Het Forumgebouw is een multifunctioneel gebouw in het centrum van Groningen. Ook de bibliotheek is hierin gevestigd. © Gerard Til / Hollandse Hoogte

Het is zondagavond 15 maart. Alian Spelde zit thuis voor de televisie als ministers Bruno Bruins en Arie Slob in Den Haag aankondigen dat de scholen en horeca hun deuren sluiten. Die maatregelen hebben ook voor de bibliotheken grote gevolgen. Spelde, als een van de regiomanagers van Biblionet Groningen medeverantwoordelijk voor de 38 vestigingen in de provincie, zit diezelfde avond nog in een conference call met haar collega’s. Vanaf maandag gaan de bibliotheken niet meer open.

De vele vestigingen in het land bedenken vervolgens creatieve oplossingen om hun leden toch aan de nodige boeken en informatie te kunnen helpen. En die nood blijkt hoog; op 14 maart, een dag voor de persconferentie, dromt bij de bibliotheek aan de Vosselmanstraat in Apeldoorn bijvoorbeeld een mensenmenigte samen om nog snel de laatste boeken bij elkaar te verzamelen. ‘Lezen is mijn leven’, zegt een boekenhamsteraar – een stapel van zeven in de hand – tegen het regionale dagblad de Stentor. ‘In plaats van toiletpapier hamster ik boeken.’

Bibliotheken promoten in e-mails naar hun leden hun uitgebreide collectie e-books en luisterboeken. De Bibliotheek Rotterdam verplaatst een schrijfworkshop naar het online domein en in Zoetermeer bellen bibliotheekmedewerkers de ongeveer drieduizend seniorenleden, die door corona nog meer op zichzelf zijn aangewezen. ‘De bibliotheek is geen zorgverlener’, schrijft de vestiging op haar sociale-mediakanalen, ‘maar is wel een van de organisaties waar ouderen een beroep op kunnen doen’.

‘We hebben die avond direct gekeken naar wat er nog wel mogelijk is’, vertelt Alian Spelde aan de telefoon. Zo kiest Groningen ervoor om het taalhuis, een lesprogramma voor laaggeletterden, online aan te bieden, met oefeningen en begeleiding door deskundigen. ‘We hebben achter de schermen ook gewerkt aan een afhaal- en bezorgservice, met inachtneming van de maatregelen van de overheid, zodat onze leden gewoon kunnen blijven doorlezen en -leren.’

Het stelsel van openbare bibliotheken staat al jaren onder druk. Begin dit jaar concludeerde de Raad voor Cultuur dat er steeds meer gemeenten zijn die geen volwaardige bibliotheekvoorziening hebben. In de afgelopen tien jaar is de gemeentelijke bekostiging voor bibliotheekwerk, gecorrigeerd voor inflatie, gedaald met bijna negentien procent. De raad verwacht dat de afname van het aantal bibliotheekvoorzieningen de komende jaren doorzet en dat de verschillen tussen gemeenten toenemen. Toch lijken sommige bibliotheken juist op te krabbelen. Achter de schermen zoeken ze naar een nieuwe rol. ‘Aan moderne bibliotheken in grote steden moeten cursussen crowdmanagement worden gegeven, zo druk is het er soms met scholieren en studenten’, zegt Frank Huysmans, bijzonder hoogleraar in de bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.

Wat kan de bibliotheek nog betekenen voor de gemeenschap? Dat is een van de onderzoeksvragen waar het Future Libraries Lab, een bijzondere samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag en de Technische Universiteit (TU) in Delft, antwoorden op hoopt te vinden. Er is veel beweging in de bibliotheeksector, merkt Martijn Kleppe, hoofd onderzoek van de KB. De taalhuizen die steeds beter in elkaar zitten, maar ook op het gebied van kunstmatige intelligentie. Reden voor het onderzoeksproject Future Libraries Lab om een samenwerking aan te gaan met de TU. ‘Een ogenschijnlijk onnatuurlijke partner voor een nationale bibliotheek’, zegt Kleppe, zelf opgeleid als historicus. ‘Je moet niet vergeten dat bibliotheken al even meegaan. Het kan geen kwaad om dan een blik van buiten toe te laten. Mensen van buiten de sector komen eerder met frisse ideeën.’

