
Als interessante programma’s zich verdringen (binnenkort over de bejaarde Curaçaose ‘muzieklegende’ Rudy Plaate; Dunya over een jonge Mokumse zangeres; Het verhaal van Nederland, een gloednieuwe geschiedenisserie; Naar bed, relatiepraat vanuit de slaapkamer; Schone bergen over Himalaya-gidsen die klimmerstroep opruimen; Wieder gut? over omgang met de holocaust in Duitsland en Nederland) slaat keuzestress toe. Maar de mogelijkheid dat Bram Vermeulens komende Frontlinie-aflevering wel eens zijn allerlaatste Zuid-Afrika-item zou kunnen zijn, doet me daarvoor kiezen. Noem het eerbetoon.
We zijn in Hoedspruit, vlak bij het Nationaal Krugerpark (sinds 1926). Prachtig natuurinitiatief, waarvoor wel de lokale bevolking moest verdwijnen. Een langdurig proces, in 1969 pas afgerond met verdrijving van de laatste 1500 Makuleke, lees ik op Wikipedia. Net buiten het park wordt de grond door voornamelijk witte boeren nauwelijks nog voor veeteelt gebruikt. Ze maken er een eigen wildparkje van, of verkopen aan een wildparkondernemer. Legio toeristen die dieren komen kijken, fotograferen of schieten. Levert beduidend meer op dan grazende koeien.
Piet Warren, voormalig boer, ontvangt Vermeulen in een ruimte vol hangende beestenkoppen, de meeste zelf geschoten. Er is ook een staande giraffenhals. Vermeulen beklaagt het beest, maar dat had het er zelf naar gemaakt: vernielde apparatuur voor telefonie. Piet lachend: ‘Hij eet mijn boom, hij drinkt mijn water en op een dag moet hij betalen.’ Heer der Schepping. Buiten zien we een schitterende sabelantilope-stier lopen. Daar is al een Amerikaanse grootbetalende afschieter voor gevonden. Vermeulen: ‘Jagen’ op een dierentuindier? ‘Wat is het verschil met Kentucky Chicken?’ vraagt Piet en deze vegetariër vindt dat hij een punt heeft. Al slachten carnivoren hun kip niet zelf.
Maar, denkt u geërgerd, gaan reportage en recensie over wildlife en jacht? Dan kent u Vermeulen niet. Eerst zijn we bij zwarte arbeiders, die hekken repareren, beschadigd door giraffes, dieven of stropers: de neushoornhoorn levert nog altijd kapitalen op in Azië. En werkloosheid en armoe zijn groot. Vanuit de lucht gezien kun je Zuid-Afrika onmiddellijk herkennen, zegt Vermeulen: nergens zoveel muren en hekken die zwart en wit, arm en rijk, beest en mens scheiden. De Nederlandse ontwikkelaar van een luxe vakantiepark creëert een paradijs, plus zwarte werkgelegenheid via bouw, onderhoud en bewaking. De man: ‘Ja, er is veel armoe, maar dat komt door regering en mentaliteit: een rijkere zwarte helpt zijn creperende buurman niet, terwijl wij Nederlanders voor die Zuid-Afrikaanse armen lopen te collecteren.’ (Acht procent van de Nederlandse kinderen leeft in armoe, maar de buren lossen dat zoals bekend op.)
Een Nederlands stel geniet nu al van hun aankoop in aanbouw. ‘Nooit geaarzeld?’ Natuurlijk wel, zoals je aarzelt over een tweede huis in Frankrijk, maar kennelijk niet vanwege de ontelbare landclaims die er op hun resort liggen van arbeiders wier grootouders er verdreven zijn. ‘Waarom wonen jullie niet in Hoedspruit?’ vraagt Vermeulen aan de hekmakers. ‘Witten willen niet mengen.’ Dus dagelijks veertig kilometer busreizen, van hun hutjes die tegen de spoorlijn aan geplakt liggen naar waar de voorouders woonden en begraven liggen. ‘Groene apartheid’ is de rake titel. Maar er komen wel steeds meer claims.
Bram Vermeulen, Groene apartheid, Frontlinie, VPRO, donderdag 27 januari, NPO 2, 20.25 uur. Terug te kijken via NPO Start.