
Volwassenen op zoek naar hun vaders. Je denkt al gauw aan Spoorloos of DNA onbekend of wat de commerciëlen op dat lucratieve terrein ook mogen hebben, maar dit keer is het de VPRO. Met een driedelige documentairereeks die maandag op prime-time begint; en een 2Doc de late dinsdag erna. Alsof het een themaweek betreft. De vaders zelf, de thematiek en de filmische aanpak verschillen hemelsbreed, maar het willen, nee, móeten weten wie en wat de vader is/was, is de overeenkomst. En eigenlijk maar al te herkenbaar voor de meesten van ons. ‘Vader onbekend’ blijkt loden last voor bijna alle kinderen die dat betreft. Maar veel breder geldt: ‘Pappa is weg en ik wilde nog wat vragen’, titel van een prachtige documentaire van Marijn Frank uit 2007. En zelden of nooit de kans op antwoord, als ‘weg’, zoals bij Marijn, synoniem voor dood is, of bij anderen ‘spoorloos verdwenen’, of bij weer anderen ‘anonieme donor’. En wie heeft er geen spijt van nooit gestelde vragen aan vaders/moeders met wie het leven wel werd gedeeld? Overigens leveren deze twee filmische projecten wel degelijk antwoorden op. Die het de volwassen kinderen lang niet altijd makkelijker maken. ‘Gewone’ vaders hoeft u niet te verwachten in Het zaad van Karbaat van Miriam Guttmann en in Palme, papa en ik van Signe Zeilich-Jensen en Niek Koppen. Uitzonderlijke, dubieuze types namelijk.
Die tweede film kreeg ik last minute, dus kort wat opmerkingen. De Palme uit de titel is de Zweedse premier Olof Palme, sociaaldemocraat – wereldwijd bekend vanwege humanitaire, sociale en politieke verdiensten die ook ver buiten Zweedse grenzen effect hadden. Hij is precies 35 jaar geleden op straat doodgeschoten. De moordenaar werd nooit gevonden, hoewel het Openbaar Ministerie vorig jaar een dader aanwees, die twintig jaar geleden zelfmoord had gepleegd en tegen wie geen forensisch bewijs is. Kort voor die bekendmaking, die door veel Zweden in twijfel wordt getrokken, kreeg Signe Zeilich-Jensen bericht van een onbekende dat wijlen haar vader wel eens de moordenaar zou kunnen zijn. Een bizarre grap, dacht ze. Maar toen ze op het web ging zoeken stuitte ze op een vracht geruchten, en op een interview met de weduwe van vader Leif (Signe’s moeder was bij hem weggegaan toen bleek dat hij met deze Maria in het geheim een tweede gezin had). Maria wijst haar lang geleden overleden man met overtuigend klinkende details als dader aan. En wat doe je, als je, als migrant gekomen, een indrukwekkende loopbaan in de Nederlandse filmwereld hebt opgebouwd? En als je getrouwd bent met gerenommeerd documentairemaker Niek Koppen? Dan reis je met man, camera en toebehoren af en ga je alsnog op Vatersuche, heel lang nadat je met hem gebroken hebt en lang nadat zijn dood als opluchting kwam.
Het wordt, via een aantal getuigenissen van Leifs familie, vrienden, collega’s, een ontluisterend maar fascinerend portret van een charismatische fantast, narcist, yogaleraar, charmeur, diplomavervalser, godsdienststudent, plagiaatpleger, lidmaat van de mystieke Swedenborgkerk, goeroe, leraar Deens en Duits op Groenland, wapenliefhebber en -bezitter, sympathisant en misschien wel meer van extreemrechts. Ooit de held van zijn dochtertje, want geweldig verteller voor wie feit en fabel niet gescheiden waren. Hij was de hertog van Sleeswijk-Holstein, zij het hertoginnetje: leuke vader dus. Toch, in loop van tijd steeds mislukkend, ook in zelfgekozen kring, en meer en meer alcoholist. Maar, vraagt u: is hij de dader? Signe’s moeder zegt: ‘Nooit, hij kon mij niet eens vermoorden’ (wat hij dus wel probeerde). De onbekende Zweed wiens onverwachte bericht de trigger voor queeste en film werd, en die bij kennismaking wel degelijk uitgebreid serieus onderzoek naar de moord op Palme blijkt te hebben gedaan, acht het waarschijnlijk. En hij is niet de enige. Kijk zelf. Onder dit avontuur ligt natuurlijk een dieper, pijnlijk probleem: hoe je te verhouden tot een man die lang je liefhebbende allernaaste en dierbaarste was, en van wie je je als jongvolwassene om allerlei redenen wel af moest keren? En die dan totaal niets doet om die breuk te voorkomen of ongedaan te maken! Rest een zwart gat.
Pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk is ook de ontdekking voor tientallen jonge mensen dat hun vader Jan Karbaat heet (Bordewijk had gesmuld). Vruchtbaarheidsarts met eigen kliniek in Barendrecht, begonnen in een tijd dat kunstmatige inseminatie nog weinig voorkwam. En technisch moeilijk was, ook al omdat het zaad toen nog vers moest zijn. En louter acceptabel was voor getrouwden (destijds uitsluitend heterostellen) die al lang vergeefs hadden geprobeerd een kind te krijgen. Redder voor velen, die eeuwige dankbaarheid betoonden. Dankzij sperma van onbekende donoren of, soms, van echtgenoten met ‘moeilijk zaad’ die zo toch een eigen kind verwekten. Maar zijn tijd nog verder vooruit omdat hij ook bereid was alleenstaande vrouwen te ‘helpen’, net als lesbische stellen. En voor wie huidskleur geen issue was: je kon gewoon bestellen. Een vrije geest en held voor de ‘verlichte’ mens; in die zin verwant aan de arts die in diezelfde tijd uit overtuiging bereid was tot abortus – aan de andere kant van het spectrum.
Net als Leif een charismatische fantast, narcist en documentenvervalser. Hoger opgeleid, dat wel, maatschappelijk succesvol en heel lang onomstreden (behalve uiteraard in kringen van conservatieven en reactionairen). Hij werd 89 en overleed net op tijd om een publieke val niet mee te hoeven maken. Maar in het nauw was hij al wel omdat wantrouwenden DNA van hem eisten, wat hij weigerde. Zoals ook zijn negen ‘officiële’ kinderen, solidair met vader, dat weigerden. Samen met zijn weduwe werkten die ook niet mee aan de film, op een buitenechtelijke zoon na, met wie en wiens moeder hij weekenden doorbracht en voor wie hij zo enigszins een vaderrol vervulde – maar die hij desgevraagd erkenning weigerde. Wat een geweldige afknapper voor de zoon was. Die zich aansloot bij het leger van minstens 68 met Karbaats zaad verwekte kinderen, waarvan een flink deel elkaar nu regelmatig ziet – een verrijkende tweede familie naast die waarin ze zijn opgegroeid, vaak niet of pas laat wetend dat hun vader hun biologische vader niet was. En, als hun dat wel verteld werd, net als hun moeders niet wisten dat Karbaat zelf die anonieme vader was.
In De Groene van 7 juni 2017 schreef Niña Weijers over de kwestie: zij zag een kunstwerk voor zich, deels bestaand uit een doorlopende performance van alle door hem verwekte kinderen ‘die zich bewegen over de aarde, zich nauwelijks bewust van hun eigen bestaan als zijn kind, laat staan van elkaars bestaan als halfbroers- en zussen. Het is een lyncheaans kunstwerk/universum , vol bijna-dubbelgangers, unheimliche toestanden en oedipuscomplexen’. Het duurde even eer ik ‘lyncheaans’ als afgeleid van David Lynch kon thuisbrengen. Om te beseffen dat het een adequate beschrijving was van hoe het was geweest voordat een deel van de kinderen wantrouwde en activistisch werd. Nu is het bewustzijn van zijn vaderschap bij het merendeel van hen volledig doorgedrongen. Net als dat van talloos halfbroer- en zusterschap. De aanblik van hun tegenwoordig zelfgeorganiseerde performances blijft voor de buitenstaander trouwens verwarrend, vervreemdend, bizar. Om te lachen is het, die gelijkenissen, en tegelijk om te huiveren, omdat er een zee van leed achter schuilt. Beginnend bij ongewenste kinderloosheid en eindigend bij woede, sterker nog bij moeders dan bij de meeste kinderen, over een onethische, oplichtende ‘weldoener’ (die zich uitstekend liet betalen en zelfs smerige trucjes uithaalde om de winst te maximaliseren).
Toch, de kracht van het drieluik is dat je als kijker de generalisering voorbij moet. Er zijn zoveel nuances en onderlinge verschillen in perceptie, beleving en waardering van de situatie. In deze documentaires leren we uiteraard alleen diegenen van de kinderen kennen die bereid tot zelfs verlangend zijn met elkaar om te gaan. Sommigen van hen zowaar blij met de dode vader (zonder hem was ik er niet geweest; mooie man; goede genen; intelligent). Anderen beduidend minder met de man vanwege de akelige zaken die ze te horen krijgen, nog los van het volstrekt onethisch gebruik van eigen sperma. Maar die zijn dan wel weer gelukkig met lot- en zelfs ‘soortgenoten’. Vooral degenen die zich nooit gelukkig hebben gevoeld in de eigen gezinssituatie, al dan niet wetend ‘dat er iets was.’ Tegenover hun gevonden geluk staat dan weer het verdriet van veel moeders die zich zwaar belazerd voelen door de man die hun kinderwens uit liet komen. Van sommige moeders dubbel verdriet, omdat ze het gevoel hebben dat ze hun kind verliezen aan een groep die opeens minstens zo belangrijk lijkt als hun eigen gezin. Of zelfs driedubbel als blijkt dat hun twee kinderen niet, zoals beloofd, van dezelfde donor zijn en dus geen biologische broers. ‘Opvoedvader’ is de term die ze gebruiken om de man aan te duiden die getrouwd of samenlevend met de moeder was. En die zij, als ze niet op hun zestiende werden voorgelicht over hun herkomst, tot voor kort als biologische vader beschouwden. Een slechte relatie met de opvoedvader leidt bij hen tot een soort ‘zie je wel’. Maar indrukwekkend is de dochter die Karbaat precies ziet voor wat hij was – een zwendelaar die zijn zaad verkocht – en die het woord ‘vader’ met al zijn emotionele context louter wenst te gebruiken voor de man die met haar moeder is getrouwd en haar liefdevol opvoedde. Er zijn er veel meer zoals zij.
