
Zonder enige terughouding laat Marijke Schermer weten waarom het draait in haar nieuwe roman: de liefde. Meer verhuld was dit ook het geval in haar twee eerdere romans, Mensen in de zon (2013) en Noodweer (2016). Nabije, ‘gewone’ levens tot op de kern afstropen, daarin excelleert Schermer. In haar debuut zoomde ze in op de verschillende leden van een vriendengroep, uiteengevallen na het verongelukken van een van hen. Twintig jaar nadien moet er gereünieerd worden, een beproefd verhaalprocédé om alle ooit gekoesterde verwachtingen en idealen nog eens op scherp te zetten. Mensen in de zon las als een onderzoek, een tasten langs verschillende personages van een precieze schrijver die nog diepere dieptes bereikte in haar tweede roman.
Noodweer is wat mij betreft een van de beste Nederlandse romans van de afgelopen tijd, zowel qua technisch vernuft als emotionele zeggingskracht een uitzonderlijk werk. In geladen proza volgen we de gangen van een man en een vrouw die elkaar leren kennen als ze allebei begin dertig zijn. Hun eerste gezamenlijke stappen raken vrijwel onmiddellijk gecorrumpeerd door het stilzwijgen van de vrouw over het geweld waarmee ze ongeveer tegelijkertijd wordt geconfronteerd. De intrige is tamelijk complex, maar het wonder van de roman is/was zijn volmaakte helderheid, en de urgentie waarmee hij grote vragen opwierp: wat weet je van de ander? Kun je iets verborgen houden voor degene die van je houdt? Hoeveel omzichtigheid kan echte liefde verdragen? Dit blijft toch de essentie van het schrijversgeluk: de balans vinden tussen wel en niet expliciteren van waar het om gaat. En daar dan ook af en toe in doorschieten, want wie zit er uiteindelijk op balans te wachten. Binnen het bestek van een spannende, overzichtelijke roman werd een bevredigend antwoord gezocht op zorgvuldig geformuleerde kwesties.
Zou ik het schrijverschap van Marijke Schermer met één woord moeten karakteriseren – je weet soms niet voor welke vuren je komt te staan – dan zou dat ‘zorgvuldigheid’ zijn. Het is haar forte en ja, het is haar valkuil, constateer ik op basis van haar derde roman, Liefde, als dat het is. Die dus over de liefde in diverse verschijningsvormen gaat. De oude liefde tussen Terri en David, waarvan niet zo heel veel over lijkt als Terri in de ban raakt van Lucas. De nieuwe liefde tussen David en Sev, opgebloeid dankzij moderne kanalen. De pogingen van zowel Lucas als Sev om een verbintenis aan te gaan zonder bijkomende plichtplegingen. En dan zijn er de twee dochters van Terri en David, van wie de oudste verliefd wordt op de Marokkaanse buurtgenoot.
Schermer past in deze roman de perspectiefwisseling in het kwadraat toe; soms wordt er op een enkele pagina drie keer van perspectief veranderd. Vooral in het begin van de roman is dat wennen. Het ene moment vertoef je bij David die het eten aan het bereiden is, en terugdenkt aan hoe 25 jaar geleden Terri in zijn leven kwam, en dan schuift zonder enige waarschuwing of witregel de camera op naar dochter Krista die aan tafel is komen zitten en in haar hoofd bij de blote bruine armen van Rafik is. ‘Zijn huid glanst, misschien smeert hij er olie op, ze denkt aan het bord voor de winkel met exotische artikelen. Marokkaanse zeep, het vloeibare goud. De ogen van Rafik. Het haar in de nek van Rafik. Ze zou er alles voor over hebben om te weten wat hij denkt, ze weet zeker dat alles wat hij denkt de moeite waard is.’
In beginnende schrijvershanden kan zo’n wisseling desastreus uitpakken, omdat je dan kunt vermoeden dat de schrijver zelf niet weet wat hij aan het doen is, en er ook te zeer van uitgaat dat alles wat iemand denkt vermeld moet worden. Schermer zal er bewust op uit zijn geweest de onderlinge betrekkingen voortdurend vanuit een ander licht te beschouwen, misschien om te laten zien dat gezinsleden geen idee hebben van elkaars zielenroerselen en niet méér van elkaar zijn dan intieme vreemden.
