Dat hij een gepromoveerd jurist was, staat vast. En ook dat hij op de hoek van de Herengracht en Reguliersgracht verbleef, uitkijkend op het standbeeld van de staatsman Thorbecke. Misschien dat die hem heeft geïnspireerd tot de dagelijkse arbeid. Het moet in ieder geval iets zeer belangrijks zijn geweest, want mr. Van Tienhoven heeft er een gevelsteen aan overgehouden, ik neem aan postuum.
Hier werkte Mr. Dr. P.C. van Tienhoven voor de schoonheid van Nederland 1927-1953 staat er op de zware gevelsteen, en het houdt niet op mij te intrigeren.
Hóe werkt iemand 26 jaar voor de schoonheid van Nederland? Is het gewoon kantoorwerk geweest, was hij in dienst van de Stadsreiniging Amsterdam? Was hij speciaal belast met het schoonhouden van de grachten, waaruit hij jaar in jaar uit bakkerskarren, autopeds en T-Fordjes omhoog liet baggeren? Of was hij betrokken bij het Bosplan dat alle werklozen van toen aan een Melkertbaan moest helpen?
En dan nog. Iemand werkt aan het Bosplan, iemand werkt bij de Stadsreiniging, iemand werkt zich uit de naad voor de verbetering van het weduwen- en wezenpensioen. Maar iemand die voor de schoonheid werkt? Het heeft nog het meeste weg van het toenmalige taalgebruik dat iemand voor de Duitschers had gewerkt, in het gunstige geval voor de Engelschen.
Maar niet alzo mr. Van Tienhoven, stel ik me voor. Die was op de hoek van de Herengracht en de Reguliersgracht dag en nacht in touw voor de schoonheid van Nederland. Oorlog of geen oorlog, bezetting of bevrijding, niets kon hem van de noodzakelijke arbeid afleiden, het werk ging door, te allen tijde.
Maar wat heeft die noeste arbeid opgeleverd?
De lui die het geld hebben ingezameld voor de machtige gevelsteen moeten een helder beeld voor ogen hebben gehad van het resultaat van Van Tienhovens inspanningen, maar daar heeft het nageslacht weinig aan.
Het blijft tasten in het duister waar hij zich achter die grachtenramen toch zo mee bezighield.
Het ligt bij Van Tienhoven net iets anders dan bij de rouwadvertenties in de krant waar de weduwen van de officieren en ridders in de Orde van de Nederlandse Leeuw, of ‘notarissen bij leven’ nog éven mogen pronken met de gestorvene. Daarna is het uit met de pret zoals Karel van het Reve al in zijn boek Luisteraars vermeldde: ‘De ridderorde zit in een doosje, met een papiertje erbij waarop gedrukt staat dat ik deze versierselen aan de Nederlandse staat terug moet geven als ik dood ben. Ik hoop maar dat ik het niet vergeet.’
Een rouwadvertentie is als een blad in de wind, maar de gevelsteen van mr. dr. Van Tienhoven is met geen twintig paardekrachten van de gevel te verwijderen zonder dat de paarden in de gracht donderen.
Daarom stel ik voor verder geen impertinente vragen te stellen en eer te bewijzen aan de man die dag en nacht onder elektrisch licht zich uitsloofde voor de schoonheid van Nederland. Het resultaat aanschouwen we elke dag met gepaste eerbied.
Rubriek
Van de straat
Wat voor persoon moet ik me toch in hemelsnaam voorstellen bij mr. dr. P.C. van Tienhoven?
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/39
www.groene.nl/1998/39