De vraag waarom ze niets doen, waarom ze het ‘normaal’ vinden wat hun vader uitspookt, vormt de kern. Het zijn gewone mensen die met het kwaad in aanraking komen. En het kwaad, dat is vader Puccio.

Ook wij worden met deze banaliteit geconfronteerd, want de kidnappings zijn flitsend in beeld gebracht en worden begeleid door nummers als I Ain’t Got Nobody van Louis Armstong. Erger nog, Alejandro Puccio is zo’n innemend personage dat je niet anders kunt dan je met hem identificeren. Dankzij zijn succes als rugbyer en met het geld dat zijn vader heeft verdiend met al weer een kidnapping opent hij een sportwinkel. Hij wordt verliefd op een aardig meisje. Het is duidelijk dat hij met tegenzin helpt met de kidnappings, maar de vraag blijft waarom hij daar toch mee doorgaat. De trieste suggestie is dat de verdwijningen en de moorden in Argentinië een way of life zijn geworden. Je doet het net zoals je een kruidenierswinkel runt. Dat is misschien ook de reden waarom de buurtgenoten ‘geschokt’ reageerden toen de Puccio’s gearresteerd werden. ‘We wisten van niets!’ zeiden ze.


Te zien vanaf 14 april

Beeld: Guillermo Francella als Arquímedes Puccio in El Clan (Cinemien)