De eerste openbare bibliotheek van Nederland opent op 1 mei 1899 in Dordrecht. Andere grote steden als Rotterdam, Den Haag, Leeuwarden en Groningen volgen in rap tempo, naar Angelsaksisch model – in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bestaan al sinds halverwege de negentiende eeuw public libraries. Rond het jaar 1900 heeft ook in Nederland de zogeheten leeszaalbeweging, een groep voorstanders van openbare leeszalen en bibliotheken, de wind in de zeilen. De tijd is rijp ‘voor acties voor bibliotheken voor iedereen, juist in een periode van hoogkapitalisme waarin de samenleving door klassenstrijd verscheurd dreigde te raken’, schrijft bibliotheekhistoricus Paul Schneiders in Lezen voor iedereen (1990), het boek dat de geschiedenis van de openbare bibliotheken in Nederland beschrijft.

De bibliotheek heeft in brede zin een langere voorgeschiedenis – de Librije in de Walburgiskerk in Zutphen bestaat al sinds 1564 – maar de bibliotheek ‘voor allen’ is een uitvinding van de negentiende eeuw, ‘de vrucht van een in brede kring levend vooruitgangsgeloof’, schrijft Schneiders. In eerste instantie was het vooral de gegoede burgerij die zich emancipeerde en gezamenlijk in leesgezelschappen non-fictieboeken las. ‘Aan het einde van de negentiende eeuw komt daar, naast het doel van kennisvermeerdering, het sociaaldemocratische ideaal van het verheffen van de arbeidersklasse bij’, zegt hoogleraar Frank Huysmans.

Toch blijft de bibliotheek lang een bescheiden en primitief project, dat pas na de Tweede Wereldoorlog werkelijk uitgroeit tot een bibliotheek voor iedereen; in 1956 besluit de Rijksoverheid voor het eerst jeugdbibliotheekwerk financieel te ondersteunen – kinderen tot achttien jaar krijgen een gratis lidmaatschap. ‘En boeken werden in die tijd goedkoper’, vertelt Huysmans. ‘Tot die tijd waren boeken een kostbaar bezit, er was meestal maar een exemplaar voor de leeszaal aanwezig, die leende je niet makkelijk uit.’

Ontzuiling, expansie en centralisatie van het bibliotheekwezen kenmerken de decennia die volgen. Na de eerste Bibliotheekwet van 1975, die regelt dat het Rijk eindverantwoordelijk is en provincies verplicht een bibliotheekcentrale te hebben, ontstaat een fijnmazig netwerk van openbare bibliotheken en bibliobushaltes tot in de allerkleinste woonkernen. Het uitlenen van boeken komt voorop te staan, maar ook informatievoorziening groeit uit tot een speerpunt. Op het hoogtepunt, midden jaren negentig, heeft een op de drie Nederlanders een bibliotheeklidmaatschap en worden er 185 miljoen boeken per jaar uitgeleend. ‘Per lezende inwoner betekent dat twee tot drie boeken per maand’, zegt Huysmans. ‘Ook vergeleken met omringende landen was dit aantal hoog.’

Daarna gaat het snel bergafwaarts. Het aantal leden daalt van 4,5 miljoen in 1994 tot 3,6 miljoen in 2018, terwijl de bevolkingsomvang in de tussenliggende jaren toeneemt. Leden lenen nog maar 63 miljoen papieren boeken en 3,5 miljoen e-books, het aantal vestigingen daalt drastisch en er zijn elk jaar minder bibliobussen en minder haltes. De gemiddelde afstand die Nederlanders moeten afleggen om een boek te lenen neemt toe. Alleen het aantal onbemande afhaalpunten en zelfbedieningsbibliotheken groeit.

