Nu is het ook weer niet zo dat ik er een feestdag van maak als bij mij de blauwe envelop op de mat valt. Integendeel, mijn strijd met die dienst heeft in de loop der jaren de malste vormen aangenomen. Zo was er het afgelopen jaar de aflevering ‘stortingen’. Ik dacht op een gegeven moment: kom op, er is even geld in kas, laat ik nu maar alles voor dit jaar ineens betalen, dan hoef ik er niet maandelijks aan herinnerd te worden. Dat was buiten de waard gerekend. Het geld kwam bij stukken en brokken terug op mijn rekening, liep bij de dienst langs de raarste afdelingen en vervolgens kreeg ik aanmaningen dat ik nog niet had betaald.
Opbellen is in zo'n geval een kleine ramp. Nadat je een morsige versie van ál de Vier Jaargetijden van Vivaldi hebt aangehoord, kunnen de mensen die je te woord staan, niet vinden waar je het over hebt en de last die ze van je ondervinden niet verdoezelen. Ze hebben altijd het liefst dat je naar het loket komt.
Dat loket is gesitueerd in ongure buitenwijken, waar de wind onverkwikkelijk om de hoeken waait, dus dat moet te allen tijde worden vermeden.
Het verbaast me dan ook elke keer weer als ik de tekst zie: Goedkoper kunnen we het niet maken, leuker wel. Leuker? Hoe komen ze er op? Belasting ís niet leuk, nooit, al in de eeuwen der eeuwen niet, kijk er het Nieuwe Testament maar op na. Je kunt nog zo grootmoedig bedenken dat het licht in de stad brandt, het water uit de kraan drinkbaar is, de sociale zorg een van de grootste verworvenheden van de mensheid is dankzij het belastingstelsel. Maar daarmee wordt het nog niet leuk dat je eerst een bedrag in handen krijgt, waarvan je later een groot deel moet terugstorten. Dat druist in tegen de menselijke natuur.
Wie leuk? Wat leuk? De mensen die je aan de telefoon krijgt als je de belastingdienst waagt te bellen, zijn zo mogelijk nog chagrijniger dan vroeger. De komst van de computer heeft daar in eerste instantie gezorgd voor een grote janboel en in tweede instantie voor vertragingen omdat het personeel er niet mee kan omgaan. Leuk?
Het enige wat leuk is aan de belastingdienst is die domme, levenslustige vrouw in de reclamespot die in een brillenwinkel op Schiphol vraagt of ze over een belastingvrije bril belasting moet betalen. Dat is de reclame. De werkelijkheid is een miljoen keer grauwer.
Me dunkt dat de échte brillenwinkel bij het zien van het spotje op het idee kwam de onwaarachtige belastingdienst een koekje van eigen deeg te geven met hún reclame voor brillen: leuker kunnen we het niet maken, goedkoper wel. Een minimale omkering, een maximale doeltreffendheid. Zó moet er met taal worden omgesprongen. Het schijnt dat de belastingdienst de reclame code-commissie heeft ingeschakeld. Stelletje chagrijnen.