
Kwetterend vliegt een groep vogels op, in de varkensweide zeult een grote zeug met een boomtak in haar bek, op de akker staan in de verte grijze hoofden over nu nog schriele plantjes gebogen. Op de collectieve boerderij De Groote Modderkolk aan de rand van het bos in het Gelderse Loenen wordt op woensdag gewerkt én geoogst. Een groep vrijwilligers steekt de handen uit de mouwen, zodat hun medeleden aan het eind van de dag genoeg groente, aardbeien en eieren kunnen ophalen. Het briefje bij de deur van de kas somt de werkzaamheden op.
- Paadje schoffelen
- Achter in de kas onkruid
- Onkruid bij de voor- en achterdeur eruit trekken en afvoeren naar de onkruidhoop
De Groote Modderkolk is een Herenboerderij, een beweging van inmiddels tien collectieve boerderijen waar burgers lid van worden, eenmalig tweeduizend euro investeren, eventueel vrijwillig op werken – ‘mag, hoeft niet’ – en vervolgens hun groenten, fruit en vlees van betrekken. Direct van het land op het bord, zonder tussenkomst van veiling, groothandel of supermarkt. Het is een concept dat aanslaat: in het hele land staan al weer 31 nieuwe projecten op stapel, tienduizend mensen zijn bij de beweging betrokken.
Het begint met tweehonderd huishoudens die samen vier ton bij elkaar brengen om te investeren in een circulaire, biologische boerderij van twintig hectare. Samen vormen ze een coöperatie die in de ledenvergadering het beleid bepaalt, een professionele boer – in dienst bij Herenboeren Nederland – zorgt voor de professionaliteit. In 2019 begon zo De Groote Modderkolk toen de vereniging genoeg grond kon pachten van Natuurmonumenten in Loenen. Het startkapitaal diende onder andere om een deel van het weiland om te zetten in akkerland, kassen te bouwen, runderen, varkens en kippen te kopen, een tractor aan te schaffen en fruitbomen te planten. Daarnaast betalen de leden tussen de zeven en elf euro per week voor de producten die ze afnemen, waarmee de kosten van de boerderij gedekt kunnen worden.
‘De kippen zitten daar in het hok.’ Karel van der Heijden (67) zegt het met spijt in zijn stem. De stal staat in een groene weide waar ze normaal gesproken in rond kunnen rennen. ‘Ze zitten verplicht opgehokt’, vult zijn vrouw Els Eberlijn (68) hem aan. ‘Dat moet vanwege de vogelgriep.’
Van der Heijden en Eberlijn zijn leden van het eerste uur. Ze geven rondleidingen aan belangstellenden en schoolklassen en springen bij als er fruitbomen geplant moeten worden of gewied. ‘Dat is bijna een spirituele ervaring’, vindt Eberlijn. ‘Tuinieren brengt je dichter bij God, zei een feministische theologe ooit. En daar zit zeker een kern van waarheid in. Het is gewoon heel mooi om samen met andere mensen zo met je voedsel bezig te zijn.’ Tegelijkertijd is het voor haar ook politiek: ‘In de vrouwenbeweging zeiden we vroeger al: het persoonlijke is politiek. Voedsel, het land, het klimaat, arbeid; het is allemaal hartstikke politiek.’

‘Wij zijn doeners’, zegt het stel over zichzelf. Eberlijn werkte als vormingswerkster en lerares, Van der Heijden zat in het natuurbeheer en werkte als boswachter. Samen hebben ze in de vorige eeuw heel wat gedemonstreerd. Tegen kernwapens en voor vrouwenrechten, in de kraakbeweging. ‘Hoe het in de landbouw gaat, met megastallen die in brand vliegen, de uitputting van de grond, het verlies van biodiversiteit’, zegt Van der Heijden, ‘we ergerden ons daar al heel lang aan. Dus toen we de oproep van De Groote Modderkolk lazen, hoefden we daar niet lang over na te denken.’ Het prettige is, zegt Eberlijn, dat je nu weet waar je eten vandaan komt. ‘Je weet wat ermee gebeurt, dat is in de supermarkt altijd maar afwachten.’
Met de eerste kippen is het overigens niet goed afgelopen, vertelt Van der Heijden enigszins beschroomd. De Groote Modderkolk ligt aan de rand van het Loenense Bos en de nabijheid van al die natuur heeft voor- én nadelen. Van de 249 kippen waren er aan het eind van het jaar nog maar dertig over, omdat een vos, een havik en een steenmarter flink hadden huisgehouden. De marter doodde in één nacht wel dertig kippen. Tegen de havik hebben ze trampolines in de weide gezet, waaronder de kippen konden schuilen. ‘Maar al snel had hij zichzelf aangeleerd een duikvlucht te maken’, vertelt Van der Heijden, ‘en hij wist altijd wel een kip uit de schuilplaats weg te grissen.’
Inmiddels is het hek verhoogd en loopt er ook een extra stroomdraad om de kippenweide heen. ‘En dat ophokken scheelt ook een stuk. We hebben nu nog bijna alle beesten over.’