Huysmans noemt een combinatie van factoren als oorzaak: er is meer te doen – meer televisiekanalen, computergames – waardoor lezen in de verdrukking komt. Door de toegenomen welvaart kunnen mensen zelf meer boeken kopen en internet neemt de informatieve functie van de bibliotheek over – ‘voor een werkstuk zoeken scholieren eerst het web af, pas daarna gaan ze misschien nog naar de bieb.’ Steeds meer bibliotheken worden het slachtoffer van gemeentelijke bezuinigingen. ‘Vooral na 2010 ging het heel hard’, zegt Huysmans. ‘Er waren tal van wethouders en gemeenteraden die besloten dat een bieb niet meer nodig was. Door velen werd aangenomen dat de fysieke bibliotheek, net als het fysieke boek, zou verdwijnen. De vraag was wie het licht uit zou doen.’

Zo ging het ook in de Gelderse gemeente Buren. ‘Tot 2014 werkte de gemeente samen met de Openbare Bibliotheek Rivierenland, die een bibliobus door Buren liet rijden’, vertelt medewerker Chantal van Maurik in het plaatselijke Huis van Lienden, waar de huidige, commerciële bibliotheek is gevestigd. Ze zit samen met een vrijwilliger aan een grote tafel, omringd door dicht op elkaar gepakte boekenkasten. Bij het raam is een leeshoek voor kleine kinderen ingericht. ‘Vanwege bezuinigingen werd de samenwerking met Rivierenland stopgezet en ging de gemeente in zee met Karmac.’

Karmac is een bedrijf in de informatielogistiek dat zich sinds 2007 met Karmac Bibliotheek Services (KBS) ook op bibliotheken richt. ‘Wij sprongen in het gat van de bezuinigingen’, zegt Peter Sijpkes, algemeen manager van KBS, in de vestiging in Monnickendam. Ook hier in de gemeente Waterland besloot de gemeente te bezuinigen, waarna Karmac met het overgebleven budget aan de slag kon – het bedrijf doet het voor de helft van het geld. De leden merken daar volgens Sijpkes weinig van. ‘De contributie is lager dan in de meeste andere bibliotheken. Het aanbod per meter boekenkast is maar zeven procent minder. Wij doen het organisatorisch gewoon efficiënter.’

Er zijn op dit moment zestien gemeenten zonder volwaardige bibliotheekvoorziening. ‘Witte vlekken’, noemt Sijpkes dit, die Karmac wel wil opvullen. ‘In dorpen moeten ouderen en kinderen, onze belangrijkste doelgroepen, steeds verder fietsen om een boek te kunnen lenen. Wij zouden daar wat aan kunnen doen. Wij zijn goedkoper en gemeenten kunnen bij ons zelf een pakket kiezen, afhankelijk van wat ze belangrijk vinden.’ In de bibliotheekwereld zijn ze Karmac veelal liever kwijt dan rijk, volgens Sijpkes. ‘Maar als wij er niet in waren gestapt, zouden de gemeenten Waterland, Lopik en Buren nu helemaal geen bibliotheekvoorziening meer hebben.’

In Lienden zette Karmac in 2014 een vestiging op, waarna in 2017 drie servicepunten elders in de gemeente Buren volgden. Maar vorig jaar besloot het college van burgemeester en wethouders het contract met Karmac plotseling op te zeggen. Buren zou daardoor niet meer over een bibliotheek beschikken. Zogenoemde ‘leespunten’ – locaties waar leden boeken kunnen afhalen en kranten kunnen lezen – zouden voor de Karmac-voorzieningen in de plaats komen, ‘om de beschikbare middelen voor leesstimulering efficiënter en effectiever in te zetten’, verklaart een woordvoerder van de gemeente deze stap. 

