Er waren mensen - in de jaren vijftig - voor wie Nederland te benepen was en die per brommer Parijs haalden, de helden. Vaak reden ze nog door tot Mallorca of Ibiza en verdwenen in paradijzen van zon en zee. Wij gingen met de trein.
En nu met Thalys. Tussen trein en Thalys ligt viereneenhalf uur (en een te verwaarlozen prijsverschil). De helft dus van vroeger. Wat een luxe! Een verschil als dag en nacht, want de trein rijdt nog maar eenmaal per etmaal, ‘s(nachts.
Vanuit de trein zag ik een reclamebord - station Leiden - dat mij toeriep: 'Sneller dan Thalys’. We waren alweer op weg naar Den Haag Centraal terwijl ik piekerde. Ik dacht dat Thalys de snelste trein was. Was er nu een nog snellere? Ze doen maar, dacht ik terwijl ik naar buiten keek of er al bollenvelden in bloei stonden.
Maar op de terugreis zag ik de woorden weer en weer zat ik te puzzelen wat het toch beduidde. In een flits zag ik eenzelfde bord voorbij komen, nu met de tekst: ‘Een half uur korting’. Sneller én goedkoper dan Thalys, waarom hadden ze die mogelijkheid zo lang verborgen voor me weten te houden? Ik begreep dat ik me niet dommig moest houden en uit de kleine lettertjes (die je vanuit de trein niet goed kunt lezen) bleek dat de tekstschrijvers de taal bepalen. Thalys doet er nu een half uur minder over, dat is de korting. Korting geldt voortaan op tijd. Korting op tijd en tijd is geld, ik had ‘m. Maar sneller dan jezelf, kan dat? Sporters, schaatsers, ze verbeteren hun tijd, ze breken een record, maar ze krijgen die medailles toch om hun eigen ik-nekken gehangen. De vergrotende trap bestaat toch uitsluitend in relatie tot iets? 'Zal me een zorg zijn’, zei de directeur, ‘goed Nederlands of niet, als het de aandacht maar trekt.’ Hij heeft gelijk. Kan hem een taal bommen.
Maar er is nog iets geheimzinnigs met die tekst. Vroeger heette die manier van reizen Het Spoor (‘Ik kom met het spoor’). Nu is het De Trein (‘Liefje, ik neem de trein van half negen, want ik moet eerst even een vluggertje maken met Anita’). Maar iedereen die wil zeggen: ‘Ik neem de Thalys naar Parijs’ staat voortaan voor schut. Thalys is een eigennaam geworden: ‘Ik kom met Thalys naar jullie toe’, en wie dan zucht: alwéér een nieuw vriendinnetje, staat nog schutteriger voor schut.
Thalys, de muze van de rail.
We zijn bij de poëzie beland. Daar ontbreekt de trein! Veel landschap, maar zonder trein. Veel bootjes en koetsjes, maar geen trein. Ik bedoel waarin de trein bepalend is. Ik vond: één gedicht bij Piet Paaltjens, één van Lucebert - en het prachtige ‘De Pinksterbruiloften’ van Philip Larkin, waar het reizen per trein het thema bepaalt.
De trein, laat Larkin zien, geeft korting op onthaasting. Ik doe mee aan zijn kant van de oorlog.