Een bizar lesje genetica levert het ook op. Afgezien van opvallende uiterlijke gelijkenissen blijkt een flink aantal kinderen een zorgberoep te hebben, is het aantal paardenliefhebbers ver bovenmodaal (zie ze in lange rij over het strand rijden) en herkent een aantal in zichzelf vaders sterke sex drive. Terwijl aandacht trekken, driftbuien, ja, narcisme menigeen ook niet vreemd zijn. In een van de meest confronterende passages vertelt een nicht van Jan, op film, over haar bewondering als klein meisje voor die knappe charismatische neef. Dan beschrijft ze Jans vader, haar oom. Het is een vernietigend portret van een onaangename, onbetrouwbare, autoritaire, geldschrapende boer die zijn melk aanlengde met water, zwart vlees verkocht, in de oorlog volop verdiende aan de Duitsers en zijn kinderen tiranniseerde. Op de oudste na, Jan, de uitverkorene. Die zich boven de anderen verheven voelde en hen intimideerde. Hij lijkt op zijn vader, zegt ze. ‘Het lijkt genetisch’. Een aantal kinderen kijkt en luistert ernaar met de koptelefoon op. Een van hen, psychiater en directeur van een ziekenhuis, houdt het niet droog. En stelt vast dat haar werk, waarin ze onder meer waakt over patiëntenrechten, waaraan ze ook haar artsen moet en wil houden, de tegenpool is van Karbaats praktijken.
We zien de man ook aan het werk in opnamen die ooit door Ditteke Mensink zijn gemaakt. Een engerd, vind ik, een creep, maar dat zal door de extra kennis komen. Nog los van eigen zaadgebruik: niets klopte er ethisch en organisatorisch van en in zijn bedrijf. Erotische opmerkingen tegen patiënten; ongewenste intimiteiten; medische noch psychologische screening van andere donoren dan hijzelf; donorcertificaten met gegevens over donoren waar niets van klopte; regelmatig verbranden van grote delen van het archief waardoor sporen van bedrog werden gewist. Verzoeken om geboortekaartjes en foto’s die als trofeeën werden bewaard. Een megalomane idioot, Pater Omnipotens in het diepst van zijn gedachten die schiep naar zijn geweldig evenbeeld. En die postuum struikelde over DNA op zijn steunkousen en tandenborstel. Triest.
Veel aandacht is er ook voor een van Karbaats superdonoren, wiens kindertal dat van zijn ‘werkgever’ nog ver overtreft. Hij, man alleen, is buitengewoon tevreden dat hij aan het hoofd staat van een immense performance die zijn hoogtepunt moet bereiken bij de plechtigheid voorafgaand aan zijn crematie. De kerk is al uitgezocht. Er kunnen er heel veel in. Asperger is de diagnose.
Tenslotte blijkt dat Karbaat in later jaren, dankzij voortschrijdende conserveringstechnieken, ook over de grens grootschalig in sperma ging handelen. Van melkboer tot grossier. Hij bracht de gekoelde grootverpakkingen zelf, met de auto, ongecontroleerd bij de grens. Of liet ze brengen door ‘een mannetje’, een van zijn eigen donoren, dat ook, zij het anoniem, in de film aan het woord komt. Op zo een manier dat je hevig te doen krijgt met de vrouwen en kinderen die deze persoon ‘gelukkig maakte’. Duitsland, België, Denemarken werden Karbaats afzetgebied. Hoeveel Geschwister heeft zijn schare over de grens? Naar de VS ging het zelfs. De eerste zending werd daar door de douane vernietigd. Wijze beslissing. De tweede bracht hij zelf naar Miami, samen met mevrouw Karbaat. Lekkere vakantie meteen. En, bingo: bagage mocht zomaar door! Hij vertelt dit zelf, op geluidsband, inclusief zijn credo: ‘Vrijheid is het meest belangrijke. Regels zijn verlies, armoe, mislukking. Ik wil maximale vrijheid voor de mensen.’ Een libertariër, vrijheidvechter. Opeens weet ik het zeker. God Karbaat zou overtuigd aanhanger van Willem Engel zijn. Zijn vrijheid die van Lucifer. Maar, ook hier geldt weer, voor ontelbaren: hij is wel je vader.
Wie sensatie en verrassingen wil, moet vooral kijken. Maar het is veel meer dan dat. De performance-deelnemers zijn hier respectvol behandelde mensen.
Miriam Guttmann, Het zaad van Karbaat, VPRO, drie delen vanaf maandag 1 maart, NPO 2, 20.25 uur
Signe Zeilich-Jensen, Niek Koppen, Palme, papa en ik, VPRO 2Doc, dinsdag 2 maart, NPO 2, 22.35 uur