Hij breedbekt double-breasted. Keel met galm.

Een schijnduel. Slikt argumenten in.

Een slimme ramkoers; klein verzet naast Zalm.

Toont onzin aan in Balkenendes zin.

Ook hij stal van Bolkestein: diens bravoure.

Maar mist Frits’ koele argumentatie.

Hij wil te graag, en hem ontbeert de gratie.

Hijzelf doet bot, en denkt dan: ik doe stoer.

Als hij des avonds voor de spiegel staat,

ziet hij de man die niemand hier nog kent:

de VVD-minister-president.

Dus loopt hij vast in Pim en Frits hun maat.

Hij zal de oude goden gunstig stemmen.

Want Jozias is niet meer af te remmen.