Welk effect ook beoogd moge zijn, die perspectiefwisselingen pakken niet zo gelukkig uit. Net als in Mensen in de zon zijn sommige personages een stuk interessanter dan andere. Daarbij komt dat als de schrijver een blik in ieders hoofd biedt, hij in feite een alwetende verteller wordt en de lezer in diens voetsporen een alwetende lezer. Inderdaad, die Lucas aan wie Sev fysiek verslingerd raakt, is een nogal opportunistische lul die zijn hoerenbezoek geheim houdt voor zijn kersverse minnares. Bangige David, die thuis voortdurend de uitjes dan wel de peterselie aan het snijden is, gaat ook de vrijgevochten Sev op de zenuwen werken. Dochter Krista gaat er weliswaar stiekem ’s avonds laat nog op uit om de glanzende Rafik te ontmoeten, maar is in haar doen en laten volstrekt onschuldig. Ieder mysterie, ieder raadsel verdwijnt als we iedereen zo van binnenuit kunnen lezen. Bovendien blijkt die innerlijke gedachtewereld van werkelijk iedereen alleen maar gefocust op relationele beslommeringen, waardoor het is alsof je een langgerekte aflevering van Corine Koole’s liefdesrubriek in Volkskrant Magazine aan het lezen bent. Er zijn geen tegentonen, er is geen frictie, geen buitenwereld, niks is onoplosbaar of duister. Als deze mensen niet weten waarom ze iets doen, zeggen ze dat ook nog eens met zoveel woorden.
Zo subtiel en geraffineerd Noodweer was, zo overgeëxpliciteerd is Liefde, als dat het is. Opeens schrijft Schermer relatieproza, met zinnen als: ‘Lucas had seks met haar op een volkomen zelfzuchtige manier die ze in theorie verafschuwt, maar die haar in praktijk gebracht optilde, emotioneel, fysiek. Het schudde haar wakker, zijn hardhandigheid slechtte een wal die een hele dimensie van haar bestaan buiten bereik hield.’ Zorgvuldig, maar ook nogal zoetsappig, zouteloos. ‘Ze weet dat ze van haar kinderen houdt, maar nergens in zich kan ze dat gevoel nog vinden, ze legt haar hoofd op de tafel. Kan dat? Kan je op een dag wakker worden en de liefde kwijt zijn? Is ze gek aan het worden? Is liefde een gewoonte? Of een wilsbesluit? Is er iets, iets echt, waar?’
Net als in haar debuut springt er één personage uit dat eigenlijk alle aandacht had verdiend, in wier hoofd ik bij voorkeur vanaf de eerste regels was gebleven, alle tweehonderd bladzijden lang. In Mensen in de zon heette ze Clara, een nerdy figuur die zich liever vastbijt in wiskundige vraagstukken dan in het vlees van de man op wie ze verliefd wordt. De gereserveerde Emilia in Noodweer was een traktatie, het vleesgeworden bewijs dat alleen fictie recht doet aan het droevige mysterie van het leven. En in deze derde roman is er Sev, een hoekige vrouw wier blik op de liefde iets compromisloos heeft gekregen, die zich in feite niet meer voor de gek laat houden. ‘Ik weet niet of relaties zoals die zich over het algemeen ontwikkelen zich op die manier ontwikkelen omdat het een natuurlijk gegeven is, of dat we gewoon allemaal hetzelfde voorbeeld navolgen’, zegt ze tegen David. ‘Wat is een wetmatigheid en wat gedachteloosheid, luiheid? Hoe onontkoombaar is het? Kunnen we niet alles allemaal helemaal anders doen?’
Liefde, als dat het is begint en eindigt met deze Sev. Als de psychiater die de criticus nu eenmaal soms ook uithangt, kan ik bedenken dat de schepper bang is voor haar eigen creatie en denkt de aandacht te moeten afleiden van haar. Het eerste hoofdstuk, getiteld ‘Uit het gebeitelde verband’, eindigt met een alinea die in retrospectief een andere betekenis krijgt: ‘David had een gelukkig gezin. En vijfentwintig jaar lang een goed huwelijk. Hij noemt het vertrek van Terri een natuurramp. Zijn ongeluk is dat hij het niet kan verkroppen, zoals Sevs ongeluk is dat zij zich nooit aan het gelukkige gezin heeft kunnen overgeven. Hij is mogelijk precies het onderzoeksobject waar zij naar op zoek is.’
Wie weet moeten de volgende hoofdstukken, genoemd naar de verschillende seizoenen die zich eerder afspeelden, begrepen worden als haar onderzoeksverslag. Het zou iets van de fletsheid en ook de kunstmatigheid van de roman nog eens onderstrepen. Het is allemaal maar een constructie, een uitgekiend gedachte-experiment. Schermer is en blijft tenslotte niet de eerste de beste.