BERLIJN Regisseur Jürgen Gosch (in Nederland was vorig seizoen zijn Tartuffe te zien bij het Nationale Toneel) werkt al jaren samen met ontwerper Johannes Schütz. Hun ruimtes worden almaar le ger. Het huis van George en Martha in Albees Wer hat Angst vor Virginia Woolf? (geselecteerd voor het Theatertreffen, daarna nog op het repertoire bij het Deutsches Theater, Berlijn) lijkt op het interieur van een bunker, grauwgrijs, hel licht. Er zijn vier kabels ge spannen die de suggestie van een perspectief schetsen: twee horizontaal van middenachter boven het podium tot aan het eerste balkon, twee verticaal vlak achter de toneellijst. Het schilderij waarover in de eerste scènes flauwe grappen worden gemaakt, is een piepklein leeg lijstje dat in de toneelopening op ooghoogte hangt. Het gat achter in het speelvlak lijkt eerder een kattenluik dan een deuropening. Voorin staat een tafel waaraan gezopen en waarop gevreeën zal worden. Vier foeilelijke kuipjes staan bij aanvang nog op een stapel.
George en Martha, universiteitsechtpaar van respectievelijk 46 en 52, komen ver na middernacht beschonken thuis van een feestje. Martha kondigt aan dat ze nog bezoek verwacht: Nick (28), die biologie doceert en Honey (26), zijn vrouw. Tot schrik van de jonkies blijken hun gastheer- en vrouw in verregaande staat van oorlog te verkeren, met de gasten als beoogd publiek. In drie pittige boksronden, onder de titels Voorspel, Walpurgisnacht en Duiveluitdrijving worden wederzijdse con fidenties ontfutseld die later in de bokswedstrijd als wa pen worden ingezet. Belangrijk feit is dat Martha en George een kind hebben dat ze niet hebben, althans niet in de realiteit, alleen in hun fantasie. Die fantasie wordt vernietigd. Het stuk is drankovergoten. Bij Gosch drinkt men weliswaar steeds meer, maar de personages worden steeds nuch terder. Precies zoals George in het tweede bedrijf analyseert: «Je wórdt wel dronkener, maar anders, alles gaat trager.» Om die vertraagde ontluistering in het juiste ritme te kunnen spelen en de welgemikte dreunen keihard te laten aankomen, hebben Gosch en zijn dramaturg Bernd Wilms in de eerste helft van het stuk sentimentaliteiten, grappen en vette retorica gekapt. Resultaat: twee uur en tien minuten, zonder pauze.
Corinna Harfouch speelt Martha met haar katachtige, slanke lijf als een jachtluipaard, steeds sluipend om die ene tafel en om de stoel waarop George zit, loerend naar de ene kans om hem te raken op die paar plekken waar het haar tot nu toe nog niet is gelukt. Ulrich Matthes speelt George eigenlijk alleen met zijn ogen. Zoals hij dat ook deed als Goebbels in de film Der Untergang. De enkele keren dat hij goed gemikt rechtstreeks de zaal in kijkt (het zaallicht blijft aan) zie je de aan slapeloosheid lijdende, lege blik van een man die geen enkele illusie meer heeft. En als hij vertelt dat we vanavond niet al leen tot op het bot gaan, maar verder, tot in het merg, dan heeft hij de gestiek van de chirurg die routineus zijn scalpel pakt en tegen de patiënt zegt: vandaag helaas geen narcose. Alexander Khuon en Katharina Schmalenberg (Nick en Honey) wentelen zich in de bekende verbijstering over zoveel wederzijdse (zelf)vernietigingsdrang, maar op de helft van het stuk kantelt hun houding naar iets anders: «Na, mal sehen, er valt hier op het gebied van de huwelijkse rituelen nog wel het nodige bij te leren.» Ze krijgen dan een mal soort gretigheid over zich. Honey moet daarvoor met al haar krachten uitstijgen boven het hysterische boulimiaslachtoffer dat ze feitelijk is. En Nick heeft, zoals iemand in mijn gezelschap trefzeker verwoordde, het killerinstinct van een onooglijk joch dat als egoïst is geboren. En die niet ziet hoe bespottelijk hij eruitziet als hij Martha op de dranktafel gretig neemt. De voorstelling is een fraaie exercitie van toneel spelerstalent, in een regie waarin werkelijk álles tot in detail klopt, terwijl Gosch zo meldt dramaturg Wilms ieder concept vermijdt. De voorstelling is tevens het zoveelste bewijs dat Duitse acteurs goed zijn in het bespelen van de grote zaal, zonder elektrotechniek, alsof ze vlak voor je neus vanavond een beetje doodgaan.
De beroemde laatste stotterende woorden van Albees tekst heeft Jürgen Gosch niet nodig. George: «Tijd om te gaan slapen.» En daarna gaan alle lichten uit. Hard. Mooi!
Wer hat Angst vor Virginia Woolf? (regie: Jürgen Gosch) blijft op
het repertoire van het Deutsches Theater.
Inlichtingen: 00-49-30-28441225, www.deutschestheater.de