Vorige week was ik op bezoek bij de Groningse filosoof Lolle Nauta. Hij vertelde me een verhaal over zijn voormalige Duitse leermeester Helmut Plessner. Op de vlucht voor Hitler was de socioloog-filosoof berooid en wel in Groningen beland en vroeg daar aan een bevriende bioloog of deze niet een baantje voor hem wist. De bioloog had zojuist van de universiteit geld gekregen om twee te onderzoeken orang-oetans te kopen. Hij legde aan de universiteit voor of hij niet één zo'n aap kon ruilen tegen een leerstoel voor Plessner. Dat mocht. «En het mooie was», zei Nauta, «Plessner was nog goedkoper ook.»

Deze banenruil roept niet alleen vragen op als: eten sociologen minder bananen? Of: maken gorilla’s bureaukosten? Maar ook: kun je PvdA-bestuurders vergelijken met orang-oetans? De Amsterdamse wethouder Jaap van der Aa wordt ervan beschuldigd een baantje te begeren bij een consultantsbedrijf, terwijl hij met hen in onderhandeling was over een kostbaar project — de banenmarkt om Amsterdamse bijstandsgerechtigden weer aan werk te helpen. «Laster», is het commentaar van Van der Aa, die alles ontkent. Zijn reactie is begrijpelijk. Hij laadt in zo'n geval als politicus al snel de verdenking op zich zijn werk expres niet goed te doen. Want met het oog op een nieuwe baan als consultant moet er natuurlijk wel wat te adviseren overblijven. Van een goed functionerende banenmarkt wordt een trouble shooter geen cent wijzer. Bovendien geeft elke politicus die overstapt naar de advies wereld weer een vrolijke draai aan een al jaren jengelend muziekdoosje. Dat speelt het overbekende wijsje dat de politiek krachteloos is en niets meer voor elkaar krijgt. Het bevestigen van die zwakke rol van de politiek is juist voor PvdA'ers in verkiezingstijd niet slim. Lijsttrekker en kandidaat-premier Ad Melkert voert tenslotte campagne als baas van de publieke zaak.

Maar de sociaal-democraten hebben een gebleken hang naar het advieswereldje, zoals de consultancybureaus op hun beurt ook naar hen snakken. Voormalige bestuurders als Van Thijn, Staatsen en Etty brengen vette overheidsopdrachten mee. De PvdA heeft de afgelopen jaren in het volle daglicht een frappant grote verzameling mensen op bestuurlijke topposities aangelegd. «We rule this country», is een legendarische uitspraak van een CDA'er, overigens vlak voor de dramatische ineenstorting van die partij. «We own this country», is wat de PvdA'ers na twaalf jaar regeren zeggen. Andersson, Elffers en Felix, De Boer en Croon, Berenschot, alle grote consultants hebben zodoende minstens één PvdA'er in de top. Het zijn net de orang-oetans uit Groningen: twee is mooi, maar met één kan het ook, want ze kosten wel geld.

Logischerwijs worden de sociaal-democraten ook steeds onvermijdelijker. Ben je de enige die er een heeft, dan heb je er weinig aan. Maar als veel mensen zo'n partijlid hebben, is zo'n figuur onmisbaar, omdat de concurrentie anders zonder jou verdergaat. Ga er maar vanuit dat Van der Aa met die bureaus in gesprek was. Of PvdA-bestuurders vergelijkbaar zijn met apen blijft voorlopig onbeslist. Tót Van der Aa aan de slag is in een adviesbaan. Als zijn werkgever hem ruilt tegen de dan ongetwijfeld werkloze, kale pestprofessor is de conclusie onvermijdelijk.