De gemeenteraad eist opheldering. In een vergadering in oktober vorig jaar vraagt een meerderheid van de raadsleden aan wethouder Daan Russchen zijn besluit te heroverwegen, maar hij heeft het contract met Karmac dan al verbroken. ‘Ik weet niet of ik het kan terugdraaien’, zegt de wethouder tijdens de vergadering, ‘maar ik ga met alle liefde kijken of we voor de zesde keer een korte verlenging kunnen realiseren met Karmac.’ Enkele dagen later dient hij zijn ontslag in. De lokale partij Gemeentebelangen Buren zegt daarna het vertrouwen in het hele college op, waarna een nieuw college besluit het contract met Karmac voorlopig te verlengen tot september 2020. Hoe het leesbeleid er in het vervolg uitziet, is nog onduidelijk. De nieuwe wethouder wil daarover eerst in overleg met de gemeenteraad, laat een woordvoerder weten. ‘Leesstimulering en de aanpak van laaggeletterdheid zijn speerpunten. We kijken welke partij dit het beste kan faciliteren.’

‘“Je kunt toch ook op een e-reader lezen”, zeiden ze vorig jaar, toen deze vestiging dicht zou gaan’, zegt Chantal van Maurik, die al sinds 2017 bij Karmac werkt, nog steeds verontwaardigd. Bij Van Maurik gaat een eventuele sluiting er niet in. ‘Hoe kun je dat zeggen? Dan begrijp je niets van het werk dat wij hier doen.’ Vanmiddag is het nog niet erg druk geweest, maar dat kan zomaar veranderen, weet ze uit ervaring. Op dit moment lopen ze de bibliotheek plat voor Lucinda Riley. ‘De zeven zussen zijn niet aan te slepen’, lacht ze. ‘Net zoals eerder Vijftig tinten grijs.’ Van Maurik ziet de strijd tegen laaggeletterdheid als speerpunt van een goede bibliotheek. Maar ze helpt ook simpelweg mensen aan het lezen. 'Die komen iedere woensdag langs, als ik werk. Het zou toch een gruwel zijn, als de bibliotheek hier verdwijnt?’

In eerste instantie was Huysmans wel positief over nieuwe, commerciële partijen als Karmac. ‘Ze doen het wellicht beter en efficiënter’, dacht hij. ‘Dat houdt de rest scherp.’ In de praktijk ziet hij dat ze vooral door gemeenten worden ingezet om te bezuinigen, bijvoorbeeld wat betreft de huisvesting. Net zoals veel bezuinigingen worden opgevangen met vrijwilligers; maar mensen onderschatten het belang van de professionele bibliothecaris, vindt Huysmans. ‘De andere functies zou Karmac in principe ook kunnen uitvoeren, maar daar hebben de betreffende gemeenten geen geld voor over.’

De Rijksoverheid geeft de sector in 2000 de opdracht te vernieuwen, en in 2015 wordt een nieuwe Bibliotheekwet ingevoerd die bepaalt dat ‘iedere inwoner van Nederland toegang moet hebben tot een kwalitatief hoogstaand bibliotheekaanbod in de eigen gemeente’. Toch luidt de Raad voor Cultuur – met Frank Huysmans als voorzitter van de adviescommissie – begin dit jaar weer de noodklok: de Bibliotheekwet heeft niet in iedere gemeente geleid tot een volwaardig bibliotheekaanbod.

Er zijn steeds meer gemeenten die geen bibliotheekvoorziening hebben die voldoet aan de vijf kernfuncties, waaronder het ter beschikking stellen van kennis en informatie, het bevorderen van lezen en het organiseren van ontmoeting en debat. De raad voorspelt een verdere daling als er niet wordt ingegrepen. ‘Er is druk op de ketel nodig’, stelt de raad in het advies. Het Rijk moet ervoor zorgen dat gemeenten hun taak uitvoeren en dat iedere inwoner toegang heeft tot een ‘kwalitatief hoogstaand bibliotheekaanbod’.

