Het kan gebeuren dat iemand in de laatste maand van het jaar doodgaat. Zo maar ineens, of toch nog onverwacht na een lang ziekbed, of als de laatste daad na een lang en vol leven. De dood is de meest onvoorspelbare makker die mensen in het leven hebben. Hij bekommert zich om niets in ons streven om de chaos van de wereld in bedwang te houden. Zijn tijd is geheim en onverbiddelijk.
Wat te doen als hij zich meldt in de maand december? Ikzelf had daar eerlijk gezegd nog niet over nagedacht, ik vind het geloof ik nogal ongepast om te hopen of te vrezen dat hij in een bepaalde maand komt. Het lijkt me dat we toch al genoeg schrikken als hij zich kenbaar maakt. Ik waag me er eigenlijk niet aan wensen in die richting kenbaar te maken.
Maar dat is buiten onze georganiseerde maatschappij gerekend. Juist in de maand december dienen we alert te zijn. Want wat staat er in de folder die we van de PTT in de bus krijgen? Naast de aanbieding van ‘decemberzegels’ waar je altijd mee in je maag blijft zitten; naast de ophemeling van de eigen dienst die zich extra inzet voor de ‘pakjesmaand’, krijgen we meteen een ernstige waarschuwing in de maag gesplitst, zwart omrand als betrof het een rouwadvertentie: Doe in december nooit rouwbrieven of verzamel-enveloppen voor rouwbrieven in de brievenbus.
Nee, denk je, maar wat dan?
Stel dat je door omstandigheden bent vergeten dat de rouwkaarten niet in de brievenbus moeten, of je weet in je verdriet niet meer zo gauw waar je die gezellige folder van de PTT hebt gelaten, wat gebéurt er dan met de berichten dat een van onze geliefden is gestorven? Worden die door de kerstman afgeleverd, gelijk met de magnetron? Worden die voorzien van een rood lint? Worden ze gewoon weg gemieterd omdat ze de stemming op het postkantoor verpesten? Of gelden de ‘decemberzegels’ daarvoor niet?
Je kunt maar beter niet sterven in december.
Er wás ooit een andere manier. Ik heb meegemaakt, toen ik kort op het land woonde, dat ik de voordeur opendeed en oog in oog stond met een ‘doodbidder’, een mager mannetje in jacquet die zijn hoge hoed afnam en mij de dood aanzei van een mij onbekende. Ik zei: ‘Dank u wel’, wat waarschijnlijk hoogst ongebruikelijk was en hij zette zijn hoed weer op en ging. Ik voelde me door kou aangeraakt.
Het kan alleen op een dorp, zo'n aanzegger. Maar het feit dat je in december nooit rouwbrieven in de brievenbus mag doen, doet je even stilstaan bij de gedachte dat álles voor ons is georganiseerd. Onze feesten, onze doden, alles moet apart en gescheiden worden gehouden en als ze ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch door elkaar gaan lopen en de nieuwjaarswens van neef Karel op de mat valt zonder dat je weet dat hij halverwege de maand voorgoed zijn ogen heeft gesloten, dan is dat niet de PTT aan te merken. Die heeft je gewaarschuwd voor de dood in december.
Rubriek
Van de straat
Hoe te handelen? LE:
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/50
www.groene.nl/1998/50