
Daarnaast houden ze er een complex stelsel van gedragsregels op na, dat hen in staat stelt om in groepsverband te leven en tot op zekere hoogte met elkaar samen te werken. Dat heeft de evolutie bewerkstelligd, aldus De Waal. Apenkolonies die een dergelijke ethiek ontwikkelden, hadden een betere kans om te overleven dan concurrerende groepen die de onderlinge agressie en rivaliteit niet wisten in te tomen.
Vergelijk ‘onze’ morele codes nu eens nuchter met die van primaten, betoogt hij: zet je vooroordelen opzij, stel je open voor de overeenkomsten die dan meteen in het oog springen, en laten we vervolgens vooral proberen om daar iets van te leren. In een geseculariseerd land als Nederland veroorzaakt die boodschap waarschijnlijk geen grote schok, maar in Amerika, waar een fundamentalistisch en onverdraagzaam soort christendom welig tiert, wordt de bijbel vaak nog steeds naar de letter genomen en is de evolutietheorie een steen des aanstoots voor de orthodox gelovigen.
En als dat vrome volk al niet met Darwin overweg kan, wat moeten ze dan wel niet denken van een van god en gebod losgezongen primatoloog als Frans de Waal? Een schrijver en wetenschapsman die zijn argumenten ontleent aan de empirie, op grond waarvan hij vervolgens ijskoud beweert dat de chimpansees en bonobo’s allerminst een Mozes of andere profeet van node hadden om te weten ‘hoe het hoort’. Chimps en bonobo’s fantaseren echt helemaal nooit over een autoritaire boeteprediker met een lange baard, die ooit met tien stenen tafelen onder zijn arm van een berg is afgedaald om er bij de losbandige meute nog een greintje fatsoen in te stampen. Deze tien roemruchte geboden, die hem volgens eigen zeggen gedicteerd waren door een Hogere Macht – ja, door God in eigen persoon! – maakten zowel hem als de religieuze leer die hij verkondigde volstrekt onaantastbaar. Kijk, daar zou de alfa-man in een door onrust en afgunst geteisterde apenkolonie nog wel wat van kunnen leren – dat was een buitengewoon slimme zet.
Frans de Waal vindt die hele voorstelling van zaken tamelijk hilarisch en bovendien een regelrechte belediging aan het adres van de oud-testamentische Israëlieten, die ook zonder die stenen tafelen vast wel op het idee waren gekomen dat ongeremd moorden, stelen, onwaarheid spreken en de vrouw van je buurman verleiden wel eens een ontwrichtende uitwerking zouden kunnen hebben op de gemeenschap – op het dwingende, maar ook bevredigende en onmisbare sociale verband waarin iedereen die erbij wil horen zich nu eenmaal te voegen heeft.
Ook attaqueert De Waal de starre behavioristen in zijn vakgebied die als de dood zijn voor ‘antropomorfisme’ en elke overeenkomst tussen menselijk gedrag en diergedrag, met inbegrip van alle daarbij behorende emoties, cognities en intenties, hardnekkig ontkennen en liefst buiten de wetenschappelijke orde zouden willen plaatsen.
Die mechanistische manier van denken (alsof ook hoogontwikkelde, intelligente zoogdieren als primaten, olifanten en dolfijnen alleen maar zouden kunnen reageren op simpele prikkels als straf of beloning) is gelukkig al ettelijke decennia op de terugtocht. Niet in de laatste plaats door het baanbrekende werk van De Waal, die in 1982 zijn vakgenoten al verraste met het boek Chimpansee Politics, waarin hij liet zien dat (mannelijke) chimpansees op macht en prestige beluste individuen zijn. Die constatering liet zich nog heel aardig rijmen met het pessimistische mensbeeld van de filosofen die altijd al hadden beweerd dat ‘beschaving’ niet meer is dan een oppervlakkig vernisje dat de ‘dierlijke aard’ van de mens, van nature tot elk kwaad geneigd, aan het zicht moet onttrekken. Veel controversiëler was dan ook het boek dat hij daarna schreef, Good Natured, waarin hij poneerde dat chimps, net als mensen, gemeenschapsdieren zijn die ‘van nature’ de neiging hebben om anderen te helpen en te troosten, zwakkere groepsleden bij te staan, zich na een conflict ook weer met de tegenstander te verzoenen en zich heel empathisch in de situatie en gevoelens van een soortgenoot te verplaatsen.
Ik weet uit eigen ervaring hoe diep die koudwatervrees voor ‘antropomorfische projectie’ destijds stak, want toen ik in de jaren zestig nog even college liep bij professor Kortlandt hoorde ik deze etholoog tot mijn verbijstering verkondigen dat we ‘zuiver wetenschappelijk gesproken niet eens kunnen weten of een dier eigenlijk wel pijn lijdt, ook al slaakt hij smartelijke kreten die daarop zouden kunnen wijzen, omdat we bij dieren nu eenmaal alleen de buitenkant kunnen waarnemen, en geen gemeenschappelijke taal tot onze beschikking hebben die toegang geeft tot de beleving van het dier in kwestie’.
Kortom, Frans de Waal heeft baanbrekend werk gedaan, en dat was hard nodig ook. Mijn enige punt van kritiek op zijn boek betreft de wel erg coulante wijze waarop hij het verschijnsel ‘religie’ behandelt: een fenomeen dat in zijn evolutionaire optiek uiteraard iets noodwendigs heeft, alsof de mensheid er genetisch mee behept is. De Waal is zelf weliswaar niet gelovig, maar breekt toch een lans voor het bewezen nut van religieuze mythen, symbolen en rituelen die de interne cohesie van een gemeenschap ten goede komen. Maar verzuimt om daarbij aan te tekenen dat die – alleszins wenselijke – saamhorigheid van gelijkgestemden wel eens ten koste gaat van de tolerantie voor vreemdelingen, seksuele buitenbeentjes en – de hemel beware ons! – ketters en andersdenkenden. Hij is uitdrukkelijk niet gekant tegen religie, het enige wat hij vreest is ‘dogmatisme’, in welke vorm dan ook.
Ons ‘natuurlijke’ talent voor compassie en inlevingsvermogen heeft ertoe geleid dat we zelfs mee kunnen voelen met de slachtoffers van een natuurramp of hongersnood in gebieden die ver van ons bed zijn, ook dat is evolutie, maar ik waag toch te betwijfelen of religie daar nu wel het meest ideale en betrouwbare vehikel voor is.
Frans de Waal
De bonobo en de tien geboden
Atlas Contact, 256 blz., € 24,95
Frans de Waal heeft baanbrekend werk verricht