Huysmans vindt dat de bibliotheek als de huisarts moet zijn. ‘De eerstelijnshulp waar je in de buurt terecht kunt voor informatie en om je eventueel te laten doorverwijzen.’ Hij schetst het beeld van de bibliotheek als huis voor de gemeenschap, waarbij de collectie minder centraal staat, maar de bibliotheek ook functioneert als publieke voorziening waar over lokale aangelegenheden debat wordt gevoerd en informatie gedeeld. En daarnaast biedt de bibliotheek voorzieningen aan voor lezen en leren op scholen, dichterbij de leerlingen. Huysmans wijst daarbij op het Pisa-onderzoek onder middelbare scholieren in Nederland van afgelopen jaar. Daaruit bleek dat net iets meer dan driekwart van de leerlingen in staat is om een tekst van gemiddeld niveau met een gemiddelde lengte te begrijpen. ‘Dat betekent dat een kwart van de leerlingen de vaardigheden mist om later in de informatiesamenleving mee te kunnen komen’, zegt Huysmans.

De bibliotheek kan de plek zijn waar mensen op weg worden geholpen in hun zoektocht naar informatie. Daarbij speelt de bibliothecaris – ‘of mediacoach’ – volgens Huysmans een cruciale rol. ‘Het is duidelijk dat we niet het ideaal van gelijke kansen kunnen bewerkstelligen als we alleen toegang tot collecties aanbieden. Mensen die de weg al weten profiteren daar meer van, wat de sociale verschillen juist groter maakt. Je moet mensen onderwijzen in het vinden van die kennis, die boeken, die leeslessen, en ook doorverwijzen naar het volwassenenonderwijs.’

‘Verken de wereld, ontmoet de toekomst’, staat te lezen op het grote matrixscherm aan de binnengevel van Forum Groningen. De roltrappen leiden kriskras door het gebouw de hoogte in. Op iedere etage staan uitleenboeken in breed opgezette kasten en in elke hoek is plek voor studenten. Op zes hoog kijken ze door een glazen wand uit over de binnenstad van Groningen. ‘Silent’, staat er in gebroken, moderne letters op de muur. Na de achtste verdieping wacht een laatste trap, naar het 45 meter hoge dak. Op een stralende lentedag reikt het oog bijna tot voorbij de stadsgrenzen.

Forum is sinds november vorig jaar geopend voor publiek en wist in de eerste drie maanden direct een miljoen bezoekers te trekken. ‘Het is in die periode op geen enkele plek drukker geweest dan hier’, zegt algemeen directeur Dirk Nijdam op zijn werkkamer. Binnen de muren van Forum is de bibliotheek onderdeel van een breder aanbod – de afdelingen literaire romans, thrillers en non-fictie gaan vergezeld van de ingang van de bioscoop- en expositiezalen. Het geheel aan culturele voorzieningen biedt meer dan de som der delen, is de gedachte die Nijdam inmiddels bevestigd ziet – het bioscoopbezoek is met zestig procent gestegen en de bibliotheek heeft er tweeduizend nieuwe leden bij, die ook nog eens méér boeken lenen.

In Groningen wil Nijdam met Forum een third place bieden: een plek waar je naast je werk en thuis graag komt. ‘Er komen hier veel mensen die normaal nooit naar een bibliotheek zouden gaan. Blijkbaar voorzien we in een behoefte.’ Bibliotheken hebben lang stilgestaan in hun ontwikkeling, denkt Nijdam. ‘Dit is in wezen een conservatieve wereld. Tot een jaar of vijftien geleden gebeurde er eigenlijk helemaal niets.’ Als er al iets veranderde, was de kern nog steeds uitlenen. Nijdam zag de cijfers en grafieken die een neerwaartse lijn in de bibliotheekwereld blootlegden. ‘Ik kon dat lijntje best verder doortrekken, dat was niet zo moeilijk. Of we konden iets dóén.’ Hij heeft de filosofie dat bibliotheken beter gaan functioneren als je ze anders invult. ‘We hebben nog steeds negentigduizend boeken, we doen het alleen in combinatie met cafés en filmzalen. En dat werkt.‘