‘De huidige landbouw heeft nu eenmaal te veel minpunten.’ Geert van der Veer, kleinzoon van een landarbeider, bedacht het concept Herenboeren. ‘We zochten een naam voor circulaire landbouw die met meer eerbied omgaat met de grond en de omgeving.’ Hij is oprichter, inspirator en voorzitter van Herenboeren Nederland.
Van der Veer groeide op in Boxtel en werkte daar veel in een boomkwekerij. De grond was er helemaal zwart, er zat geen leven meer in. ‘In het algemeen gaat door de bestrijdingsmiddelen al het leven eruit.’ Toen hij op de Hogere Agrarische School (has) zat, namen de vraagtekens toe. Hij herinnert zich een les over houtwallen. ‘Daar was het motto: nieuw groen is vrij groen. Dus zo’n traditionele houtwal die er al eeuwen staat, moet weg, en kan vervangen worden door een stukje groen dat elk moment weer weggehaald kan worden. Die industriële benadering ten koste van landschap en natuur stootte me af.’ Hij begon kritische vragen te stellen, zoals: waarom spuiten we al het onkruid weg terwijl de plantjes ook zo veel kunnen toevoegen aan de grond?
Als beleidsmedewerker van Land- en Tuinbouw Organisatie (lto) Limburg kwam hij erachter dat de industriële landbouw voor de boeren zelf ook slecht uitpakte. ‘Ze hadden wel veel vermogen, maar bijna geen enkele boer maakte winst. Velen waren praktisch failliet. Het zijn niet de boeren die aan dit systeem verdienen.’ Met een eigen bedrijf probeerde hij lokale boeren en lokale consumenten directer bij elkaar te brengen. Met boerderijwinkels of lokale markten of met speciale schappen in de supermarkt. Het zette weinig zoden aan de dijk. ‘Het huidige landbouwsysteem is er gewoon niet op gericht.’ In 2012 veegde hij al zijn ervaringen bij elkaar. ‘We hebben een systeem nodig dat goed is voor planet, people én profit’, concludeerde hij. ‘De bodem en de natuur worden vernietigd, burgers zijn het contact met hun voedsel kwijt en de boeren houden er niets aan over. Alleen de supermarkten, banken en de agro-industrie verdienen eraan.’

Boeren en burgers moeten de handen ineenslaan, ontdekte hij, om zich te bevrijden van de krachten die wél winst maken met landbouw. Een gemengd, circulair en op den duur zelfvoorzienend bedrijf van twintig hectaren kan het hele jaar vijfhonderd monden voeden, becijferde hij. Natuurlijk biologisch – in overeenstemming met nabijgelegen natuur. ‘Maar we vragen niet die dure keurmerken aan.’ De kosten en het salaris van de boeren worden verdeeld over de leden van de coöperatie en dan zijn ze niet meer geld kwijt dan nu in de supermarkt. ‘Het mooie is dat dit een enorme potentie heeft. Op deze manier kunnen alle zeventien miljoen Nederlanders betrokken worden bij hun voedselproductie, op maar een derde van het huidige landbouwarsenaal.’
In 2015 startte in Boxtel de eerste Herenboerderij, in 2019 volgde De Groote Modderkolk in Loenen en nu zijn er ook collectieve boerderijen in onder meer Assen, Leimuiden, Apeldoorn, Breda, Tilburg, Eindhoven, Rotterdam en Weert. Allemaal verenigingen die de drie pijlers ‘economisch gedragen, natuurgedreven en sociaal-cultureel verbonden’ nastreven en zich hebben aangesloten bij de landelijke organisatie van Herenboeren die nieuwe locaties ondersteunt en waar de professionele boeren in dienst zijn.
‘We zijn een beweging geworden waar we van elkaar leren’, vertelt Van der Veer. ‘Al doende. We leren ook van onze fouten. Het gaat om de details. We kijken nu bijvoorbeeld nog beter naar de kwaliteit van de grond, dat is zo belangrijk. Ik denk dat we nu de akkers in De Groote Modderkolk op een andere plek hadden aangelegd. Daar waar nu de dieren leven, was eigenlijk geschikter geweest voor landbouw.’ Ook de kippen zijn zo’n leerpunt. ‘We weten nu dat we er ganzen bij moeten zetten die de vossen kunnen wegjagen.’
In de komende jaren komen er elk jaar vier à vijf nieuwe Herenboerderijen bij, verwacht Van der Veer. Een speciaal opgericht investeringsfonds haalde in een mum van tijd 7,2 miljoen euro op. ‘Bij de eerste boerderijen zitten we op pachtgrond’, legt hij uit. ‘Maar grond is schaars en nu kunnen we ook hier en daar wat aanschaffen.’
‘Daar staan nu de fruitbomen. Die hebben we vorig jaar met tientallen mensen geplant.’ Van der Heijden wijst op een paar honderd staken met een paar blaadjes. ‘Het zijn laagstammen, dus als er over een paar jaar de eerste appels, peren, pruimen en kersen vanaf komen, is het gemakkelijk plukken.’
Even verder in de varkensweide lopen zeugen en biggen door elkaar. Met een knauw, een grom en nog een knauw wordt een big door een groter exemplaar tot de orde geroepen. De kleine zet het op een lopen. De koeien en varkens zijn onderdeel van de circulaire landbouw waar bij de Herenboeren naar gestreefd wordt. Op de akkers wordt ook veevoer als mais en zonnebloemen geteeld en de beesten eten ook restproducten van de akkerbouw. De ontlasting is natuurlijke mest.
Zelfs de kippen worden ervoor ingeschakeld. ‘Als we een strook geoogst hebben, kunnen we die omheinen en de kippen eten dan op wat er op het land is’, vertelt een vrijwilligster. De kippen en varkens belanden uiteindelijk bij de zelf slachtende buurtslager. Zelfs Petertje, een kalfje dat buiten de groep viel en van de andere beesten veel op z’n kop kreeg, maakte die gang toen hij een grote Peter was. Tot verdriet van sommige leden. ‘Hij was het enige beest dat een naam gekregen had’, zegt Van der Heijden. ‘Sommige leden hadden een band met hem. Dus dat deed pijn.’

Maar het zijn géén huisdieren, benadrukt voormalig boswachter Van der Heijden: ‘We houden ze voor het vlees. Ze hebben een heel mooi leven hier, maar elk varken gaat na anderhalf jaar naar de slager.’ De carnivoren onder de leden ontvangen jaarlijks zo’n twee kilo vlees uit eigen stal.
De vleesproductie zorgt op ledenvergaderingen wel regelmatig voor de nodige discussie, zegt Geert van der Veer van de landelijke Herenboeren-organisatie. ‘Laatst nog in Boxtel ging het erover dat die koeien wel een erg groot beslag op de grond leggen. We kunnen daar toch veel beter plantaardige productie op doen? Dat zijn goede gesprekken om met elkaar te voeren.’
‘Eigenlijk ben ik de boer en mijn partner is de boerin.’ Marleen Oudt zegt het lachend, terwijl ze over de akkers kijkt. Zij werkt fulltime met de vrijwilligers op het land, haar man Jordy één dag in de week. Over sommige stroken hangen netten. ‘Dat is tegen de hazen’, legt ze uit. ‘Die vonden de kool ook lekker.’ Inmiddels zijn de hazen afgedropen.
Akkerbouw is een hoop werk, ervaart Oudt, die zelf van origine uit de melkveehouderij komt en bij Herenboeren een aanvullende opleiding volgde. ‘Maar gelukkig heb ik een paar rechterhanden.’ Ze knikt naar de leden in het veld. ‘Zonder hen zou ik het niet redden.’ Maar hebben de meeste amateurboeren niet juist twee linkerhanden? ‘Alles is te leren’, vindt ze. ‘Ik ben gelukkig nu met het oogsten met een groepje waar ik alleen tegen hoef te zeggen wat er die dag uit moet. Voor de rest regelen ze alles zelf.’
Met groenten luistert het erg nauw, is inmiddels haar ervaring. ‘Je bent zo weersafhankelijk.’ Als het een paar dagen warm en vochtig is, schiet bijvoorbeeld de broccoli zo door, het worden roosjes en ze zijn niet meer eetbaar. ‘Ik heb wat onder de grond moeten spitten. En zie je die gele bloemetjes? Dat was de Chinese kool. Gelukkig komen er veel bijen op af en het staat wel leuk.’
Dáár komen straks de pompoenen in, wijst ze naar een braakliggende akker. ‘Die hebben we voorgezaaid, maar ze moeten nu wel de volle grond in. Pompoenen zijn gelukkig erg makkelijk, dat doet het altijd.’ Bloemkool en broccoli vormen tot nu toe de uitdaging. ‘Als ze maandag goed zijn, kunnen we ze pas woensdag uitleveren’, legt ze uit. ‘In de grond kunnen ze dan gaan uitlopen en als we ze van het land halen worden ze slap, of krijgen zwarte puntjes.’ De aanschaf van een koelcel moet aan dit probleem een einde maken, zo heeft de ledenvergadering onlangs besloten.
‘Jullie hebben mazzel, er is veel vandaag.’ Een grijze vrijwilliger staat aan het eind van de middag achter een kraam met eieren, aardbeien, twee soorten sla, paksoi, bosuien, meiraap, koolraap en knoflook. Een enkel lid vult zijn tas. ‘De afgelopen weken was er soms helemaal niets’, vertelt hij, ‘alleen eieren en knoflook.’ Toch blijkt uit een enquête dat driekwart van de deelnemers tevreden is met de producten die van het land komen.
De koude en natte aprilmaand speelde De Groote Modderkolk dit jaar parten. ‘Het was gewoon te nat om te planten’, vertelt Els Eberlijn. ‘We konden pas eind april aan de slag.’ De komende maanden zien er echter goed uit. In de kassen staan de aubergines en courgettes er goed bij, op het land schieten sla en andijvie uit de grond. ‘Het enige nadeel nu is dat ook het onkruid onwijs groeit’, verzucht Karel van der Heijden. ‘Dat wordt weer met z’n allen veel wieden.’