De klassieke functie van de bibliotheek blijft bestaan, denkt Martijn Kleppe van de KB, de nationale bibliotheek die onder meer onderzoek doet met behulp van de digitale collecties, maar ook peilt hoe het met bibliotheken in het land gaat. Openbare bibliotheken krijgen een andere invulling, legt Kleppe uit. 'Vroeger kocht de bieb belastinggidsen in waarin stond hoe je je belastingaangifte moest invullen. Nu maakt niemand daar meer gebruik van, maar is er een belastingspreekuur. Het einddoel blijft hetzelfde: bezoekers van informatie voorzien. Alleen het middel verandert.’ Een andere innovatie: community librarians, die de taak hebben om ervoor te zorgen dat iedereen de weg naar de bibliotheek kan vinden en om activiteiten te organiseren. Kleppe: ‘We zijn allang niet meer alleen met boeken bezig.’

Datawetenschappers, zoals die van de TU Delft, kunnen op basis van de informatie uit de bibliotheken nieuwe, betere algoritmes maken. En die kunnen de bibliotheken dan weer gebruiken. ‘Win-win’, zegt Kleppe over het net opgezette, gezamenlijke project Future Libraries Lab. ‘We kunnen onze leden dan betere aanbevelingen doen. Dit is een non-profitorganisatie, dus we doen het niet voor advertentieverkoop, maar om de leden te helpen.’ Als je vooruit wilt, dan moet je volgens Kleppe ‘durven vreemdgaan met organisaties die je niet zo goed kent’. ‘De samenwerking met de TU voelt als vreemdgaan, maar in gezamenlijkheid kunnen we veel voor elkaar betekenen.’

Grote, moderne vestigingen als die in Groningen zijn echter lang niet overal haalbaar. De kloof tussen de stad en het platteland neemt toe. In Het Hogeland, een kleine dertig kilometer in noordwestelijke richting, vlakbij Lauwersoog, is de bibliotheek van Leens pas geleden verhuisd – van de oude vestiging aan de Breekweg naar het gemeentehuis, zo’n honderd meter verderop. Het Hogeland is een van de gemeenten waar Biblionet Groningen actief is. Alian Spelde is een van de regiomanagers.

‘Juist voor kleine vestigingen is het super dat we binnen Biblionet zo’n groot netwerk hebben’, zegt Spelde. De gemeentelijke herindeling is volgens haar de redding geweest voor deze bibliotheek. De armere gemeenten kregen door herverdeling hulp van rijkere. ‘Leens zou het anders niet hebben gered.’ Er is meer geld nodig om bibliotheken als die in Leens overeind te houden. In de provincie zijn de afstanden veel groter en zijn er dus meer voorzieningen nodig om iedereen van dienst te kunnen zijn. Spelde: ‘Onze kern heeft een kleine vijftigduizend inwoners en is gigantisch uitgestrekt. In de Randstad heb je dan aan één bibliotheek genoeg, maar hier niet.’

Voorlopig blijven de bibliotheken gesloten. De leden moeten het even zonder fysieke vestiging stellen, waaronder mensen die dankzij het taalhuis weer werk hebben gekregen. ‘Die mensen zijn uit de kaartenbakken van het UWV. Nu is het voor ons lastiger om hen te helpen’, zegt Spelde, al ziet ze ook lichtpunten in de coronacrisis. Die zorgt er volgens haar voor dat bibliotheken ook nu weer heel goed nadenken over wat ze kunnen betekenen. ‘Je ziet nu dat er heel veel innovatiekracht in de organisatie zit. We zetten allerlei nieuwe en creatieve ideeën in hele korte tijd om in dienstverlening. Juist ook in deze tijd blijkt de bibliotheek van enorme waarde.’